LEIDEN LEIDEN Lammerenvervoer. PÏÏE1EB11B. In den Schillingshof, W. I STOEL ZOON, Alkmaar. 10 jonge KIPPEN, 1 HAAN met Hol en Loop. Stalrood, Stalgeel, Krijtwit, Kunstkalk due en natte verfwaren, glas, enz. Eau de Cologne's in alle prijzen. OnflerpteeMe verzoekt beleefd maar flrin- pil ie aan hem verscMMei rekeningen vóór 1 Juni a. s. te voldoen. M. STAM, Arts. hooge zijde Fantasie en Deukhoeden, Harlitt: „DE TWEEDE TROUW," „DOOR HET 00C EENER NAALD" „DE DRIE MUSKETIERS" F eui lie-ton.. Spoorloos verdwenen. De veebooten PurmerendeBurgemeester van Alkmaar en Beemstervan den Heer P. F. HOLTZAPFFEL, ver trekken a. s. Donderdag 's morgens acht uur uit de haven. ZONDAG 26 MEI a. s. vertrekt de veeboot 's morgens acht uur naar PURMEREND en tusschengelegen plaatsen. G. KUIIPPt Gz. Fabriek en Magazijn van voor spot spotprijzen!!!! Oprechte Haarlemmer-olie. Te koop Ge Mc Dootddepot van „de Koning Tilli" van de Verkrijgbaar voor een koopje: Roman door A. D. 27. Vierde afdeeling hoofdstuk III. pl. m. 70 stuks ter bezichtiging in voorraad, in verschillende zeer concurreerende prijzen. Stoom-Steentaouwerij MT Zij MOETEN allen weg, Een party zomer Dames-, Kinder en Meisjes mantels, in alle kleuren en solide kwaliteiten; die nog niet voorzien is van een zomermantel spoedde zich zoo gauw mogelijk naar den onder- geteekende, eer het te laat is. Komt, ziel en oordeelt; a contant nog 5% korting Aanbevelend, UEd. Dw. D., Ph. VLESSno. P. KUIPER, Binnenburg. GROOTE VOORRAAD zwarte, bruine en witte 8TR00H0EDEN, alle soorten PETTEN. J. Sz. DEKKER, Steenenplaats. VAN MARLITT'S een keurig boek met circa 100 illustration, 165 pagina's groot formaat in nette omslag, zijn wy in de gelegenheid onze lezers aan te bieden voor den lnttelen prijs van 50 Cents; franco per post 60 Cents. De werken van M a r 1 i 11 zijn van genoeg zame bekendheid waarom aanprijzing over bodig is. Nog slechts een paar exemplaren hebben wij voorhanden, van PRIJS 50 CENTS. de 10 afleveringen in plaats van f 1.50, voor 75 Cts. versierd met 137 illustration, de 22 afleveringen in plaats van f 2.20, voor f 1.60. LANGEVELD DE ROOIJ. Adres te bevragen bureau dezer courant. De genoodigden gingen van tafel en terwtil mijn heer Geofby in een naburige kamer met een paar anderen over zaken spraken, waren Augustine en Clemence met Etienne in de teekenkamer aan het praten. Het gelaat van Clemence stond buitengewoon vroolflk. Toen zö de officier voor de tweede maal weder zag werd zt) opnieuw evenals de eerste keer als 't ware door eene geheimzinnige macht naar hem toegetrokken. Des morgens werd zli nog gekneveld door een vage onrust, Wat zou mijnheer Geoffiy er van denken, dat een vreemdeling zoo plotseling tot hunne intieme vrienden ging behooren? Zd wist, niet, dat haar man op dat oogenblik sterk dacht over de koper en kolenmijnen, die er in Tonkin waren ontdekt en dat de officier daarover door den bankier ondervraagd deze zonder eenige terughouding alle mogelijke inlichtingen had ver. strekt. De bankier begreep dadelijk welk nut ht) nog van den nieuwen keDnis zou kunnen hebben. Clemence kon dus gerust de kennismaking met hem aangeknoopt verder voortzetten, zonder eenige aan stoot te geveD. Met de beide dames alleen gebleven, ging Etienne voort met de vertelling van zijn tochten. Hö vergat nu om rijkdom van den grond te prijzen maar bepaalde zich meer tot het beschrijven van de schoonheid der plantengroei in China. Hoe, mijnheer, heeft u zelfs China bezocht? Ik heb lang in Yun nan geleefd,mevrouw, voordat wt) met het „Hemelsche Rflk" in oorlog waren. Ea terwijl hij den schijn aannam iets te vertellen, dat al jaren geleden was voorgevallen, vertelde hij eenige voorvallen uit den tijd toen ht) gast en gevangene was van Li-tong-min. Maar de Chineesche dames, mijnheer zei Clemence eensklaps, een weinig blozende. W(J kennen ze in 't geheel niet dan uit de boeken, die al zeer weinig bijzonderheden geven, of van reizigers, die minder vertrouwbaar zjjn als u. B(J deze vraag verscheen het beeld van Hong-ma-nao Etienne dadelijk voor den geest. Hö vermeed zichzelf in het verhaal te brengen maar voerde een denk beeldige held op het tooneel en begon langzaam de droevige geschiedenis van de schoone Chineesche. Hö vertelde zöne eerste ontmoeting met haar, met hoeveel zorg zö de gewonde, die door toevallige omstandigheden te Mêag-tzü was gekomen had verpleegd, daarop beschreef hö de trouw van dezen franschen gevangene aan zöne eerste liefde en de liefde der Chineesche voor den gevangene. Etienne schepte er