Buitenland.
Bij de gehoudene stemming voor twee leden
in het Bestuur der Gewestelijke Yereenigiag
„Noordholland" van het N. O. G. werden de
meeste stemmen uitgebracht op den heer K.
Doornbosch, te Amsterdam en op Mej. L. Maat,
te Hoorn.
De heer K. v. 't Veer braeht een keurig
verslag uit van de handelingen der in December
gehouden Gewestelijke Vergadering te Amster
dam.
De Penningmeester, de heer C. Schaap,
bracht verslag uit van zijn gehouden beheer
in het verloopen boekjaar; de kas sloot met
een goed batig saldo. Op voorstel van de
rekeningopneemsters werd een en ander door
de vergadering goedgekeurd.
Door den heer J. Daalder werd ingeleid het
onderwerp: „Plantkunde in de lagere school",
waarbij vooral gewezen werd op de weinige
liefde, die nog voor dit onderdeel van de
„kennis der natuur" wordt gekoesterd en op
de vormende waarde van dit leervak voorde
jeugd, terwijl in 't kort eene methode hiervoor
werd opgegeven.
Bij het opgewekt debat bleek, dat niet alle
aanwezigen evenveel hart voor plantkunde
gevoelen, temeer omdat het lijstje der leer
vakken voor de lagere school te uitgebreid is
en deze niet alle tot hun recht kunnen komen.
De heer J. K. G. Muller gaf eene bijdrage
en betitelde haar met „Schrikbeelden." Het
doel dezer bijdrage was een lans te breken
voor eene goede verstandhouding en onderlinge
waardeering tussehen hoofden van scholen en
onderwijzerswaardoor het onderwijs eerder
en beter de gewenschte vruchten zal afwerpen,
dan bij onderlinge verdeeldheid.
Nadat bepaald was, dat de volgende verga
dering zal plaats hebben op Woensdag, 12 Mei a.s.
in „de Vergulde Kikkert", werd de vergade
ring met dankzegging voor de betoonde belang
stelling gesloten.
Oudeschild, 15 Maart. Zij, die Zondag naar
de bewaarschool alhier waren opgegaan, om
de Heer de Jongh te hooren, mochten een
avond van werkelijk genot smaken.
De spreker gaf achtereenvolgens ten beste:
„De klok," van Dr. Laurillard, „de Roos van
't Scheld" van ten Kate, „In den omnibus,"
van Dr. Laurillard en „In de Trog," van de Jongh.
Alles werd even keurig ten gehoore gebracht.
Nu eens weerklonk een gulle hartelijke lach
door de zaal en dan weer luisterde het publiek
ademloos naar de onverbetelijke vertolking
der ernstige passages. Iemand, zeker wel tot
beoordeelen bevoegd, die onlangs ook van
Zuylen en Bigot had gehoord, verklaarde bij
dezen spreker veel meer te hebben genoten.
Het „tot weerzien," den Heer de Jongh bij
het sluiten der vergadering toegeroepen, vond
blijkbaar algemeene instemming.
Oosterend, 15 Maart. Nadat de heer van
Aken, die eenigen tijd als zendeling heeft
gewerkt in Afrika en thans tijdelijk in het
vaderland vertoeft, gisterenmiddag aan de
kinderen der zondagschool vertellingen had
gedaan omtrent godsdienstige begrippen als
anderszins in een gedeelte van dat werelddeel,
trad hij des avonds in het gebouw der Ned.
Herv. Gem. op voor eene volle kerk, ongeveer
500 personen, om mededeelingen te doen over
het zendingswerk aldaar.
Dat het verbreiden van den godsdienst aldaar
dikwijls met groote moeielijkheden en ook
met levensgevaar gepaard gaat, alsmede dat
vele stammen op eene zeer lage trap van
ontwikkeling staan, bleek ook uit de rede
neeringen des heeren van Aken maar al te
duidelijk.
Eenige voorwerpen werden vertoond ter
verduidelijking van sommige voorstellingen.
Door de heer van Zweden werd een woord
ter opening en tot dankzegging gesproken,
terwijl voor afwisseling door eene der meisjes-
vereenigingen enkele coupletten onder orgel
begeleiding werden gezongen. Juist 3 uren
bleef men bijeen.
Den Hoorn, 16 Maart. Ds. Leffef, predikant
bg de Ned. Herv. Gemeente alhier is beroepen
naar eene dergelijke gemeente te Heemskerk.
De haringvisschers in de Zuiderzee hebben
zeer veel last van de zeehonden, die vooral
in den omtrek van Urk talrijk zijn. Zij ver
slinden niet alleen groote hoeveelheden haring,
maar de sleep- en reepnetten worden door
hen vaak op zoovele plaatsen gehavend om
daaruit de haring machtig te worden, dat de
vissehers al hun beschikbaren tijd noodig hebben
om de aangebrachte schade te herstellen.
