VULKACHELS.
een Kachel.
pp*»
Groote Houtveiling.
fig lei HUIS, staande in ie Hienwstraat
Kennisgeving
TH DER KLOOT
WINTERSTOFFEN voor overjassen.
Pb. VLESSIN5.
A. DROS Albzn.
den Burg
Allo soorteo drukwerk
LaiieiÉ de Booii,
Feuilleton.
VERGIFTIGD.
Deurwaarder C. DE WIJN
G. J. O. D. DIKKERS,
KENNISGEVING
Uit de hand te hoop
zal, op VRIJDAG 30 SEPTEMBER 1898,
'a morgens 10 ure, op het HAVENTERREIN
te Oudeschild op Texel
PUBLIEK VERKOOPEN:
Eiken Planken, 3 by 9, lang 25 tot 30 vt.
Dito dito 2 by 10, lang 20 vt.
Een groote party Eiken Palen, lang 6 tot 10 vt.
Gave eiken Dekbalken, lang 15 tot 18 vt.
Voorta; een party Amerikaansch Grenen Dek-
planken, 2by 9, lang 15 tot 30 vt. en een
party droog Eiken en grenen BRANDHOUT,
Alles van uitmuntende kwaliteit.
Afkomstig van het gesloopte Driemast-
schoenerschip ,Familiën."
Betaling 1 November 1898.
Notaris te Texel,
zal, op ZATERDAG 1 OCTOBER 1898, 's avonds
7 uur, in het Café ,Den Burg" alhier
PUBLIEK VERKOOPEN:
ifiBla a/d Burg op Texel, kad. Sectie K, n°
1502 groot 43 centiaren, bewoond geweest door
wyien S. SCHIPPER.
Het Beatuur van den polder het BURGER
NIEUWLAND brengt by deze ter kenniaae van
de Ingelanden, dat de SCHOUW op het Schóón-
maaien en Zniveren van de Togtslooten in
genoemden polder is bepaald op Woensdag den
5 October a, s,
De nalatigen verbeuren eene boete van 11.—
en by herschouw 13.—.
Texel, 19 September 1898.
Eet Bestuur voornoemd,
C. B. BAKKER, Voorzitter.
Sd. KEIJSER Pz., Secretaris.
Het Bestuur van den polder Waal en Burg
brengt ter kennis van de Ingelanden, dat de
SCHOUW op het Sehoonmaaien en Zniveren
van de Togtslooten in genoemden polder is be
paald op DONDERDAG 6 OCTOBER a. s.
De nalatigen verbeuren eene boete van 11.—
en by herschouw 13.—.
Texel, 14 September 1898.
Eet Bestuur voornoemd,
J. J. ROEPER, Dykgraal.
Sd. KEIJSER Pz., Secretaris.
Ontvangen AMER1KAANSCHE VULKACHELS
rijk vernikkeld, fijn afgewerkt en prachtig
model, - LAGE PRIJZEN.
De Cocksdorp,
Te bevragen by Wed. BRANS, Cocksdorp,
Ondergetefkende bericht aan zijnen geachten
begunstigers de ontvangst eener prachtige partij
BAAIEN en BEVERS. FLANELLEN voor
onder- en overhemden in verschillende kleuren
en qualiteiten.
DAMES JAPONSTOFFEN in vlle kleuren en
qualiteiten. Wachtende de nieuwste modellen
WINTERMANTELS voor Dames en Kinderen.
Aanbevelende, UEd. Dnr.,
Ufat liooft ilflf een gezelligheid aan
IIAl yCCII UAI de theetafel wanneer
er een lichtje onder de thee brandt, vooral
een Verkade's Waxine Theelicht dat geen
toezicht behoeft, niet walmt, niet ontploft
of by het minste zuchtje uitwaait. De
geiykmatige vlam doet de thee niet koken
maar houdt ze goed warm, meer niet.
Aan een doos inhoudende 12 lichtjes A
35 cent heeft men byna een maand genoeg,
dus duur is het ook niet. Glaasjes 7 ct.
(slechts éénmaal aan te schaffen).
Verkrygbaar by 1
worden tegen concurreerenden
prys, spoedig en netjes, gele
verd door
EERSTE DEEL.
15 Hoofdstuk V.
- Uw ontboezemingen treffan mö niet, zeide zij,
wanneer ik u niet liefkoosde zooals andere moeders
gewoon zyn dat met haar kinderen te doen, dan
was dat niet met een kwade bedoeling maar alleen
omdat hst niet in mijn aard ligt.
Olaria zuchtte.
Zy had van den buitengewonen aard harer moeder
reeds genoeg te lijden gehad.
- Laten wij dit gesprek maar staken, hernam de
gravin, want het voert toch tot niets. Ik laat u een
dag bedenktijd, dan wensch ik uw toestemming te
vernemen in uw huweiyk met den neef van lord
Hallingflrst.
- Nooit/
De gravin lette evenwel niet op dit besliste ant
woord van Olaria, want zf) had reeds met snelle
schreden het salon verlaten.
Olaria was alleen met haar onbeschryfeltjke smart.
- O, mijn God, wat moet ik doen steunde zij,
myn geheim kan ik haar, zij bedoelde haar moeder,
de gravin, niet toevertrouwen, zij zou onverbiddelijk
z|jn.
Troosteloos staarde de jonge gravin voor zich
uit; zy was zoo ryk, maar toch zoo ongelukkig.
De valsche lord Hallingflrst had met den evenmin
echten baronet Crall het huil Persigny verlaten.
Terwyi zy de trap afgingen, hadden de beide
schelmen geen woord tot elkaar gesproken.