behagen in op deze wöze zön eigen geschiedenis aan Clemence te vertellen. Mevrouw Geoffry zoowel als Augustine veronder stelden beiden, dat mönheer Dominique zön eigen geschiedenis vertelde maar uit bescheidenheid een vreemde tot held van zön verhaal maakte. En toen hjj een oogenblik zweeg, zei Augustine: Indien u het niet waart, die het vertelde, mönheer, zou ik het niet kunnen gelooven. U beweert dus, dat de mannen tot zooveel trouw in staat zöd Ik beweer niets, mevrouw. Ik vertel u alleen een ware geschiedenis. Ik heb u nog de helft moeten vorbergen. Indien u de gehtele waarheid bekend was, zou u moeten toegevendat indien niet, er toch nog wel minnaars zön, wien een eens gegeven woord heilig is. Waarom zou de jonge man anders niet toegegeven hebben aan da Chi neesche. Hö beminde de vrouw in Frankrök, welke ook hem wederkeerig teer beminde en die steeds op zön terugkomst hoopte. Dus vervolgde Augustine spottend, is die jonge Chineesche toch niet zoo schoon als u ons haar wel hebt beschreven. Hoe heette zö Zö heet Hong ma-nao, hetgeen in het fransch is„Agato roeée". Zö is inderdaad helder en doorsctfijnend als agaat en bevallig en bekoorlök met haar donkere oogen, waarin een helder licht schittert. Zö zelf heeft mö hare droevige geschiedenis toevertrouwd en hö, die haar van zich stiet heeft misschien evenveel geleden als zö zelf. Hö zou haar zeker met zich hebben medegenomen, indien hö zich niet door zulk een nauwe band verbonden had gevoeld aan de andere. U kent het leven niet van ons zeelieden. U zoudt meer toegevend voor ons zön, indien u het kende/ De beide vrouwen waron diep getnffen door de aandoening die maar al te duidelök uit de oogen van den verhaler sprak. Hö sprak eenigszins koortsig opgewonden. Toen hö zweeg heerschte er geruimen töd een volmaakte stilte. Augustine vond veel behagen in het verhaal van den vreemdeling die met zooveel vuur wist te vertellen. Toen zö haar oogen naar Clemence opsloeg schrikte zö er böna van zulk eene groote verandering had er bö deze plaats gegrepen. Gewoonlök liet alles Clemenco koud wanneer zö zich in gezelschappen bevond, slechts uit beleefdheid scheen zö dan te luisteren naar hetgeen er werd gesproken. Dezen avond bleek er een ongewoon vuur in haar oogen, een weinig rood was er in haar wangen en een enkele maal ging er haar een rilling door de leden, ten bewöze dat zö zich tot in het diepst van haar ziel getieffeu gevoelde. Eenige kennissen van mevrouw de SoligDy kwamen hen echter storen en deze moest nu weer naar het gezelschap terugkeeren. Clemence volgde haar en Etienne bleef alleen achter. Hö verborg het gelaat in de beide handen. Was het om de tranen te verbergen, die hem over de waD gen rolden? De ongelukkige Het scheen hem toe of hö plotseling in het rök der droomen was verplaatst. Hö beminde haar, het lieve wezen waarbö bö zoo pas eenige oogenblikken had mogen doorbrengen. Hö beminde haar en het was zöne vrouw/ Zö behoorde hem toe/ Een enkel woord zou voldoende geweest zjjn haar hem in de armen te voeren. Hö gevoelde zich als 't ware door eene geheimzinnige macht naar haar toe getrokken. ZÖ wist het niet, dat die vreemdeling de echtgenoot was, door haar reeds zoo lang beweend, en toch zag hö haar reeds böna overwonnen door die voor haar gisteren nog onbekende die op haar zulk een onweerstaanbare invloed uitoefende. Zö zouden misschien samen een vreemd drama afspelen. De jonge vrouw zou hem beminnen en zichzelf misschien vervloeken omdat zö meende door die liefde verraad te plegen aan de liefde van vroeger. Hoe kon zö ook vermoeden, dat het haar wettige en reeds zoovele jaren beweende man was, dien zö nu voor de tweede maal weder liefde toedroeg Eenklaps werd de deur geopend en Clemence verscheen. Zö wilde nog eens even de plaats bezoeken waar zö mönheer Dominique gezien had en naar hem geluisterd, zonder twöfel vermoedde zö, omdat zö hem niet meer onder de gasten aantrof, dat hö reeds was vertrokken. Zö werd doodsbleekhö zat nog op dezelfde plaats en zat in diepe gedachten verzonken voor zich uit te staren. Toen hö het gerammel van het zöden kleed hoorde, trilde hö- Zö/ Zö kwam tot hem juist terwöl hö met geheel zön gedachten met haar bezig was. Hö stond plotseling op, greep haar bö de beide handen en keek haar in de oogen, als wilde hö haar geheimste gedachten lozen. Hö drukte een teedere kus op haar handen die zö niet terug trok en zei met zwakke stem: (Wordt vervolgd.) Snelpersdruk - LANGEVELD 4 DE ROOIJ Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1895 | | pagina 4