Jacht op de robben wordt daar slechts
zelden gemaakt, zoodat zij ongehinderd kunnen
voorttelen.
De haringvangst is tot heden zeer gering.
In een onzer volksbladen vindt men het
oordeel van een eenvoudig landbouwarbeider uit
de Groninger bouwatreken over graanrechten en
zijne z. i. vermoedelijke gevolgen. „Door invoer
rechten op granen te leggen, zal men de arbeiders
klassen slechts benadeelen.
In hoofdzaak zijn de nadeelige gevolgen der
protectie zoo nu en dan in verschillende bladen
en tijdschriften behandeld. Maar het nadeel, dat
ik hierbij op het oog heb, is het feit, dat bij het
stijgen der graanprijzen, zooals de protectionisten
wUlen, de landbouwers zich meer dan thans
zouden gaan toeleggen op den graanbouw, waar
door deze verbouwing zou worden uitgebreid.
Dit zou echter juist het leger van werkelooze
arbeiders vergrooten, want men moet weten, dat
aan den graanverbouw het minste werk is ver
bonden, vergeleken bij andere producten, zooals
vlas, cichorei, aardappelen, suikerbieten enz.,
welke juist producten zjjn, waar de veldarbeiders
telkens weer in het voorjaar naar uitzien, in de
hoop, dat deze ruimschoots worden verbouwd,
omdat ze hun meerdere werkzaamheden bezorgen.
Ook wjjs ik er op, dat de verdiensten bjj het
wieden in den zomertijd in den graanbouw zeer
gering zijn.
Ten slotte dien ik nog als tegenstander der
protectie hieraan toe te voegen, dat, als men de
dorschmachine, welke men nog in Groningerland
aantreft, hier in onze plaats bovendien ook nog
eens ging aanschaffen, (wat zeker mogelijk was)
nu, dan is 't net, als zie ik reeds de arbeiders
in een veel grootere massa dan tegenwoordig
naar den burgemeester loopen, om deze te vragen
om werk. Ziedaar, lezers, mijne gedachten over
protectie."
Da vertegenwoordigers van drie werk
liedenverenigingen te Scheveningen hebben
aan den burgemeester van 'sGravenbage een
door 478 personen onderteekead adres over
handigd, tot aandrang voor den aanleg van
een vissehershaven, opdat Seh9veningen voor
geheelen ondergang behoed worde.
Men schrijft uit Zeeuwsch-Vlaanderen
aan de „Tel.":
Het smokkelen van vee in België begint
zachtjes aan weer toe te nemen en geschiedt
op dezelfde wijze als in het najaar van 1895.
Verleden week vooral zijn er vele beesten
over de grenzen getrokken. Daar echter de
waakzaamheid der ambtenaren toeneemt, zijn
de smokkelaars nog al een paar keeren ge
noodzaakt geweest terug te trekken, om een
volgenden nacht nogmaals een poging te wagen.
Zaterdag kwam een Belgisch ambtenaar op
Hollandsch grondgebied, om de voorbereidende
werkzaamheden der smokkelaars eens meer
van nabij te zien; doch pas was onze vriend
opgemerkt, of hij werd door een heelen troep
achtervolgd en zeker zou hij het er niet goed
afgebracht hebben, als hij niet spoedig de
grenzen bereikt had.
Wijl de gevangenissen te Breda en ook
die te Den Bosch geheel bevolkt zijn, kunnen
er vooreerst geen strafvonnissen worden ge-
ëxcuteerd.
Een zonderling vonnis is als het
tenminste door de „Tel." juist wordt vermeld
door de rechtbank te Amsterdam gewezen.
Eene jonge vrouw, die terechtstond wegens
diefstal, zou nl. op grond van een genees
kundig onderzoek zijn ontslagen van rechts
vervolging, maar met last tot opneming in
het Rijkskrankzinnigengestichtvoor den
tijd van één jaar.
Dus weet de rechtkank vooruit, dat die
vrouw precies een jaar krankzinnig zal blijven?
Of wel, als zij b.v. na drie maanden mocht
hersteld blaken te zijn, zal zij dan toch het
jaar moeten uitzitten voor haar ontoerekenbaar
misdrijf, en die gevangenisstraf hebben te onder
gaan in het krankzinnigengesticht.
Namens den reeder van het stoomschip
„Utrecht" van de „Rotterdamsche Lloyd"
is aan de resp. familiën der bemanning de
mededeeling gedaan, dat genoemd stoomschip
hoogst waarschijnlijk schipbreuk heeft geleden
en de bemanning den dood in de golven heeft
gevonden.
