Buitenland.
laatste een geluksgetal (aan den bybel en daarin
weer aan Israels tvraalfstammen geschiedenis
ontleend).
In dat art; 12 lees ik: minstens eenmaal per
jaar wordt gelegenheid gegeven tot een gezellig
samenzijn. Behoort deze bepaling alleen tot het
wenscheiyke, tot de bevoegdheid? Neen, we
hebben hier, om met den wijsgeer Kant te
spreken, den Categorischen Imperatief ,gjj zult."
Dat gezellig samenzijn behoort dus tot de ver-
eischten, de plichten en derhalve kan wat daar
gedaan werd, worden gerangschikt onder de
werkzaamheden.
Nu, werk heeft het genoeg gekost, dat gezellig
samenzijn, èn aan het Bestuur, wat betreft de
totstandkoming èn der medewerkers en mede
werksters, wat aangaat de uitvoering. We mogen
echter ook met dankbaarheid er van gewagen,
dat de van ouds bekende spreuk
„Men ziet op d' uitkomst niet,
Doch let op 't doel alleen,"
hier niet doeltreffend was te heeten.
Was het doel goed, de uitkomst was schitterend.
Bij de feestavond te houden voor de leden der
Texelsche IJsclub op Donderdag 27 Januari 1898,
zooals het programma vermeldde, was een talrijk
publiek aanwezig in „de Vergulde Kikkert," om
getuige te zijn van de opvoering der operette
„Duinroosje" Welkom geheeten door den Voorz.
en in opgewekte stemming gebracht door de
opgewekte toonen van „Trinltas" werden allen
nog vergast door liefelijke herinneringen en
hoopvolle verwachtingen. Uit de geheimzinnige
landen van den Njjl, waar de Ibis zijn mysterieus
leven lijdt en de Pyramiden de raadselen van
alle eeuwen omsluiten, uit Egypte was eene
profetes verschonen, onthullende het verleden,
waarzeggende omtrent de verborgen toekomst.
Hare tooverstaf bracht beide op de planken en
voor het geestesoog van het luisterend publiek.
Bij erkentenis van veel teleurstelling in het
heden, wees haar vinger toch op het glorieuse
morgenrood, dat zal gaan lichten over Texels
IJsclub, zooals het straalt na duisteren nacht
over Egyptes roodgloeiende zandvlakten.
Als een pas ontloken, hoopvolle en veelbelovende
bloem van den morgen, verscheen daarop Duin
roosje ten tooneele en bleef ten einde toe het
voorwerp van stille goedkeuring en luiden bijval.
Allen, die deel van haar uitmaakten, de bladen
van de bloemen, deden hun best zich op het
best te vertoonen en allen z(j gelijkelijk hulde
gebracht voor gelijke verdiensten, al waren ook
hier weer de talenten van den een vjjf in getal
en dan weer die van een ander terug te brengen
tot één. Eere den schrijver, die een echt zoon
van Texel, dit product van den geboortegrond
zoo liefelijk had weten saam te stellen.
Naast den dichter zij den componist gedacht,
die ook hier opnieuw weer toonde, hoezeer hjj
door der toonen macht bezield wordt. Anderen
weer hadden hunne medewerking verleend aan
de muziek öf voor een schoon decoratief gezorgd,
öi 't aan zorgen voor allerlei andere zaken niet
laten ontbreken.
De namen behoeven niet genoemd, een iegelijks
hulp is in erkentelijke gedachtenis. Dank de
medewerking van allen, ook die de versiering
tot stand brachten of het later volgende dans-
genoegen zoo uitnemend wisten te leiden, werd
deze avond tot een recht gezellig samenzijn,
zoodat de IJsclub met voldoening mag terugzien
op deze hare jaarljjksche werkzaamheid.
Op 20 Februari 1898 werd aan hem of haar,
die tot het welslagen van den avond hadden
bijgedragen, een „avondje" aangeboden in hotel
„Texel" door het Bestuur der IJsclub nameEs
de vereeniging.
Velen waren opgekomen en allen, die er aan
deelnamen, hebben zeker bij het scheiden de
aangenaamste herinneringen medegenomen. Het
„Paartje van Krabbendiekke" en andere paartjes,
om van énkelen te zwijgen, hadden succes en
het „Deftig gezelschap," dat optrad, deed een
oogenblik het deftig gezelschap, waarin men zich
bevond, vergeten, om aan het vertoonde alle
aandacht te wijden. Lang bleef men zingen,
dansen, enz. in alle harmonie bijeen en onver
getelijk staat deez' avond geboekt in de annalen
van Texels IJsclub.
