N°. 980.
Donderdag 14 Januari.
AP. 1897.
Nieuws- en
A-dvertentiebladL
OFFICIEEL EEOEEITE.
Binnenland.
Dit blad verschut Woensdag- en Zaterdagavond.
Abonnementsprijs per 8 maanden
Voor dsh Bdbö SO Cta. France per peut door go-
heel Nnwmuu» 45 Cte. Naar Awbepea en andere
landen met verhooging der porto's.
ABONNEMENTEN ea A.DVERTENTIEN worde® aaageaomea
Advertenties* vóór 19 nor op den dag der uitgave.
Prijs der Advertentién
Van 1 tot 5 regels 80 Cte. Iedere regel meer 8 Ots.
öroeto lettere en Vignetten werden naar plaatsruimte
beregend. BewQennmmere 2 Ots. per nummer.
Uitgevers LANGS5VEL® ®E ROOÏJ, Parkstraat, Bok© or Tweet
GEVONDEN VOORWERPEN.
Gedeponeerd ten Raadhuizo een gebreide
want, gevonden in de wachtkamer van het
Postkantoor.
RIJKSKEURING VAN PAARDEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der ge
meente TEXEL,
Overwegende, dat door de eigenaars van bij
de op 2 en 3 Juni 1896 alhier gehouden Rijks
keuring voor den krijgsdienst geschikt bevonden
paarden niet steeds behoorlijk aangifte wordt
gedaan, dat zy naar eene andere gemeente ver
huizen, dat hunne vorenbedoelde paarden, op
welke wijze ook, uit hun bezit geraken of door
overlijden der vorige eigenaars, door hen zoo
danige paarden in eigendom zijn verkregen.
Brengen by deze belanghebbenden in herinne
ring, dat aTt. 30 van het Kon. besluit van 10 No
vember 1892 (Staatsblad No. 253) gewyzigd by
Kon. besluit van 5 Aug. 1895 (Staatsblad No. 174)
in alinea 1 en 2 bepaalt:
De eigenaar van een by de keuriEg, overeen
komstig art. 25, voor den militairen dienst
geschikt bevonden paard, is verplicht, wanneer
hy naar eene andere gemeente verhuist of wanneer
het paard, op welke wyze ook, uit zyn bezit is
geraakt, daarvan binnen veertien dagen aangifte
te doen aan het Gemeentebestuurin voorkomend
geval met opgave van den naam en de woonplaats
van den persoon aan wien het paard in eigendom
is overgegaan.
Wanneer de eigenaar van een paard, als in
het eerste lid bedoeld, -sterft, moet daarvan even
eens binnen veertien dagen aangifte worden gedaan
door hem, in wiens bezit het paard is gekomen.
Voorts wordt er de aandacht op gevestigd, dat
hy, die eigendunkeiyk nalaat of weigert geheel
of gedeelteiyk te voldoen aan de vorderingen,
hem krachtens de Wet op de Inkwartieringen,
enz., gedaan, of deze voldoening verhindert of
belemmert, wordt gestraft met eene geldboete
1 van ten minste vijftig cent en ten hoogste vyf
0 en zeventig gulden.
8 Texel, den 7 Januari 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Strick van Linschoten, Burgemeester.
J. A. Wesstra, Secretaris.
VEILIGHEIDSWET*
De BURGEMEESTER der Gemeente Texel
tl vestigt hiermede de aandacht van belanghebbenden
op artikel 12 der Wet van den 20sten Juli 1895
(Staatsblad No- 137), houdende bepalingen tot
beveiliging bij het verbiy'ven in fabrieken en
werkplaatsen (Veiligheidswet),in werkingtredende
op den lsten Januari 1897, welk artikel luidt
als volgt:
Artikel 12. Het hoofd of de bestuurder van eene
inrichting, waarin eenige tak van fabrieks- of
handwerksny verheid wordt uitgeoefend, is ver
plicht van elk in zijn bedrijf aan een persoon
overkomen ongeval binnen driemaal vier en
twintig uren, nadat het ongeval heeft plaats
gehad of de gevolgen van dat ongeval zich
hebben geopenbaard, schriftelijk kennis te geven
aan den Burgemeester der Gemeente, waar
het ongeval plaats had.
Heeft de persoon, wien het ongeval is over
komen, binnen tweemaal vier en twintig uren
zyn gewonen arbeid hervat, dan vervalt de
verplichting tot kennisgeving, tenzy de gevolgen
van het ongeval eerst later biyken.
De vorm dezer kennisgeving wordt vastgesteld
door den Minister, met de uitvoering van deze
wet be)a3t.
De Burgemeester zendt binnen vier en twintig
uren die kennisgeving aan den Inspecteur.
De Burgemeester stelt een onderzoek in naai
de oorzaken en gevolgen van het ongeval, en
deelt den uitslag daarvan mede aan den Inspec
teur, die bevoegd is een nader onderzoek in
te stellen.
Dit artikel heeft alzoo betrekking op de aangifte
van alle ongevallen, die in het bedrjjf voorvallen
van de hoofden of bestuurders, die eene inrichting
hebben, waarin eenige tak van fabrieks- of hand-
werksDijvefheid wordt uitgeoefend, onverschillig
of dit in de inrichting of daarbuiten plaats vindt;
onverschillig of in do inrichting al dan niet een
krachtwerktuig of een oven wordt gebezigd en
ongeacht het getal der personen, die aldaar ver
beven.
