N°. 975. Vrijdag 25 December. A9. 1896 Mienws- en Advertentieblad. Tweede Blad. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond. Abonnementsprijs per 3 maanden Voor dbn Bobs SO Cte. Frans» per pest dooi' ge heel NzBaBïuuro 44 Cts. Naar Ahebika sn andere landen met verhooging der porto's. Advertenties vóór 19 uur op den dag der uitgave. Prijs der Advertentién Van 1 tot 4 rogels 80 Ots. - Iedere regel meer 8 Cts. örovte letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 8 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN ra ABVBSTENTIËN worde® aangenomen bij de i tg evers LANGEVEL» M ROOU, Parkstraat, Bona of Tsxst Op den stond een ongeduldig December den mond eenvoudig middag van den 24sten heer met een sigaar in op het raam van eene gemeubileerde woonkamer te trommelen. Het was echt winterweer. Dikke sneeuwvlokken plakten zich tegen de ruiteD, die door den wind werden heen en weer gerukt. Er scheen in het binnenste van den man, die voor het venster stond, ook een storm te woelen. Hy zag er uit als iemand van 50 jaar. Zyn grijzend haar begon op de kruin al vrijwel te verdwenen, en door den goed verzorgden baard liepen witte draden. De blanke hand, waaraan een zegelring prjjkte en waarmede hij nu en dan door het haar woelde, getuigde, dat hy niet ge wend was zwaren arbeid te verrichten, ten minste geen handenarbeid. aan avond alleen, als hy zich naar een koffiehuis had begeven. Dat heet nu Kerst-weer, bromde Fritz Von Rother, zich wrevelig van het venster verwijde rende, 't Is wat moois. Eigenlek begrip ik niet, dat de menschen ieder jaar opnieuw plezier hebben om dien dag te vieren. Onzin, en als ik iets te zeggen had, was die dwaasheid reeds lang afgeschaft. H(j zette zich op de sofa en keek doelloos voor zich uit. Die vrouw van my is altyd uit wandelen. De hemel mag weten waar ze nu weer zit. Zeker in het een of andere krot met een dozijn arme kinderen om zich heen, voor wie ze sokjes en borstrokjes breidt. O. dat breien kan ik niet zien. Het geklik der pennen maakt me dol en mijn vrouw zit altyd met breiwerk. Hy nam een courant op die op het canapé tafeltje lag. Kerstmis-advertenties, niets dan advertenties, prevelde hij. Wat bezielt de menschen toch Leverworst, wollen ondergoed, plaat- en boek werken, ingelegde vruchten, .alles uitstekend geschikt voor Kerstgeschenken en hoogst biliyk in prijs!" Jawel, jawel dat is ieder jaar hetzelfde. Kerstkransen, kerstboomer, kerstkaarsen, kerst boom-versierselen Hoe is 't mogelijk, dat men Het was de grondeigenaar Fritz Von Rother. Sinds hy zyn vermogen verloren had, leefde hy met zö'ne vrouw op een bovenkamertje, in een pleizier heeft ieder jaar opnieuw zoo kinderachtig der kleine voorsteden der residentie van het ge- j te zyn. Ja, als Anna haar zin had, dan staken ringe inkomen, dat zy uit de schipbreuk hadden i wy dit jaar ook weer de lichtjes aan. Onzin, kunnen redden. Hunne geldeiyke omstandigheden Als we nog geld genoeg hadden om partyen te zouden veel beter worden, wanneer zy een proces geven met oesters en champagne, dan zou ik reeds jaren geleden door den voogd zyner vrouw my wel kunnen schikken in het Kerstfeest, maar een der grootste woekeraars aangedaan, wonnen, nu..;, in dezen armen boell Ik ben biy, dat Frits Von Rother was in den grond 6en goed- ik my ditmaal niet aan Anna's stille tranen moedig man, zoolang hem niets in den weg gestoord heb. Maar 't heeft moeite gekost vol werd gelegd. Zyne vrouw had hem echter zoo" danig verwend, dat hij een groot egoïst geworden was, en steeds in de allereerste plaats dacht aan zichzelf. De omstandigheden, zyn geldelyke ach teruitgang en de werkeloosheid, waartoe hy sinds eenigen tyd gedwongen was, waren oorzaak.dat zyne stemming dikwyis veel te wenschen overliet, te houden, want ik kan dat pruilen niet verdragen. De hemel mag weten waarom ze zoo op een kerstboom gesteld is. Ja, als onze jongen nog leefde, maar nu Hy sprong op, liep de kamer ongeduldig op en neer en plaatste zich voor het venster. Het had opgehouden met sneeuwen en het werd drkker en zyne vrouw leed daaronder zeer. Hy bracht j op straat. Fritz Von Rother rekte zich uit, gaapte zyni dagen door met rooken en lezen, en zyne j een paar maal, liet zich weder op de canapé vallen, avonden in de sociëteit met biljarten enkegelen, j en blies dikke rookwolken in de kamer. Het echtpaar ging met niemand om; ten eerste - Waar biyft myn vrouw toch, peinsde hy veroorloofden hunne middelen hun dat nief.meer i half luid. Ze weet toch, dat ik niet graag lang en ten tweede was de heer Von Rother er niet alleen ben. Ze zegt wel niet veel meer dan ja op gesteld oude kennissen te ontmoeten, die hem en neen, maar in ieder geval bevindt zich een misschien met den nek zouden aanzien. Kalm levend wezen in myn nabyheid als ze by my zit. leefde hy dus voort met zyne veel jongere vrouw, i Het was te donker geworden om te lezen, hy dw volgens hem wel eene door en door