Buitenland. Het Nieuws van den Bag geeft het volgende bulletin: De gemeenschap met Ampenan is door het slechte weder verbroken. Er vallen hevige regens. Er is staatkundigeaanraking ontstaan tusschen den ouden radja en generaal Vetter. De Minister van Oorlog heeft bepaald, dat de lotelingen der lichting 1895 tusschen 1 en 15 Maart bij de onbereden korpsen van het leger worden ingelijfd. Dat de voorgeschreven maatregelen by besmetting van rundvee, door mond- en klauw zeer, voortdurend verbittering blijven wekken, blijkt uit het volgende, hetwelk aan het „L. D." wordt geschreven „Mocht er een verslag worden gemaakt van het beloop der heerschende besmettelijke veeziekte, met name het mond- en klauwzeer, dan geef ik den opsteller voor zoover Noordwjjkerbout betreft het volgende ter inlassching in over weging. „Trots de ontzettende drukte, gemaakte onkosten en genomen strenge maatregelen breidde de ziekte zich uit. Alle drukte vergeefsde kostelijke dubbeltjes weggegooid geldde strenge maatregelen groote schade en plage rijen voor de boeren. Ook blijkt de wel onzedelijk te werken, daar zjj noodwendig tot tal van overtredingen aan leiding geeft." Ja, wel was 't een drukte, vooral in 't begin. Dagelijks bracht een coupé, met twee flinke paarden bespannen, den districts-veearts van Leiden naar hier, precies of er van daar naar Pietgijzen geen trein loopt. Die mijnheer kwam om met een paar politiemannen te constateeren, dat er een geval van mond- en klauwzeer was, waarvan de boer reeds te voren bij de autoriteit aangifte had gedaan. De politie maakt eene lijst van de aanwezige koeien, paarden, schapen, varkens, enz., want er mag nu aangevoerd noch afgeleverd worden. De buren worden „verdacht" verklaard en deelen dus in de schade. De beesten mogen het land niet verlaten. Wel waren de biggen gezond en leverbaar, maar de boer moet later maar zien hoe hij er afkomt en de koeien mogen desnoods verhongeren. Intusschen brengen hazen, konijnen enz. van het aangrenzende land visites en meteen de besmetting ongestoord over. Timmermanen schilder zijn inmiddels aan het werk gesteld en het product hunner handen werkeen bord met het opschrift „Besmettelijke veeziekte, Mond en Klauwzeer", wordt bij het besmette vee duidelijk zichtbaar opgesteld. En in weerwil van alles, maakt de ziekte steeds meer slachtoffers." Blijkens eene mededeeling in de „Bossche Crt." hebben de landbouwers in de omstreken van Breda, veel last van eene soort kleine, witte slakken, welke op het groenland bij millioenen voorkomen. Een koolblad op zoo'n land geworpen, wemelt in een oogenblik van dit goedje. Geheele akkers zijn kaal gevreten, zoodat vele boeren niet durven beginnen met het zaaien van wintergranen. Eene spoedig invallende vorst zou aan deze plaag een einde kunnen maken. In den gemeenteraad te Laren (Gelder land) kwam een voorstel van Burg. en Weth. ter tafel om het tractement van d9n veld wachter te verhoogen met f25. Bij de stemming verzocht een der leden den voorzitter eerst de andere leden te laten stemmen, daar hij het onaangenaam vond de eerste te zijn die stemde, omdat de veldwachter een klant van hem was. Het voorstel werd met 7 tegen 2 stemmen verworpen. Indische Leger-administratie. Mag men het „Soer. Hbl." gelooven, dan zou de Lombok-expeditie aan het licht gebracht hebben, dat er b(j de organisatie onzer oorlogsmagazijnen letterlijk niets in den haak is, dat de meestbenoodigde oorlogsmaterialen voor een goed deel alleen maar op papier en niet in werkelijkheid aanwezig zijn, en dat de personen, die in deze inrichtingen de lakens hebben uit te deelen, niet voor hun taak berekend zijn. Doch men hoore het „Soer. Hbl." zelf De ernstigste gebreken zijn aan het licht gekomen. Gelijk in 1870 in Frankrijk, was op het papier alles in orde, geen schroevedraaier of olieflescbje ontbrak. En in de werkelijkheid konden zelis geen 250 stel wapens in 24 uren in het groote oorlogemagazijn te Soerabaja worden gereed gemaakt, z{jn tal van soldaten naar het oorlogsterrein gezonden met ongebruineerde geweren, ongebruineerde kapmesscheeden, met ge leende en bijeengescharrelde equipementstukken. De magazijnmeester wist en kon nog minder; officieren wier taak het niet was, moesten zelf zorgen voor de wapening en