fijne vette OS. BCIOÏÏW. 1ste kwaliteit Breukbanden, Kennisgeving. Kennisgeving Thee mag niet koken, dan bederft A. DROS Albzn. den Burg. Wachtende: Rnhr-Kachelkolen Een Burgerwoonliuis is Ditaiat 15 Setleier a. s, velum te spreken ie bet Hotel „ie Luietooi," DROS like. VERGIFTIGD. K. PEREBOOM. Eerste soort Engelsche Anthracief Cokes Kachelkolen JOH. KIKKERT, Steeieiplaats. Te Jcoop aangeboden: Te Huur Het Bestuur van den polder HET BURGER NIEUWLANB, brengt ter kennisse van de belang hebbenden, dat de WEG door genoemden polder gedurende de werkzaamheden tot ophooging, by dag MOEIELIJK en bij avond NIET rijbaar is. Texel, 13 September 1898. Eet Bestuur voornoemd, C. B. BAKKER, Voorzitter. Sd. KEIJSER Pz., Secretaris. Het Bestuur van den polder Waal en Burg brengt ter kennis van de Ingelanden, dat de SCHOUW op bet Sehoomnaaien en Zuiveren van de Togtslooten in genoemden polder is be paald op DONDERDAG 6 OCTOBER a. s. De nalatigen verbeuren eene boete van f 1.— en b(3 herschouw f3.—. Texel, 14 September 1898. Eet Bestuur voornoemd, J. J. ROEPER, Dijkgraaf. Sd. KEIJSER Pz,, Secretaris. De ondergeteekende bericht zijnen geachten begunstigers, dat hij weder heeft geslacht een le kwaliteit Prijzen als volgt: Lapjes, Soepvleesch en Gehakt 40 cent, Stukjes Bol en Lenden 45 cent, Biefstuk 50 cent per 5 ons. Aanbevelend, men ze. Daarom deugen de spirituslicht- jes niet, die zoo lastig te regelen zijn en of te fel branden of bjj het minste zuchtje uitgaan. Verkade's Waxine Theelichten doen uw thee nooit kokenzjj branden in een glaasje, geven een gelijkmatige vlam en behoeven geen toezicht. Prijs per doos 12 lichtjes 35 cent. Glaasjes 7 cent, (slechts éénmaal aan te schaffen). Verkrijgbaar bij 7 Het Bestuur van den polder EJIERLANB brengt naar aanleiding van het bepaalde bij art. 9 der keur op de Wateringen en Slooten ter kennis van belanghebbenden dat op den EERSTEN OCTOBER aanstaande de gewone jaarlijksche SCHOUW zal plaats hebben over de wateringen en slooten in den polder en noodigt de onderhouds plichtigen uit te zorgen dat op dien datum de voorschriften in Artikels 2, 5, 6, 7 en 8 dier keur stipt zijn nageleefd zullende daarop door het Bestuur nauwlettend worden toegezien en bij eenig gebrek de keur streng worden toegepast. Inlichtingen verstrekt de Secretaris, bij wien exemplaren der keur zjjn te verkrijgen. prijzen concnrreerend. De anthraciet wordt van boord gezeefd afge leverd, alzoo beslist zonder fijn. Bestellingen worden aan huis ingewacht. in de Nieuwstraat, bewoond door de eigenares Wed. S. Schippers. Te bevragen bij J. J. BRUIN, Parkstraat. annex groote zaal en flinke bewoning op een der beste standen te NIEUWEDIEP tegen billijke conditiën. Fr. Brieven onder letters Ni P. aan den Boek handelaar A. J. MAAS te HELDER. Nieuwendijk AMSTERBAM, van voorin: II tot nam. 8 nar. steeds in voorraad bij SCHOENHANSEL BURG. 0111 EERSTE DEEL. II Hoofdstuk Hl. Voordat het door de gravin De Persigny bepaalde halve unr verstreken was, trad de ridder De Beau- court het ontvangsalon binnen. H(J scheen er op voorbereid, nog niemand daar te zullen aantreffen, want hij zette zich kalm in een met fluweel bekleeden fauteuil en zeide voor zich De gravin zal nog tjjd noodig hebben om haar moed te verzamelen, teneinde tegenover haar dochter de noodige uiterlijke kalmte te bewarèn. De ridder De Beaucourt scheen zich niet vergist te hebben, want de gravin trad eenige minuten later binnen met de woorden Zoo, ziJt gij reeds hier? Ik heb waarlijk ver geten gravin Olaria te laten roepen. Dan verzoek ik u, mevrouw de gravin, het nog te doen, want ik kan mijn ongeduld bijna niet meer bedwingen. Mevrouw de gravin zal wel zoo goed zijn te bedenken, dat ik gravin Olaria als kind gekend heb en haar sedert piet heb weer gezien. G(J zult aanstonds aan Olaria wordèn voor gesteld. De gravin trok aan het schelkoord en een kamenier trad binnen. Ik laat gravin Olaria verzoeken; hier te komen, zeide de gravin De Persigny. Nadat de kamenier het vertrek weer verlaten had om haar boodschap over te brengen, fluisterde de gravin den ouden ridder toe: GD z(jt een bloedverwant van mij, die ver van hier komt, wjj hebben eerst heden kennis gemaakt, laat zij vooral niet bemerken, dat wt) elkaar al langer kennen. Zooals mevrouw de gravin het wenscht, maar. Geen maren, Beaucourt, Olaria is een zeer scherpe opmerkster geworden, z)j heeft een buiten gewoon wantrouwig karakter, zoodat ik soms zelfs voor haar vrees. 