Wat de lotgevallen der vereeniging betreft, zö
herinnerd, dat de jaarlijksche algemeene vergadering
werd gehouden op Donderdag 27 Mei 1898, dat
daarbij de rekening van den penningmeester den
finantieelèn toestand als niet ongunstig deed kennen
en dat de gewone hernieuwing van bestuursleden
plaats had. De bestuursvergaderingen werden ge
regeld en veelvuldig gehouden in den winter van
1897/98, waren als van ouds gezellig en getuigden
van onderliDge welwillendheid en van belangstelling.
W{j moeten er helaas bijvoegen, dat zij dikwerf tot
besprekingen leidden, die het gevolg waren van
ernstige bezorgheid voor de toekomst. De reden
hiervan zal niemand uwer onbekend zfin. De IJsclub
toch verliest meer en meer het recht op haren naam
zij is geen IJsclub meer, waar er geen ijs is. Doch
zij kan dat zelfs niet zjjn, ook al waren wö, als
Heemskerk in het itjs en ijzer als besloten, indien
er geen gelegenheid is tot ijsvermaak l En deze
bestaat niet meer, alle pogingen van het bestuur
om in dezen tot een goed resultaat te geraken,
stuitten af op bezwaren van verschillenden aard.
Wat zal de toekomst opleveren? De financieels
toestand is ook nu niet ongunstig, het ledental
voldoende. Doeh overigens?
„Wö missen nog liever een plas,
Die ons tot een ösbaan kan strekken,
- Zoo'n pias is hier niet te ontdekken -
Dan dat onze tjsclub verdween
Dan dat onze tjsclub verdween,"
zoo lachten en zongen de aanwezigen op het feest
van den 20sten Februariavond, maar - misschien
met den lach uit Piet Paaltjens, „Snikken en Grim-
lachtjes", want, wö mogen met den liedjesdichter
medezingen, de vraag is en blöftKan zonder plas
de IJsclub blöven leven, veel meer nog, bloeien?
Aan vereanigingen tot vermaak, zcoals muziek en
tooneelgezelschappen bestaat hier geen gebrek en
daarvoor is de ösolub niet direct noodig, veel minder
onmisbaar!
Laat ons het beste hopen
Uw verslaggever zal eindigen, hÖ zou allicht in
stede van ean hoopvolle waarzegster als eens de
Egyptische, een onheilspellende profetes als eertüds
de Griek8che Cassandra kunnen worden.
Zön verslag moet uitteraard ;kort zön. Is be
knoptheid, zooals men het noemt, een deugd, dan
zeer zeker was het zöne zeer deugdzaam. Wil het
althans bö gebrek aan beter en bö gebrek aan
meerdere stof hfermea voor liofnemen. Leve do
Texelsche IJsclub tot in lengte van dagen!
Moet zö sterven, zQ vdge dan de natuurwet en
sterve haar natuurlflken dood, dcch bezwöke niet
onder den doodslaap van den över harer leden.
Nieuws met betrekkiüg tot de vereeniging
leverde dit verslag o. i, zeer weinig op, toch
geloovea wij, dat alle aanwezigen met ket
grootste genoegen ea da meest mogelijke aan
dacht er naar hebben geluisterd. Dat het ook
algemeen ia den smaak viel, bleek zeker ook
ten duidelijkste uit het luid applaus naafloop
er van. Ten einde ook de Biet-aanwezigen
er mede in kennis te stelle», hebben wij ons
tot den geachten secretaris gewend, die wel
zoo welwillend was het ons ter overname af
te staan.
Het woord van dank voor het uitstekend
verslag door don Voorz. aan don Secretaris
gebracht, werd blijkbaar door allen ten volle
beaamd.
Een vijftal leden voor het bestuur moesten
hierop worden gekozen, 4 wegens de periodieke
aftreding va» de heerenDe Jongh, Kuperus,
P. Keizer Tz. en Jn. Rzb Sr. «n 1 wegens het
tussehentijds aftreden va» den heer P. J. Boon.
In plaats van laatstgenoemden, die zitting
had tot de jaarvergadering in 1899 werd ge
kozen de heer C. A. Broekkamp, terwijl voor
de 4 andere heeren, die niet herkiesbaar waren,
bij eerste stemming werden gekozen de heeren
Aug. C. Keijser ea W. C. Retj. Door eerst
genoemde werd de benoeming sangenomes».