uitrusting van hun naar hot oorlogs terrein gedirigeerde soldaten. Eene. batterij artillerie moest naar het oorlogsterrein vertrekken zonder eenige reservemunitie te Batavia had men wel alles b(j elkaar, doch in verkeerde kisten gepakt, zoodat die kisten te Soerabaja geopend moesten worden en eerst vjjf dagen na de kanons de munitie op Lombok kwam. Zulke feiten bewijzen dat organisatie noch personeel deugen. En dat niet tegenstaande er sedert een kleine 20 jaren artilleristen aan het hoofd van het leger hebben gestaan Men zoekt, alweer evenals in Frankrijk vóór de groote catastrophe, in onze magazijnen zijn kracht in het kleine. Oude, afgekeurde of verouderde kanons worden met een ijver, een beter onderwerp waardig opgepoetst tot ze glimmen als spiegels of in het vet gezet, projectielen, die voor geen enkelen in gebruik z()nden vuurmond meer deugen, blijven heel netjes op stapeltjes staan en een ontzaglijke ruimte in de magazijnen innemen om ook op hun beurt geregeld bijgestreken te worden; maar om hetgeen werkelijk noodig is wordt niet gedacht. In een kolonie als de onze, waar eiken dag oorlogs gevaar dreigt, kunnen zelfs in geen tien dagen een duizend man worden gewapend en uitgerust voor het oorlogsterrein, is het zelfs de vraag of men er in heel Indië uitrustingsstukken en wapens, bruikbare althans, in korten tijd voor zou bijeen kunnen brengen. Doch de papieren zijn in orde, de boeken, kloppen, wij hebben een prachtigen artillerie-inventaris met mooie, duidelijke afbeeldingen van al ons geschut, van alle projectielen, van elk uitrustingsstuk, zelfs van die er niet zijn. En bij de Marine is het volgens het „Soer, Hbl." al evenzoo; „W(| hebben een auxilair eskader, een Indische militaire marine, waarbij enkele goede schepen zjjn, bewapend met goed geschut, maar de munitie daarvoor ligt te Amsterdam. En dat is wel wat ver, wanneer het er op aankomt zooals thans." Met zulk een krasse beschuldiging is onze Indische leger-administratie openlijk aan de kaak gesteld. Men kan deze zaak dus niet op haar beloop laten. De beweringen van het „Soerab. Hbl." zullen of van bevoegde zijde moeten worden geloochenstraft, of wel zij zullen aanleiding moeten geven tot on verwijlde verbetering. Want men zou het zich anders te laat beklagen. Waar een enkele onderneming als de Lombok expeditie reeds zulk een fatale ontreddering aan den dag brengt, welk een debacle heeft men daar wel te vreezen, als we in Indië nog eens voor grootere moeieljjkheden komen te staan. Ass. Ct.") Langen tijd waren het alleen de Hol landers die hun haring naar Amerika ver zonden. In de laatste 8 jaren hebben zij ook daar in de Schotten ernstige concurrenten gekregen. Het is nu op zich zelf niet zoo erg, want hoe meer lui er haring eten, hoe beter en Amerika is groot genoeg om Hollan ders en Schotten naast elkander te doen werken. Maar op dit oogenblik is er nog geen haringetend publiek in Amerika. En dan is er al gauw te veel. De Schotten heb ben nu de vorige jaren, maar vooral dit jaar maar gestuurd naar Amerika, zoodat het daar op het oogenblik vol zit en er geen redelijke prijs meer te maken valt. Dat is natuurlijk e9n nadeeltje voor de Schotten zelf, maar ook hier lijdt de handel op Amerika op dit oogen blik aan bloedarmoede. Een tunnel onder de Maas. Te Rotter dam zijn naar de „Ned." meldt plannen in bewerking tot het leggen van een tunnel tusschen de stad en de handelsterreinen aan het Overmaasche. Men projecteert een tunnel van ongeveer 4,50 M. middellijn, uitgaande even voorbij het Park tot het terrein, gelegen tusschen Katendrecht en de petroleumtanks. Men begroot de kosten bij benadering op drie millioen gulden. De grootste technische be zwaren zijn, of de grond vast genoeg zal zijn om aan den druk weerstand te kunnen bieden. In elk geval, mocht men hierin niet slagen, dan moet er een groote hooge span- ot zeilbrug gebouwd worden, waaronder de schepen kunnen doorvaren of moeten groote kettingbooten gebouwd, die kunnen voorzien in het enorme vervoer, hetwelk thans tusschen Rotterdam en de handelsterreinen plaats heeft. De vaste voetbrug kan op den duur hierin niet meer voorzien. De „KI. Ct. van Rott." bevat het volgende: Moord te Charlois. (Een voorbeeld tot waar schuwing). Twee zoontjes van