0/ mevrouw de gravin, gij... Inderdaad moest men zich niet behaaglijk gevoelen in een huis, waar de moeder voor de dochter vreesde, ten minste haar eenig kind geen vertrouwen schen ken kon. De oude Beaucourt scheen dat ook te ondervinden, want zjjn oog rustte met een uitdrukking van mee lijden, met leedvermaak gemengd, op het bleeke gelaat der gravin. Hij wachtte zich wel, de gedachten uit te spreken, die hem op het oogenblik bazig hielden. Dat kan slechts de vloek der misdaad zijn, zeide hij voor zich, die de harten van moeder en dochter zoo van elkaar vérvreemdt. 0! hoe gelukkig is hij toch, die zijn levenspad met sen rein geweten aflegt. Voor hem bestaan er wel doornen, maar hij behoeft niet te vreezen voor den beet van een vér- giftige slang. In groote spanning verwachtte de ridder het binnentreden van gravin Olaria. Eindelijk werd de deur door de kamenier geopend. Terstond daarop trad gravin Olaria het ontvang salon binnen. Het rjjzige slanke, meisje, met haar ongekunstelde natuurlijke bevalligheid, maakte een overweldigenden indruk. Zjj had donkere, vurige oogen, volle kersroodi lippen en zwart haar dat een blauwachtigen glans afwierp. Haar tint was èon weinig gebronsd, alt was zij onder een zuidelijken hemel geboren. De trekken der gravin waren, eik afzonderlijk beschouwd, naar kunstenaarsbegrippen niet schoon te noemen, zij waren ook niot regelmatig, maar toch brachten zij over het geheel een betooverende uitwerking te weeg. Levenslust in overeenstemming met poëzie, ziedaar het voorkomen van de jonge gravin Olaria. Z|j naderde zwevend. De gravin De Persigny merkte wel op dat het gelaat van Beaucourt zich met een uitdrukking van oprechts bewondering tot Olaria keerde, maar haar gelaat bleet somber, ja, er vertoonde zich zelfs een rimpel tusschen haar zuiver geteekende wenkbrauwen, die het gelaat ontsierde. De ridder De Beaucourt boog diep, terwijl de gravin De Persigny zeide met een stem die zoo hard klonk als metaal: Ik heb de eer u voor te stellen gravin Olaria, mijn dochter. Gravin Olaria beantwoordde den zwijgenden groet van dén ouden heer met een vriendelijk knikje, waarop haar moeder het woord tot haar richtte. Mijnheer de ridder De Beaucourt, eon lid van onze familie die ons met een be soek komt vereeren. Verheugd u te zien, heer ridder, sprak Olaria. Beaucourt nam de hand, die de jonge gravin hem toestak en bracht die vol eerbied aan z(jn lippen. Hjj zeide aangedaan: Ik heb wijlen uw vader gekend, gravin en ds gelijkenis met hem... De gravin De PersigDy wierp hem een waarschu wenden blik toe en op haar bleeke gelaat vertoonde zich de kenteekenen van een hevige ontroering. Voordat de ridder nog een woord verder had kunnen spreken, zeide z|j Onze waarde bloedverwant, de ridder De Beau court, zal gedurende eenige weken onze gast zijn. Gravin Olaria huiverde, ongetwijfeld deed dezs mededeeling van haar moeder haar onaangenaam aan, maar zij kon niet anders doen dan antwoorden: Het zal m|j een gróót genoegen zijn, wanneer ik er toe bijdragen kan den ridder het verblijf in ons huis zoo aangenaam mogelijk te maken; O dit is mij reeds aangenaam gemaakt, antwoordde De Beaucourt, sedert ik in de nabijheid verkeer van twee zoo kwistig door de natuur bedteldi dames. Het gesprek liep over alledaagsche onderwerpen en de ridder kwam in de gelegenheid waar te nemen, dat gravin Olaria een zeer welopgevoede, jonge dame was met innemende eenvoudigheid in al haar woorden en bewegingen maar die voornamelijk tegenover haar moedór esn b|jna ijzige terughoudendheid aan den dag legde. Trouwens het kon ook wel niet anders, want de gravin De Persigny scheen zich geweld te moéten aandoen, om haar dochter een vriendelijk woord toe te voegen. Toen de ridder De Beaucourt van de damea af scheid genomen had, sprak bQ tot zichzelf: Het is geen aangename verstandhouding, dit er tusschen moeder en dochter bestaat. De eerste vreest, dat haar dochter als bjj instinct zal raden, welk een misdaad er aan den ouden graaf De Persigny.. twijg, Bsauconrt, het voegt u wel het allerminst over het verleden te spieken, want gij speelt daarbij de weinig eervolle rol van handlanger. De ridder streek met de magere hand over het voorhoofd; waarop het klamme zweet parelde. Genoeg daarover, mompelde z|j. Waarom heeft de hemel mij een klankvollen naam gegeven, wanneer h(j tegelijkertijd het erbarmelijke lot van een bedelaar voor mij heeft bestemd. O! w{j menschen dragen niet altijd zelf ds schnld van de slechte daden, die wt) begaan. Het noodlot regelt onze handelingen. Het was zeker een schrale troost, waarmee de ridder De Beaucourt zijn geweten het zwijgen wilde opleggen. {Wordt vervolgd,) Snelpersdruk - LAN&EVKLD ADIROOU- lexsl II II tl II II II li

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1898 | | pagina 4