Lozing van den lieer GOEMAN BORGESIUS.
BIJVOEGSEL
behoorende bij de Texelsche Courant
van Dninlerilaij 21 Juni 1897.
Ofschoon reeds velen zoo langzamerhand genoeg
krijgen van liet 'nanhooren van politieke redevoeringen
en zeker oprecht blij zullen zijn wanneer eindelijk door
de beslissing op Vrijdag voorloopig een einde er aan
wordt, gemaakt, was de opkomst der kiezers in hotel
Texel, waar de lieer Goeman Borgesius optrad, vrij
goed te noemen.
In het openingswoord feliciteerde de Voorz. der
afd. //den Burg van de Centr. Lib. Kicsvereeniging
de aanwezigen met het optreden van den gcaehtcn
spreker, en deze zelf met diens herkiezing voor het
district Zutfen, tot lid van de. 2c kamer, waarin hij
reeds sedert 20 jaar zitting beeft. Hij lieet allen
welkom, wijst er op, dat het noodig was geoordeeld
nog voor de herstemming een woord van bemoediging
en bezieling te liooren en dat de heer Borgesius
onmiddclijk op een dringend schrijven daartoe tot hem
gericht, zich bereid had verklaard hierheen te komen,
ofschoon zijn dokter hem een reis naar Texel sterk
had afgeraden.
Met een woord van welkom aan allen opent de
Voorz. ten slotte de vergadering en geeft het woord
aan den heer B.
Deze begint met te wijzen op de zeer gewichtc
dagen, dien wij thans beleven.
Nog slechts enkele dagen en hot. zal zijn beslist, in
welke richting de staat in de volgende 4 jaren zal
worden bestuurd.
De eerste stemming is niet beslissend geweest. In
50 van de 100 districten moet herstemming plaats
hebben en eerst, daarna zal beslist zijn, welk ministerie
wij zullen krijgen.
Spr. wijst op de grooto vermeerdering van liet aantal
kiezers en geeft daartoe eenige cijfers; in 1818 was
hun aantal ongeveer 90,000 1SS7 bij de toen ingevoerde
wijziging der kieswet 300,000 en thans bij de nieuwe
wet 675,000.
Genoemde wet kan echter niet spr. onverdeelde
goedkeuring verwerven en verschillende fouten zijn
er in, zoo o. a. dit, dat het aantal kiezers in de ver
schillende districten zoo veel verschilt. Sommige hebben
22 ii 2100 kiezers (in de groote steden) terwijl ten
platte lande 7 a S00O, ja in Waalwijk zelfs 9600 kiezers
in één district worden gevonden, ofschoon het aantal
inwoners in allen ongeveer gelijk is.
Spr. kan niet gelooven, dat de bewoners ten platte
lande nu zooveel te meer ontwikkeld zijn en geschikt
voor kiezers dan die der groote steden. Ook nog andere
gebreken zijn er in aan te wijzen, doch gedurende de
eerste 4 jaren zal hierin wel geen verbetering worden
gebracht. Daarover gaat niet. de strijd.
Maar waarover dan wel
Voor dit punt te behandelen wenscht spr. eerst eene
kleine toelichting te geven over zijn optreden alhier
en zegt ongeveer: Ik kom hier ter verdediging van
de caudidatuur Lely. Ik doe dit, omdat diens beginselen
en de mijne geheel overeenkomen. Ik wenscli echter
geen lofreden op hem te houden. Ook niet. is het tc
doen om de bestrijding van den tegen-candidaat als
persoon. Zelfs zou'ik over deze niet spreken, indien
ik geen aanmerking moest maken op de wijze waarop
de heer Staalman den heer Lely bestrijdt.
De lieer S. hoeft een zoogenaamd politiek zondc-
registcr opgemaakt. Ik ben overtuigd dat op het
politiek verleden van don heer Lely geen enkele smet
kleeft, toch kan het. zeer goed zijn, dat er wel aan
merkingen op zijn te maken. Toen voor eenigen tijd
een politiek tegenstander van spr. diens zonderegister
eens ging opnoemen, had spr. deze zijn dank betuigt,
dat bij zoo genadig was behandeld. Indien ik het zelf
bad moeten opmaken, zegt spr., was hel veel grooter
geweest. Iemand die gedurende zooveel jaren in de
5e Kamer zitting heeft, heeft zeker meermalen later
bij zichzelf de opmerking gemaakt, over dit of dat
punt was hot misschien beter geweest anders tc stemmen.
Maar wat is nu volgens don heer S. het zondenregister
van den heer L.?
Dat hij niet zuinig genoeg is en dat hij mot genoeg
doet voor den landbouw.
De beer S zegt, hij is niet. zuinig geweest en wijst
daarvoor op de aanvrage door den minister om f 255,000
voor een reclitsgcbouw in 's-ïïagc, waar de lieer L.
voor en de heer S. tegen zou zijn geweest.. Al ware
dit zoo geweest, dan nog zou dit zijn te verdedigen,
doch, zegt. spr., bet is zoo niet. Br werd 1'900 gevraagd
en door den lieer L. werd dit toegestaan, om te dienen
voor het maken van plannen enz. voor zulk een gebouw.