Willem Pors kregen twist met een zoontje van ArieNiemans- verdriet, welke laatste zijn klomp als wapen gebruikte. Bij het vechten wist een der twee andere jongens hem die klomp afhandig te maken en gaf hem daarmede een klap op het hoofd. De jongen gaf een schreeuw en viel dood neer. Dat er niet meer ongelukken plaatsvinden b^ het vechten tusschen jongens onderling, vooral ook hier te Rotterdam, mag wel een wonder genoemd worden. Stokken, boekentasschen, maar vooral slin gers een eind touw met een halve mop zijn de meest gebruikelijke wapenen, die ge bezigd worden. Vooral voor den slinger schijnt een bizondere voorliefde te bestaan. In plaats van tusschen beiden te komen, bepalen de voor bijgangers zich gewoonlijk tot de rol van toe schouwers en meestal nemen deze gevaarlijke handtastelijkheden eerst een einde als er in de verte een politieagent verschijnt. In vele bladen doet bet bericht de ronde als zou een bakker in de Leuvenaarstraat te Breda in de Hamburgsche loterij gespeeld hebben en juffrouw Fortuna hem gunstig zijn geweest door op zijn kwartlot 50,000 Mark te doen vallen. Bewuste bakker zou volgens hetzelfde bericht, zeer in zijn nopjes zijn ge weest, maar de oolijkerd had zijn lot aan een man met een zwarten baard (type voor Bredasche oplichters) ter in-casso gegeven, en de onbekende man was niet teruggekomen. Dit is de verkorte inhoud van het bericht. Bedoelde bakker gaf zelf de volgende toe lichtingen op dit verhaal; „Ik heb nog nimmer in de Hamburgsche loterij gespeeld en bezat dus geen kwartlot. Doordien ik geen kwartlot in mijn bezit had, gaf ik het aan geen man met een zwarten baard. Daar ik geen lot aan een man met een zwarten baard gaf, behoefde van een incasseering geen onbekend persoon terug te komen." Voor het overige is het bericht waar, nl. dat in de Leuvenaarstraat een bakker woont. In de „Residentiebode" wordt er op gewe zen dat zij, die dikwijls den mond vol hebben van democratie, zeiven zich aanstellen als de aris- tocatie te willen na-apen, ongenaakbaar zijn voor hunne minderen en boos wordeD, wanneer men hen niet hoog genoeg tituleert. Voorts wordt in dat blad geschetst hoezeer de eenvoud in onze zeden en gewoonten, ook en vooral onder den werkenden stand, verbastert: „Beginnen wij met de jeugdvermaakten zich vroeger de jongens met hoepelen en knikkeren, de meisjes met ballen, bikkelen eu andere kinderspelen, terwijl de grooteren zich met plakken en oplaten van vliegers, bokje-springen en andere spelen op straat onledig hielden, thans loopen de jongeren langs 's-Heeren wegen, de sigaar in het hoofd, schreeuwende en gillende, en op niets anders bedacht dan pas geverfde huizen te bederven, deuren en muren met onkiesche woorden te besmetten, de politiedienaren uit te jouwen, ja zelfs de grofste godslasteringen te uiten de grooteren zijn er slechts op uit om de straten des avonds voor fatsoenlijke meisjes ongenaakbaar, voor het publiek tot eene wal ging te maken, terwijl de meer fatsoenlijke op 17 of 18-jarigen leeftijd met hun beminde loopen te wandelen. Wij willen hierdoor geenszins betoogen, dat vroeger alle jongens zulke brave Hendriken warendoch een feit is het, dat men thans ais vrij algemeen mag aannemen, wat vroeger als uitzondering gold. Verkoop van kunstkaas. Door de autori teiten te Berlijn wordt het publiek gewaarschuwd, dat er aldaar door buitenlandsche huizen kunst kaas in den handel wordt gebracht. De in die kaas aanwezige vetten z(jn niet van melk afkom stig, en moet daarom een dergelijk fabrikaat te koop worden gesteld als margarine kaas kunstkaas of in ieder geval aangeduid worden met een naam, die geen aanleiding tot misleiding geven kan. (M. t. V.) Aangaande het ongeluk dat het stoomschip „Wairarapa," van Sydney naar Auckland bestemd, is overkomen, kan nog het volgende worden gameid De „Wairarapa" bekwam in den nacht van Zondag nabij de kust van het eiland Great Barrier tijdens hevigen storm, een lek. De passagiers, die reeds sliepen toen het ongeluk plaats had, werden gewekt en kwamen in de grootste ont steltenis op het dek, De kapitein wist echter een paniek te voorkomen en de orde te handhaven: Reddingboeien werden te voorsohtyn gehaald en

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1894 | | pagina 2