De heer Reij bedankte echter, zoodat eens
nieuwe vrye stemming moest plaats hebben
voor 3 leden. Als zoodanig werden hierop
gekozen de heeren D. J. Bruin, A. ©ros Albzn.
en P. C. Koor», welke zich die benoeming
lieten welgevallen.
B^ de rondvraag werd door een der leden
in overweging gegeven den leden convocatie-
biljetten te zenden met opgave van de punten
die behandeld moesten worden, opdat men
zou weten af ze genoeg van belang waren,
om er een tocht van een der dorpen voor te
maken. Een ander lid gaf in overweging in
ieder geval het te vermelden, wanneer er een
punt van gewicht zou worden voorgesteld.
Het bestuur geeft te kennen in het vervolg
deze wenken in acht te zullen nemen bjj het
plaatsen der advertentiën voor de vergaderingen.
Ook werd de wenschelijkheid uitgesproken
dat elk een reglement zou hebben, om op
de hoogte te komen van de rechten en plichten
der leden.
Met het oog op de kosten wordt echter be
sloten hiertoe nog niet over te gaan.
Aangezien niemand hierna meer het woord
verlangt, wijdt de Voorz. nog een woord van
dank aan de aftredende bestuursleden in 't
algemeen en aan den aftredenden secretaris
en penningmeester in het bijzonder voor het
geen door hen in 't belang der vereeniging
werd verricht, waart a ZEd. de vergadering
sloot met een woord van dank aan allen voor
hun trouwe opkomst.
Oudeschild, 14 Oct. Het lot van de om
geslagen blazerschuit T.X. 61, van welk vaar
tuig de bemanning zoo jammerlik den dood
in zee moest vilden, is nu eindelek beslist.
De schuit, eigendom van den Heer Kuiper,
te Oosterend, is kier thans op de scheepswerf
gedraaid met ket doel haar te repareeren en
weer voor de uitoefening der visscherij dienstig
te maken.
Dat het herstellingswerk met groote kosten
gepaard zal gaan en veel tijd zal vorderen,
ligt voor de hand.
15 Oct. Naar wij vernemen zal a. s.
Woensdag de Heer A. B. Weber, van Helder,
een voordrachten-avond houden in de „Zeven
Provieeër."
De Heer Weber behoort hier tot de goede
oude bekenden, zoodat het aan belangstellenden
bij zijne voordrachten vermoedelijk niet zal
ontbreken. De te htffen entré3 is zoo laag
gesteld, dat dit maar weinigen zal weerhouden
den gunstig bekenden spreker te gaan hooren.
Aan de loting voor de nationale militie
te Rotterdam heeft een vader van drie kinde
ren deelgenomen. Gelukkig trok kg een vrij
nummer.
Een Woudrichemsche visscher had het
geluk een winterzalm te bemachtigen, die
hem aan den afslag f 110 opbracht.
Naar wjj uit goede bron vernemen, heeft
de Maatsehappy „Suriname" haar eerste goud
gevonden. Door drie heeren der Maatsckappy
werd hiervan volgens de vereischten der wet
aangifte gedaan en aan belasting werd betaald...
7, zegge zeven centen. Wy kopen, dat de
Maatsckappy, die zooveel overheeft voor ket
tydeiyk welzijn van velen in Suriname, haar
zeven eenten moge zien verzwaren met dui
zenden maal zeven èn tot eigen welzgn èn
tot welzyn der schatkist. (De Sur.)
Voor de Amstërdamsché rechtbank is
Dinsdag een betrekkelgk zware straf, twee
maanden, gcëischt wegens melkvervalsching,
en wel tegen een boertje uit Watergang, die
tot zyn verdediging niet anders koa aanvoeren
dan dat hy van zyn prilste jëugd af vader,
grootvader en al de vakgenooten van dezen
de melk had zien behandelen, zooals hij nu
deed, en byzelf was betrapt, terwijl hy uit
een vaatje duinwater bezig was zyu voorraad
melk met 30 proeent te vermeerderen.
- Het randschrift der kwartjes - In
verschillende bladen heeft een waarschuwing
gestaan van den Haagsehen hoofdcommissaris
van politie tegen valsche kwartjes, waarop...,
het randschrift ontbreekt! Ik denk, zegt
iemand ia de „Haagsehe Ct", dat dientenge
volge wel alle muntverzamelaars jacht zyn gaan
maken op echte kwartjes met randschrift.
