N°. 818
Donderdag 25 Juli.
A0. 1895.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 waanden
Voor dhn Buaa 80 Cts. Francs per post door ge-
heol Nedeblaito 45 Cts. Naar Ajöexea ea andere
landen met verhooging êsr porto's,
Advertentlën vóór 10 uur op den dag der nltgave»
Pr\js der Advertentie
Van 1 tot 5 regels 80 Cts. Iedere rogel meer G Cts.
Groots letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. por nummer.
ABONNEMENTEN 02 ABVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD BE ROOIJ, Parkstraat, Boeg op Tïxrl
TEXEL, 24 Juli 1895.
Ter markt waren Maandag aangevoerd 58
Schapen, 25 Lammeren en 1 K09.
De prijs voor Schapen was van f 16 tot
f 20; voor Lammeren werd f 10 besteed.
De Kon. vergunning tot het houden van
eene Verloting van Vee, Land- en Tuinbouw-
gereedschappen, bij gelegenheid der alhier 4
September te houden afdeelingstentoonstelling
van de H. M. v. L., is gevolgd door eene
machtiging door den Comm. d. Kon. in Noord-
Holland, dat die Verloting mag bestaan uit
5000 loten tegen 50 Cents por lot. Terstond
na die machtiging is met de uitgifte van loten
begonnene6n ieder help9 thans mede tot
de plaatsing er van.
Waal, 23 Juli. Bij de heden gehouden
aanbesteding voor het maken van eene boeren
plaats voor rekening van den heer J. J. Roeper
waren 5 inschrijvingsbilletten ingeleverd.
Laagste inschrijver voor de som van f 2700.
was de Heer G. Geus Hz. alhier, aan wien
het werk is gegund.
Costeeend, 23 Juli. De Weleerw. Heer
Ds. H. Stutvoet, maakte jl. Zondag aan zijne
gemeente bekend, dat hij het door hem ont
vangen beroep naar Drogeham (gem. Acht-
karspelen) heeft aangenomen.
Volgens het „Dgbl." zou het opperbestuur
het voornemen koesteren generaal Vetter,
spoedig nadat hij zijn functie van opperbevel
hebber van het Indische leger zal hebben
aanvaard, naar Atjeh te zenden, ten einde
daar den toestand ernstig na te gaan in overleg
met den bevelhebber onzer troepen.
Te Harich (Gaasterland) is op drie boerde
rijen de besmettelijke varkensziekte (vlekziekte)
uitgebroken. Ü9 ziekte neemt een snel verloop;
vele dieren zijn reeds gestorven.
Ook in de gemeente Oost- en West-Donge-
radeel en te Zuid-Beierland is de besmettelijke
varkensziekte geconstateerd.
Men meldt uit Dreumel van 19 dezer:
Hedennacht omstreeks halféén ontstond brand
in de boerenwoning van öe kinderen Boumans.
Door de droogte stond weldra het huis met
hooiberg, gevuld met ongeveer 50,000 halve
K.G. hooi. in volle vlam. Al spoedig breidde
het vuur zich uit aan de nevenstaande boeren
woning van de wed. Boumans, die ook spoedig
met de schuur in asch gelegd werd. Toen
nog was m6n het vuur niet meester en sloeg
de vlam over naar de boerenwoning van D.
de Klein en ook dit perceel met nog twee
hooischelven brandde tot den grond af.
Het (kath.) „Huisgezin" is het volkomen
eens met den luit.-kol. Van Dam van Isselt,
die voor eenigen tijd in de „VereenigiDg ter
beoefening van de Krijgswetenschap" een voor
dracht hield over bovengenoemd onderwerp,
en een krachtig pleidooi hield voor de groote
voordeelen van de vrijwillige wapenoefeningen.
Ia de vrijwillige dienstneming is, zegt het
„Huisgezin", het rechte middel te zoeken om
dergelijke soldaten te krijgen, die met lust en
liefde, uit vrije keus de wapenen aangorden,
en niet daartoe tegen hun zin gedwongen
worden door een ongelukkig nummer.
Naarmate de vrijwillige dienstneming toe
neemt, kan het aantal dwangsoldatea worden
verminderd en kan de gehate, impopulaire,
anti-nationale loting ten slotte geheel komen
te vervallen. Daar moet het op den duur
heen, willen wij een werkelijk nationale regeling
onzer strijdkrachten, een legerorganisatie, niet
geschoeid op Pruisische leest, maar in overeen
stemming met den vrijheidslievenden geest
van het Nederlandsche volk.
De KI. Ct. v. Rott. bevat het volgende
Een strandingsgeschiedenis. Zondag jl.
strandde in de buitengronden van Schiermonnikoog
het Noorsche stoomschip „Talisman", beladen
met hout, bestemd van Soderham naar Cowes.
De reddingboot, die dadelijk door de commissie
der N. en Zuidh. Redding My. naar de plaats des
onbeils werd gezonden om de bemanning te redden,
kon na herhaalde vergeefsche pogingen te hebben
aangewend onverrichter zake terugkeeren, daar
de bemanning weigerde het schip te verlaten.
Ook visschersvaartuigen van Moddergat die het
in neod verkeerende schip schenen opgemerkt
te hebben, waren derwaarts gestevend, doch ook
deze kwamen tevergeefs. Den volgenden morgen
in de vroegte werd de reddingboot opnieuw uit
gezonden en de bemanning mocht hot genoegen
smaken één man (den stuurmaD) te redden, daar
de kapitein met de overige bemanning door vis-
scherlieden van Moddergat waren gered en aldaar
aan wal gebracht.