De equipage van de „Utrecht" was grooten-
deels de bemanning van het onlangs nabij
den Hoek van Holland gestrande stoomschip
„Gelderland", dat thans te Rotterdam in
het droogdok ligt met uitzondering van
den kapitein en slechts een paar man. Het
schip is vermoedelijk op 4 Maart in de Spaansche
Zee vergaan.
De „Utrecht", welke een gedeelte der lading
van de „Gelderland" aan boord had, vertrok
28 Febr. van Rotterdam via Atjeh enPadang
naar Batavia.
Op het stoomschip „Utrecht", kapt. B.Peke-
laar, waren geene passagiers aan boord. De
bemanning bestond in het geheel uit 36 koppen.
Een ontzettende dood. De passagiers der
Loyd stoomboot „Amphetrite", die in de tweede
helft der maand Januari, de reis Beirut-Constantio-
pel-Odessa medemaakten waren getuige van een
vreeseljjke scene, die zich kort na den afreis van
Beirut voordeed. De bootsman met drie matrozen
waren met het bevestigen van booten aan de kranen
bezig, toen de lijn van een boot, waarmede deze
opgetrokken werd brak, de boot kantelde en vier
daarin aanwezig zijndematrozen in het water vielen.
De stoomboot werd direct tot stilstand gebracht,
de reddingsboot uitgezet en reddingsboeien uitge
worpen. Een algemeene schrik overviel de reizigers
doch werd direct weer weggenomen, toen men de
vier verongelukte wakker naar het schip toe-
zwemmen en de reddingsboot zeer dicht in hunne
nabijheid zag. Daar deed de bootsman een doordrin
gende kreet hooren: „een baal". Niettegenstaande
de manschappen der reddingsboot alles deden om
den bootsman te redden, en door roeislagen en
kreten den haai zochten te verjagen, werd deze toch
voor hunne oogen door het ondier in de diepte
getrokken. De andere drie matrozen werden met
moeite in de boot geheschen, twee der geredden
vielen tengevolge van den doorgestanen angst in
zwjjm. De op het dek van het schip aanwezige
passagiers ging een rilling over de leden. Door
de reizigers waaronder velen uit Jeruzalem waren
daar de Amphetrite van Beirut te Jaffa binnengeloo-
pen was, werd een inzameling voor de achterge
blevenen van den bootsman, een vader van v}jf
kinderen gehouden, z|j bracht eenige honderden
guldens op.
Een aantal telephonisten van de Algemeene
Telephoonmaatschappjj te Stockholm heeft het
werk gestaakt, 's Morgens om half acht verza
melden zich een 30tal ontevreden dames voor het
gebouw, zonder zich echter aan den arbeid te bege
ven. De directie liet de dames, die niet op het
bureau kwamen, circulaires brengen, waarin haar
met ontslag werd bedreigd, bijaldien z(j Woensdag
morgen niet den arbeid hervatten.
Inmiddels nam het aantal werkstakende dames
toe en haar aantal was 's middags om twee uur
reeds tot 150, d. i. de helft van het personeel,
gestegen.
De directie nam reserve-personeel aan en de
dienst kon dien dag plaats hebben, zjj het dan ook
met veel stoornis.
Des avonds zouden de dames beraadslagen hoe
verder te handelen.
Ook de dames van de Rijks telephoon dreigen
te staken. Z(J hebben den directeur een adres
overhandigd, waarin zjj een loon vragen van 60
kronen, d. i. ongeveer f 39 per maand.
Huistelegraaf. Een Weener ingenieur,
Hoffmann, heeft een schrjjftoestel uitgevonden,
dat men slechts aan een telegrafische of telephoon-
leiding heeft te koppelen, om dan door het drukken
op één of meer der 25 toetsen de letters over
te brengen op een toestel, dat zich bij dengene
bevindt, met wien men is verbonden. Dus het
middel, om, zonder tusschenkomst van het
telegraafkantoor, schriftelijk in de verte te ver-
keeren. De uitvinding, die 10 jaar studie heeft
gekost, is zóó volmaakt, dat zjj ook voorziet in
geval, dat de persoon, wien men aldus schriftelijk
iets wil mededeelen, afwezig is. Men kan n.I.,
uitgaande, de telephoon met den toestel verbinden
en dien dan wegsluiten. Thuiskomende, vindt
men dan opgeteekend wat een ander had mede
te deelen, en zonder dat iemand anders het kon
lezen. De afzender krijgt tevens op zjjn eigen
toestel een kopie van hetgeen hjj geschreven
beeft.