Maar zonder gekheid: Is het niet wat mal,,,
dat zoo iets de wereld wordt ingestuurd van
officiëele zyde, terwyi wel ongeveer ieder P
mensch weet, dat kwartjes geen randschrift
bebben, maar een z.g, kartelrand?
- De heer Arthur van der Stempel, uit-1
gever te Amsterdam, bevindt zich te Londen, |i
voor de regeling der uitgave van „De memoires 1
van Esterhazy", welke geiyk met de Fransehe j'
en Eagelsche uitgaven bg hem zullen ver- [l
sehynes.
- Een geridderde neger!
Tot degenen die op 31 Augustus een rid- ji
derordo kregen, behoort Oseeci, opperhoofd
der Boschaegers in Marowgne (Suriname), die
de zilveren medaille der Oranje-Nassauorde
kreeg.
Deze neger is voor de goudindustrie een 4
steun, daar men zonder zyn onderhebbende
Boschnegers, die noodig zgn om de vaartuigen i
der goudindustrieelen over de watervallen in jf
die rivier te brengea, het niet stellen kan.
- Esn Traasvaalseh Kroningsliedje!
Goei-moire ou-neef, hoe gaat 't?
O dankie ou-vriend, ea jou?
Nee wat, ek is heeltemaal lekker
Ea zoo is ook m'n goeie ou-vrouw.
Maar heb jy die nieuws al vernomen?
Die Queentje van Holland gaat trouw
Ach nee, dat kan toch niet wees nie,
Want ze het nog nooit 'n vrijer gehou.
Dan zal wat anders mot weze
O machtig - nou weet ik 't al.
Ze gaat nou die regeering anvaarde
Daarom maak die Hollanders Bal.
Oom Paul zal dan Holidty houwe
Ons mensche verheug ons daarin,
Want Willemientje, - ze mot toch ook wete
Dat ons boore klein Holland bemin.
- Een ideaal dienst. Een der Haagsehe
bladen bevat de volgende vermakeiyke adver
tentie
„Door een Indische familie (klein gezi»)
wordt terstond gevraagd
een moderne, elegante Dienstbode
van fatsoeniyke familie, liefst een Haagsehe;
Loon f 200 's jaars; kan op veel verval
rekenen. Vroeg opstaan geen vereisehte.
(Uitslapen geoorloofd). Piano en salon ter
beschikking van familieleden en vrijer. Het
kistje sigaren van den buisheer staat steeds
op de schrijftafel. Het snel verminderen van
Portwyn en Madera zal geen ergernis wekken.
Op het wegraken van kleinigheden zal niet
worden gelet, evenmin op het breken van
servies. Uitgaansdagen geheel naar verkiezing.
Vrije beschikking over den huissleutel. Brieven
fr, lett. K. R, U. I. S., aan het bureau van
dit blad."
Een ontzettende gebeurtenis speelde zich
naar uit Adelaide gemeld wordt, voor korten
ttJd in de nabijheid van Numea (Nieuw Caledenië)
af. Het groote zeilschip de „Golf van Napels"
liet een met 14 personen bemande boot af, die
naar land toe voer. Op nauwelijks 100 pas afstand
van het schip verwijderd, werd de boot door
een zwerm haaien omringd en onderst boven
geworpen. Het tooneel, dat zich nu voor de
oogen van de teruggebleven manschap ontrolde,
was gruwelijk en des te meer, daar het onmo
gelijk was van het schip uit hulp te brengen.
Het water wemelde compleet van die vratige
ondieren, de eene man na den anderen werd in
de diepte getrokken spoedig verdwenen ook
de laatste smeekend opgeheven handen en de
door angst verwrongen gezichten en de stilte
des doods breidde zich uit over de roodgekleurde
watervlakte.
Men zegt dat eenige buitenlandsche regee
ringen pogingen in het werk hebben gesteld om
het geheim van de groote bedrevenheid der Ame-
rikaansche kanonniers te weten te komen. Het
gouvernement te Washington weigert echter elke
Inlichting omtrent de w|jze van oefening, wanneer
het daarvoor niet even belangrijke mededeelingen
in ruil krijgt.
Er werd beweerd, dat Zola zich de gebeur
tenissen, waarin hy gemengd is, ten nutte zou
maken, om op zyn manier een geschiedenis van
de Breyfus-zaak te schry ven. Be „Temps" meent
te weten, dat het Zola's voornemen Is zyn her
inneringen over deze droevige gebeurtenis op
1