Toen echter de f 255,000 werd aangevraagd had de
heer L. tegen bestemd.
De heer L. zou te veel geld willen afstaan voor
defensie. Ten bewijze hiervan geeft de heer S. op,
dat voor het. amendement 0111 f 180,000 van de begrooting
af te nemen, bcnoodigd voor kanonnen, de heer L.
had tegengestemd en de heer S. voor.
Bedoeld geld was echter niet voor kanonnen, doch
voor amunitic en wanneer men kanonnen aanschaft,
dient men toch ook ammunitie aan te schaffen.
Do lieer I/. had gestemd voor het amendement tot
vermindering der post. van oorlog met 200,000 voor
kanonnen benoodigd.
De beer L. zou niet genoeg doen voor den landbouw,
op een der hoofdpunten komt spr. later terug.
De lieer L. was voor het voorstel om f 30,000 af te
staan voor de paardenfokkerij. Toen men gelden
wilde afstaan voor de veredeling van den veestapel enz.
was de heer L. voor, de heer S. tegen.
De heer L. zou niets over hebben voor den landbouw.
Maar juist tijdens zijn ministerie is de belasting voor
den landbouw zeer verminderd. Men denke slechts
aan de vermindering der grondlasten met ongeveer
1 millioen, de vermindering der kosten van overdracht
bij verkoop van landerijen ongeveer 4 millioen, de
vrijstelling der landbouwers van de bedrijfsbelasting,
de vermindering der zoutaccijns, enz.
Spr. beweert, al zit mijnheer S. ook 10 jaren in het
ministerie, dan zal hij nog op verre na niet. zooveel
voor den landbouw doen, als de heer L. heeft gedaan
in de enkele jaren, gedurende welke hij er zitting in
had. Maar daarover loopt de strijd ook niet, maar
wel over de beginselen.
Welke maatstaf moet worden in acht genomen Is
het de vraag: IVelk geloof heeft de candidaat' Naar
het oordeef van spr. ma" dit maatgevend zijn. Met
geloof regeert men niet.. Eene bewering die ook door
den heer Lobman wordt, gedeeld.
Men doet het voorkomen alsof de lib. tegen geloof
en godsdienst zijn, doch ook onder de lib. zijn velen
zeer godsdienstige personen en ook dr. Kuiper zelf
heeft voor enkele dagen nog gezegd, dat onder alle
partijen, ook onder de lib., geloovige personen voor
kwamen.
De lil), zijn echter voor vrijheid van geloof en gods
dienst. Aan wie hebben de Katholieken die meerdere
vrijheid van geloof te danken? Aan de lib.
Ook de heer Sckacpman heeft bewe'erd, dat in geen
land de vrijheid van godsdienst zoo in eere wordt
gehouden alsjuist in Nederland.
De lib. zijn voor vrijheid van godsdienst., vrijheid van
liet. woord, vrijheid van drukpers, enz.
Wat men tegen de lib. aanvoert, is, dat zij willen
regeoren naar de memchelijke rode, terwijl de anti-rev.
en kat.k. dit willen doen naar Gods ordenantiën.
Doch is de menschclijke rode dan geen gave Gods?
Worden er in de meest Christelijke regecring dan op
andere wijze wetten gemaakt?
Welke partij is dan wel het meest gewenscht
Die welke het. meest zorgt voor de belangen van
het. volk, van allen, die welke wil werken in 't belang
van het land. Alle partijen echter zijn hiervoor. De
vraag is nu maar, welke geeft de meeste waarborgen,
dat er ook iets zal worden gedaan.
Naar spr. oordeel niet die partij, die naast sociale
hervormingen stelt do protectie, de graanrechten, waar
door vooral de mindere man wordt benadeeld. Wel
wordt het. brood duurder gemaak', doch van verhooging
van loon en meer werk is nog in het geheel geen
zekerheid.
Wanneer een bestuur aan de regecring mocht komen
dat voor protectie is, zal er gedurende de eerste 2 a 3
jaren niets komen van do sociale hervormingen, omdat
men het tc druk zal hebben met de protectie.
De heer S. wijst steeds op de heeren, doch juist,
die zullen worden bevoordeeld ten koste van den
arbeider en de middenstand. Terwijl toch de hecron
2a 3% va') hun inkomen gebruiken aan brood, doen
de arbeiders dit voor 18 a 20°/°.
Do heer Van Alfen heeft reeds in 1895 terecht gezegd
door invoering van protectie wordt de varkensmester
en veefokker dubbel belast.
Dus geen protectie, maar wat dan wel
Dit punt wenscht spreker te behandelen doch vooraf
eenige minuten pauze
Na de pauze zegt spr. dat op het anti-rev. program
verschillende punten voorkomen, waar ook de lib. kunnen
meegaan, üp andere echter in 't geheel niet.