Denzelfden middag steveDde bijna de geheele
visschersvloot naar hot gestrande schip en begon
men alles te bergen wat voorloopig te bergen viel.
Van ons eiland moest dit met leede oogen worden
aangezien, daar hier geene vaartuigen zijn, die
voor do Noordzee gebouwd zyn. Den volgenden
dag (Dinsdag) werd de berging door hen weder
voortgezet, en het geborgene alles naar de kust
van Friesland vervoerd. In den namiddag met
hoog water, toen de bergers waien vertrokken,
geraakte het gestrande schip vlot en dreef met
een N.W. wind op onze vaste kust aan.
De sleepboot „adsistend", welke hier Zondag
was aangekomen om het dezen winter hier
gestrande stoomschip „Lahneck", dat tijdens den
laatsten storm vlot was geworden, naar Amster
dam te sleepen, bemerkte zulks, stoomde er
onmiddellijk heen, maakte zijn sleeptros er op
vast, met het doel om het schip naar het vaste
strand voor het badhótol te sleepen.
Daar het water vallende was, geraakte het
schip even bewesten den vuurtoren aan den grond,
zoodat het weder afsleepen met dat getij onmoge
lijk was. De visschersvloot, die zulks ook bemerkt
scheen te hebben, kwam met al hare schepen
sterk bemand aanzeilen, omsingelde de schoener
en sleepboot en bemeesterde beide vaartuigen
met woest geschreeuw.
Op de stoomboot werd de kapitein door de
woestelingen gegrepen en naar de verschansing
gesleurd, met het doel hem overboord te werpen.
Deze gruweldaad werd echter op bevel van een
ander niet volvoerd. Met ontbloote messen werd
de overige bemanning bedreigd, zich stipt aan
hunne bevelen te houden. De sloep en de sleep
boot werden onteigend en bevel werd gegeven
de schoener met hoog water vlot te sleepen en
naar de roede van Moddergat te brengen. Zoo
daaraan niet werd voldaan, zouden zij by nacht
komen om hen allen te vermoorden.
Onze burgemeester zond iemand naar den kapitein
der sleepboot met do vraag, wat deze met het
schip zoude doen, doch de kapitein durfde geen
antwoord op de vraag te geven, daar hy steeds
door eenige d6r woestelingen werd bewaakt.
Gisterenmiddag te drie uur werd het schip
weder vlot en volgde de kapitein der sleepboot
het ontvangen bevel op en bracht de schoener
naar de reede van Moddergat, waarna de sleepboot
naar onze kust terugkeerde.
Nauwelyks het anker voor bet badhotel uit
geworpen hebbende, landde de bemanning en
deelde ons de hierboven vermelde feiten mede,
zich beklagende, dat haar van hier geen hulp
was toegezonden, daar zy onmachtig was geweest
iets tegen zulk eene kolossale overmacht te
kunnen doen.
E6n der matrozen verklaarde nog nimmer zulke
bange oogenblikken te hebben doorleefd. Ik ben
niet bang om te sterven, zeide hy, wanneer ik
in myn element als zeeman het leven moet laten,
heb ik er vrede m6de, want dit is myn beroep,
doch om onder h6t mes van een bende woeste
lingen myn leven te laten, dat by het minste
verzet zoude gebeurd zyn, in zulk een toestand
te verkeeren is afgryseiyk.
Een vreemde geschiedenis. De Friesche
bladen bevatten een schrijven van de weduwe
P. Suringbroek en kindereD, te Dokkum, waarin
deze mededeelen, dat kort na den dood van
hun echtgenoot en vader, in het blad „Oostergo"
en andere nieuwsbladen, zonder hun weten,
ten hunnen behoeve een „bede om hulp" was
geplaatst.
Ofschoon reeds tien maanden geledon de
bladen hebben vermeld dat die „bede" ongeveer
f 350 heeft opgebracht, hebben zy nooit iets
van dat geld ontvangen of vernomen. Hun
eergevoel dwingt hen thans voor dat geld te
moeten bedanken.
Het stormachtige weder van de vorige
week heeft ook te Schardam veel schade ver
oorzaakt. De buitenpolders Rietkoog, Floriskoog
en Oosterkoog waren geheel ondergeloopen.
Eene groote hoeveelheid hooi is zeewaarts
gespoeld.
Zekere K. Bergsma, te Snikzwaag (Fr.)
zou per boot een kalf vervoeren naar 't naburige
Joure. Pas had hij het dier in zijn vaartuig,
of het maakte zoodanige wilde sprongen, dat
beiden te water geraakten, en wel B. onder
het kalf, met het hoofd in den modder, op
den bodem der vaart.
Aan zijne vrouw en een ijlings te hulp
schietenden buurman gelukte het, een der nog
boven water uitstekende handen van den
drenkeling te grijpen en hem vervolgens onder
het dier uit en op het droge te trekken.
Nadat zoo spoedig mogelijk zijn gezicht en
mond van het ingedrongen vuil waren bevrijd,
en hij weder tot bewustzijn was gekomen,
hervatte bij nogal spoedig den tocht naar Joure
en slaagde er in, dien te volbrengen.
Kort na zijne terugkomst echter is hij, ten
gevolge van ingedrongen vuil in de longen,
overleden.
TEXELSCHE COURMT.