goede was te lui om de lamp aan te steken en rookte ziel was, maar vreeseiyk eenzydig en vervelend. Reeds in het begin van hun huweiyk hadden Anna's eenvoud en bescheidenheid hem menig maal reden tot ontevredenheid gegeven. Hy was toen van oordeel, dat de vrouw van een ryk grondbezitter het fortuin was voornamelijk door haar aangebracht zich meer op den voor grond behoorde te stellen, en Anna was altyd heel stil en teruggetrokken. Na den dood van hun eenig kind, een aardigen, Hinken knaap, die door het ys gezakt en verdronken was, scheen zy zich nog meer van de menschen af te scheiden. Haar echtgenoot, die zich nooit veel moeite gaf om over den gemoedstoestand van anderen na te denken, achtte het zyn plicht buiten zyn huis zich wat ,op te frisschen," zooals hy het noemde, en hy liet haar byna altyd alleen. Zelfs toen zy hun fortuin hadden verloren, had Anna niet veel gezegd, tot groote ergernis van haren man, die wanhopend was geweest onder den slag. Zonder morren had zy met hem de kleine woning betrokken, en zat daarin avond de eene sigaar na de andere. Hoe laat het was, wist hy niet hy verveelde zich en begon inderdaad naar Anna te verlangen. Waar zou ze toch zyn Hy had haar toch gezegd, dat hy den heelen avond thuis bleef omdat de sociöteit gesloten was. Toen het volkomen duister was geworden, begon hy zich eenigszins ongerust te maken. Er zou haar toch geen ongeluk overkomen zyn? Neen, neen, het was te dwaas, om zich zoo iets in het hoofd te halen. Anna was oud en wys genoeg om op zichzelve te passen. Zóó lang was ze eigenlijk nog niet uit. Hy sloot de oogen en sluimerde in. Plotseling werd er luid aan den schel getrokken. Daar was ze einaeiykMaar neen, Anna schelde nooit zoo wild, want ze wist dat haar man in den laatsten tyd zeer zenuwachtig was, en geen geraas kon verdragen. Daar werd wederom even luid gescheld. Rother sprong op. Hy herinnerde zich nu, dat zyne vrouw hem gezegd had, dat hy een halt uurtje alleen thuis zou zyn, daar hun eenige dienstbode een paar boodschappen moest doen. Tastend zocht hy den weg naar de deur, wierp een stoel omver, struikelde eenige malen en vloekte als een zeeman. Op het portaal gekomen, trok hy aan het touw en riep den ouden man, die de deur openduwde toe: Zeg eens waarom moest je zoo bellen alsof het huis in brand staat. Is de boodschap, die je brengt, zoo dringend? Ja, mynheer, antwoordde de man. U woont immers hier boven? Ja, natuuriyk, wat wil je? Uwe vrouw t Myn vrouw is uit, en de meid ook. Iedereen schynt te meenen, dat men op Kerstmis kan doen en laten wat men wil. De oude man had zyn hoed afgenomen en draalde die verlegen in zyne handen heen en weer. Het gaslicht van de straatlantarens verlichtte flauw zyne gebogen gestalte en gryze haren. Uwe vrouw.... begon hy weer. Ik zeg je immers dat ze uit isherhaalde Von Rother toornig. Neen, ze is beneden. BenedenWaarom komt zo dan niet boven, voor den duivel. En wat heb je daarmee te maken, bulderde Von Rother. Ze kan niet boven komen, mynheer, ant woordde de man. En ziet u ik moest u voorbereidener is een ongeluk gebeurd Ze hebben haar gedragen. Een ongeluk I Wie hebben ze gedragen Verbysterd staarde Von Rother den man aan. Daar hoorde hy mannen in de duisternis de trap opstommelen. Ze schenen iets zwaars te dragen. Als vastgenageld bleef Von Rother boven aan de trap staan. Wie wordt hier binnengebracht, stamelde hy wezenloos. Zyne knieën knikten en zyne tanden klapperden. Houdt u bedaard, mynheer, zeide de oude man, nam hem schuchter by den arm en duwde hem de kamer ln. Ze leeft nog. Rother bleef roerloos midden in het vertrek staan. De oude schudde het hoofd, zocht in zyn zak naar lucifers en stak de lamp aan, die op tafel stond. Een oogenblik later traden twee mannen binnen, die iets tusschen zich ih droegen. Rother was als verlamd. Hy kon niet meer denken, niet meer handelen, met wyd openge sperde oogen staarde hy naar de dragers die hun last op de canapé legden. De oude man fluisterde hem ln: Ze is overreden door de tram, maar ze leeft nog. De dokter zal dadeiyk komen, hy la ons op den voet gevolgd. De dragers slopen op hunne toonen weg en ook de oude man verdween, na hem nog even geruststellend toegeknikt hebben. Von Rother was alleen. Hy liet den blik wezenloos rusten op het witte laken, dat over de canapé lag uitgespreid. Hy begreep nog niet wat er gebeurd was. Daar klonk een dof gesteun van onder het kleed. Eene rilling voer von Rother door de leden. Aarzelend trad hy naderby en trok het laken weg. Was dat zyne vrouw die daar voor hem lag? Dat beweglnglooze lichaam, waarin alleen nog de oogen leefden, was dat Anna? Zy sloeg de oogen naar hem op en zag hem in het gelaat. Het was, alsof het bovenaardsche licht dat uit hare oogen straalde, hem plotseling tot bezinning bracht. Met een hreet van radelooze smart viel hy op zyne knieën neer en riep: TEXELSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1896 | | pagina 1