Spr. noemt als zoodanigDe hervatting van den
schoolstrijd, die men in 18S8 had beloofd te zullen
laten rusten, herstel doodstraf, die feitelijk nog niet
geheel is afgeschaft, doch toch niet wordt toegepast;
afschaffing vaccinedwang, waartegen men is uit het
oogpunt van vrijheid of\iit gemoedsbezwaar, doch zij,
die er het heftigst tegen zijn gekant, laten zich en de
hunnen in geval van pokken-epidemie gewoonlijk wel
inenten, terwijl in een goedgeordende maatschappij
van volmaakte persoonlijke vrijheid geen sprake
kan zijn.
Ook tegen leerplicht heeft men gemoedsbezwaar,
maar of men dit zoover zou trekken, om te zeggen:
liever geen dan onderwijs niet geheel in overeenstem
ming met mijn beginselen, gelooft spr. met grond te
mogen betwijfelen.
In Frankrijk, Duitschland, Engeland en Zwitserland
bestaat leerplicht; doch geen der partijen denkt er aan
deze weer af te schaffen.
Afschaffing plaatsvervanging en persoonlijke dienst
plicht. Spr. vindt het een der schandelijkste onrechten
die in de maatschappij bestaan, dat een rijke zich vrij
kan koopen van zijn dienstplicht.
Toen in 1891 werd voorgesteld de plaatsvervanging
af tc schaffen, stond Kuiper en diens partij naast spr.
en nu
Het komt niet voor op het antir. program,
Ook pensionecring van den arbeider is dringend
noodig, zoowel in het belang van den arbeider als van
den patroon. Van de gelden daarvoor bestoed, zal door
-1/., van liet volk worden geprofiteerd, iets dat zeker
van weinig golden kan worden gezegd.
Beperking overmatigen arbeid en een rustdag ook
voor volwassenen.
Dit is een vervolg op de wet op de kinderarbeid
en de arbeidswet voor vrouwen en kinderen beneden
16 jaar.
Bescherming van het kind. Nederland is nog het
eenige land in Europa waar de ouders het onbeperkte
gezag hebben over hunne kinderen, waardoor het onmo
gelijk is genoegzaam voor het verwaarloosde kind te zorgen
Verbetering gevangeniswezen, met betrekking tot de
jeugdige gevangenen. Thans wordt alleen eene veroor-
decling tot opname in een verbeterhuis uitgesproken,
wanneer de rechter meent dat zonder oordcel des onder
scheids is gehandeld, terwijl anders gevangenisstraf
wordt gevraagd zelfs van kinderen beneden 13 jaar.
Sociale wetten zijn dringend noodig. Verschillende
verbeteringen op arbeidsgebied zijn reeds ingevoerd.
Spr. wijst op de Kamers van arbeid en op de veilig
heidswet, waarvan de heer Lely de vader is en zegt
spr. in geheel Europa is geen wet, waarin de werk
lieden zoo worden beschermd tegen gevaren dan juist
in die veiligheidswet.
Met een woord tot opwekking om allen trouw ter
stembus te gaan, sloot spr. zijne rede, die blijkbaar
met onverdeelde aandacht was aangehoord.
Van de gelegenheid tot het doen van vragen maakten
gebruik de hecren Winkler, Roeloffs en de Boer, die
respectievelijk inlichtingen vroegen omtrent invoer van
bewerkt hout, waarom liet gevangeniswezen niet reeds
was verbeterd en waarom de invoerrechten op alle
artikelen niet zijn afgeschaft.
Spr. geeft daarop ten antwoord, dat het hoofdpunt
de protectie thans is graanrechten, en dat hij niet over
drijft, dat van de 50 personen die voor protectie zijn
er wel 45 zijn die dit enkel zijn ter wille van de
graanrechten en die zonder dat er tegen zouden zijn.
De heer S. schijnt volgens spr. ook al een weinig
naar die kant over te hellen, daar hij nu spreekt van
eene tijdelijke regeling. Dit is echter niet mogelijk
daar op die wijze eerst geld zou worden verkregen
voor de schatkist en daarvan gebruik gemaakt, hetwelk
later weder zou moeten worden gevonden (bij opheffing
dier graanrechten) door verhooging der belasting, terwijl
een premie ook voor den graanverbouw zou zijn: //die
veel heeft, zal veel gegeven worden."
Dc heer S. wijst op bet tarief van 1822 dat sedert
dien tijd niet is veranderd, doch volgens spr. is dit
reeds sedert dien tijd wel 20 malen geschiedt.
Dat tarief heeft groote gebreken en moet worden
herzien, in dc eerste plaats vleeschaccijns.
Wat het verbeteren van het gevangeniswezen betreft
dient opgemerkt, dat het maken van wetten ter ver
betering hoe ook gewenscht, tijd en studie vereischt
in liooge mate, zoodat het niet te verwonderen valt,
als het lang duurt, voor sommige wetten worden
voorgesteld.
Met een woord tot opwekking om trouw ter stembus
te gaan en met eere te overwinnen of te vallen, sluit
de V oorz. de vergadering.