Voorts op de artikelen 1, 13 en 27 derzelfde
wet, luidende:
Artikel 1. Onder fabrieken en werkplaatsen
verstaat deze wet
1». alle zoowel open als besloten ruimte, waar
in of voor eenig bedryf pleegt gewerkt te
worden aan het vervaardigen, veranderen, her
stellen, versieren, afwerken of op andere wyze
tot verkoop of gebruik geschikt maken van
voorwerpen of stoffen, of waar in of voor eenig
bedrijf voorwerpen of stoffen eene daartoe
strekkende bewerking plegen te ondergaan;
een en ander voor zoover aldaar een kracht
werktuig of een oven wordt gebezigd of tien
of meer personen plegen te verbiyven.
Daar, waar de werkzaamheden ten behoeve
van eenzelfde bedryf worden verricht in afzon-
deriyke, doch met elkander in gemeenschap
staande ruimtenworden de afzonderlijke ruimten
geacht een onafgescheiden geheel uit te maken;
2». vlasbraakhokken en zwingelketen.
Artikel 13. Het hoofd of de bestuurder van
eene fabriek of werkplaats zendt binnen eene
maand, na het in werkring brengen daarvan,
aan den Burgemeester van de plaats, waar de
fabriek of werkplaats is gelegen, eene opgave
a. van het bedryf, dat wordt uitgeoefend;
b. van de soort van drytkracht en het aanal
krachtwerktuigen, die worden gebezigd;
c. van het aantal der personen, die aldaar in
den regel zullen verbiyven
d. voor het geval, dat de fabriek of werkplaats
behoort tot de inrichtingen, die gevaar, schade
of hinder kunnen veroorzaken en niet mogen
worden opgericht zonder vooraf verkregen ver
gunning, van het gezag, dat de vergunning
gaf tot het oprichten en van de dagteekening
van het besluit, waarby de vergunning werd
verleend.
De vorm dezer opgave wordt door den Minister,
met de uitvoering van deze wet belast, vastgesteld.
Artikel 27. De opgave bedoeld in artikel 13
wordt voor fabrieken en werkplaatsen, in werking
gebracht vóór het in werking treden van deze
wet, verstrekt binnen drie maanden na dat tydstip.
De artikelen 13 en 27 hebben alléén betrekking
op de fabrieken en werkplaatsen, bedoeld in
artikel 1 der Wet.
Formulieren van de kennisgeving, overeen
komstig artikel 12 en van de opgave, overeen
komstig de artikelen 13 en 27 voormeld, zijn ter
Gemeente-Secretarie voor belanghebbenden ter
inzage beschikbaar.
Texel, den 9 Januari 1897.
De Burgemeester voornoemd,
STRICK VAN LINSCHOTEN.
SCHULDVORDERINGEN
ten laste der Gemeente Texel.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
TEXEL noodigen belanghebbenden uit, die over
het afgeloopen jaar 1896 eenige leverantiën of
werkzaamheden ten dienste der gemeente gedaan
hebben, om, voor zoover zy dit nog niet deden,
hunne vorderingen vóór den 18 Januari 1897
in te zenden ter Secretarie der gemeente.
Texel, 11 Januari 1897.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Strick van Linschoten, Burgemeester.
J. A. Wesstra, Secretaris.
TEXEL, 13 Januari 1897.
Dat een goede buur beter is dan een verre
vriend ondervond ons departement van het
Nut, toen gisteren avond de heer J. de Jongh
van de Waal welwillend optrad als plaats
vervanger van den heer C. P. T. Bigot van
Amsterdam, die tengevolge de tegenwoordige
weersgesteldheid zijn bezoek aan Texel tot
Februari a. s. moest uitstellen. De gevierde
spreker vergastte ons op eene vertelling van
Dr. E. Laurillard, getiteld „Tijm." Eerst
aan het einde der lezing werd ons die titel
recht duidelijk.
„De Tijm, die maar nederig groeit,
„Is de bloem, die het meest is te prijze»,
„Wijl zij, als des wandelaars voet haar vertreedt,
„Haar welriekendste geuren doet rijzen."
Tijm was hier Frans Mouters, een flinke
jongen met een edel hart, die door zijne vrome
moeder met liefdevolle bezorgdheid was opge
voed. Na het overigden van deze werd hij
door zijn oom Jaspers aan huis genomeD, door
zijne tante Geerte verzorgd, door zijn neef
Jochem gekweld en gegriefd en door Hanna
Kooien gewaardeerd en bemind.
De heer de Jongh vertolkte uitstekend, wat
de schrijver met zijne novelle heeft bedoeld.
In het sterfhuis gevoelde men wat het is eene
beminde moeder en met haar bijna alles te
verliezen, in Jaspers huis, hoe hard het valt
genadebrood te eten en daarenboven belasterd
en beleedigd te worden. Om Jan, den koop
man en oud-militair, werd hartelijk gelachen,
en menig geestig woord, dat lezende allicht
wordt voorbijgezien, kwam nu tot zijn recht.
De aandacht, waarmede de vertelling, waarin
ten slotte op „Nooit Gedacht" alles goed
terecht komt, werd gevolgd, en het langdurig
applaudissement waren bewijzen, dat de spre
ker z^n goed gekozen stuk uitstekend had
voorgedragen.
Na de pauze bracht de spreker hulde aan
wijlen Ds. R. Koopmans van Boekeren, in
leven predikant te Leiden, een begaafd Bpreker,
die gedurende lange* t(jd als gewaardeerd
TEXELSCHE CODRAMT.