Eerst toen zy in het rytuig zaten, vroeg Bob
Pattyeoat
- Hoe staat de zaak?
- Uitmuntend, loog Crall.
- Hebt gy gravin Olaria uw liefdesverklaring
gedaan
- Ja.
- En wat heeft de dame geantwoord
Met bewonderenswaardige kalmte antwoordde Crall.
- Dat zy myn aanzoek niet zou afwyzen, wanneer
ik de toestemming van mevrouw de gravin De Per
signy verkregen had.
Bob Pattyeoat wierp een zydelingschen blik op
Crall.
Diens gelaat was doodsbleek en zyn oogen staar
den wezenloos voor zich uit, hy geleek al zeer
weinig op een gelukkigen verloofde.
- Dat is zeer goed, zeide Bob Pattyeoat, terwyi
hy behaagiyk zyn sigaar zat te rooken.
Een scherp opmerker sou evenwel den wreeden
glimlach van denonhellapellenden „langen Bob" zich
niet hebben laten ontgaan,
Crall merkte het èvenwel niet op, want hy vermeed
zyn metgezel in het gelaat te zien.
Ten slotte maakte Edward Crall een snelle hand
beweging naar het portierraampje.
- Wat wilt ge doen? vroeg Bob.
- Den koetsier waarschuwen, ik wil bier uit
stappen.
- Nu al? wy zfln toch nog niet aan uw woning.
- Dat weet ik wel, maar een eindje loopen zal
my goed doen.
- Meent ge? Goed. Dan zullen wy uitstappen.
- wy?
- Zeker, ik ga met u mee, myn beste Edward.
Zy stapten uit het rytuig en Bob betaalde den
koetsier.
Langzaam wandelden de beide Engelschen over
het trottoir.
Styf en statig liepen zy naast elkaar voort. Bob
Pattyeoat geleek een somberen demen, dié zyn
slachtoffer tot geen prys uit zyn klauwen wil laten
ontsnappen.
Edward Crall liep als werktuigeiyk, een kennis
groette hem maar hy merkte het niet op.
Aan zyn huis gekomen, wilde by voorbygaan, maar
Bob hield hem aan den arm terug.
- wy zyn er al, zeide by.
- O ja.
- Gy zyt door uw overmaat van geluk geheel
bedwelmd, nu dat kan ik my wel begrypen.
- Het is wel mogeiyk, zeide Crall met schokkende
stem, ik ben overgelukkig. Gy hebt gelyk.
Met een bovenmenscheiyke inspanning slaagde
Edward Crall er in te glimlachen.
- Ik wensch u geluk, Edward en ik benyd u
tevens, zeide Bob, terwyi hy de hand van Crall drukte.
- Ik dank u.
- Nu wilt gy zeker wel alleen zyn, hernam Bob
Pattyeoat, ik zal nair myn hotel gaan. Wanneer gy
wat tot kalmte zyt gekomen, kom my dan maar
afhalen.
- Goed, ik kom u afhalen.
Crall snelde als een vluchteling zyn huis binnen.
Hoofdstuk VI.
Pattyeoat bleef staan en wachtte tot Crall verdwenen
was.
- Hy wil my misleiden, sprak de lange Bob voor
zich, mdar dat zal hem moeieiyk vallen, want ik
heb een goede school doorloopen.
Bob liep voor de deur heen en weer, zyn tèrug-
stootend gelaat was met diepe rimpèls doorploegd
en zyn loensche oogen dwaalden zoekend rond.
- Ik mag hem niet uit het oog verliezen, mompelde
hy, wie weet wat hy in zyn schild vóert.
Tegenover de woning van Edward Crall was een
koffiehuis.
Bob Pattyeoat trad daar binnen, nam voor den
vorm een courant op en tuurde onafgebroken naar
de huisdeur van Crall, of hy dezon niet zag uitgaan.
Intusschen mompelde hy
- De jonge gravin heeft hem afgewezen, daar
twyfel ik in het minst niet aan, want ik heb het
aan het gelaat en de houding van Crall duidèiyk
kunnen zien. De gravin De Persigny is wel eene
doortastende dame, die veel invloed op haar dochter
uitoefenen maar in liefdeszaken wordt de gehoor
zaamste dochter weerspannig. Neen, neen, zette
Bob Pattyeoat met wat meer snelheid zyn gsdach-
tenloop voort, het jongmensch is afgewezen. Hy
peinst nu slechts op een middel om my, den straf-
fenden arm van den bond, te ontloopen, Ik moet
het prestige van onze broederschap in elk geval
handhaven, Crall heeft gelden verduisterd, die den
bond toebehooren, hy verdient straf en die zal hem
niet ontgaan.
De „strafienden arm van den bond" zat uren ach
tereen in hst koffiehuis en hield zyn oogen onfcfge.
wend gericht op de deur van het huis aan den
overkant.
Het was acht uur.
- Wanneer hy een ontmoeting met my wil voor
komen, moet hy zyn woning verlaten, of heeft hy
dat misschien al gedaan? By de onvoldoende straat
verlichting kon hy my ontgaan zyn. Om te zorgen
dat ik niet de misleide word, moet ik hem voorkomen
en hem een bezoek brengen.
Bob Pattyeoat verliet het koffiehuis en begaf zich
naar het huis aan den overkant
Ia den gang ontmoette hy den bediende van Crall.
- Waar gaat gy geen? vroeg Bob Pattyeoat.
Ralph antwoordde:
- Mynheer heeft my geld gegeven en my gezegd
dat ik vanavond maar eens uit moet gaan.
(Wordt vervolgdJ
Snelpersdruk - LANGEYELD Dl ROOD-Texel