A. DROS Albz.
Puik beste AARDAPPELEN
van Stuiverszeep en
van /Stuiverszeeppoeder
Wit een zorgen en lesten
Met velen Men neflallles bekroond
Hl. LANGEVEID, Koog,
BLITZ, Tandarts,
de murwe LI JNEOIE merk W. L.
Wed. J. RIJKVINKEN bericht de ontvangst
der nieuwste Dames- en KINDERMANTELS.
beide met kans om RIJK te worden.
F euilleton,
VERGIFTIGD.
alleenverkooper voor Texel,
Verbazend groot is het debiet
Geen wonder daar waar de kwaliteiten zoo voor
treffelijk en de prijzen zoo laag zijn.
zullen eenigen tijd in Hötel „TEXEL" te be
zichtigen zyn, zeer fijn en kwaliteit onover
trefbaar en toch GOEDKOOP.
VAN DER KLOOT.
heeft men zich reeds getroost bjj het ge
bruik van Petroleum en spiritus-theelichtjes,
die walmen, slecht aan te steken zjjn of
de thee doen koken.
Wat een gemak zoo'n Verkade's Waxine
theelicht, dat altijd voor het gebruik gereed
is, dat niet walmt of door het minste
zuchtje uitwaait, noch onaangenaam riekt
bfj bet uitblazen, en genoeg warmte geeft,
zonder de thee te doen koken.
Prfls per doos 12 lichtjes 80 cent. Glaas
jes 7 cent, (slechts éénmaal aan te schaffen).
Verkrijgbaar bi) 1
Nieuwendijk, Amsterdam,
bericht dat by op Donderdag SO October in 't
hötel „DE LINDEBOOM" te consulteeren zal zijn
voor het plaatsen van kunsttanden en tandheel
kundige operatiën zonder pijn.
Consult van 11 tot 8 nnr.
vet 12 k 14%, eiwit 32 a 34% en zuiverheid
94 k 96%.
Bestellingen worden Ingewacht by
TE KOOP, per Mud f 3,25.
Monsters verkrijgbaar by C. DVINKER te
Oosterend op Texel.
N.B. De derde verloting sluit 31 December a. s.
Naamlooze Vennootschap
VEREENIGDE ZEEPFABRIEKEN ROTTERDAM.
21 Hoofdstuk VII.
En wanneer ik n smeek mt) nog gedurende
eenige minuten het geluk van nw byzyn te schenken
son dat dan te vermetel ztln vroeg de schilder.
Het gelaat van het schoons meisje nam een zon
derlinge uitdrukking azn en z|j stamelde
Te vermetel? Misschien.
Max Adolphi bracht haar hand aan zyn lippen;
Ik vermoed dat er een groote afstand tussehen
ons ligt, zeide hy zacht.
Waarom? vroeg de schoone onbekende. Die
afstand kan alleen daarin bestaan, dat ik te verre
beneden u geplaatst ben.
De schilder schudde het hoofd.
Integendeel, zeide hy, ik beschouw n juist als
veel aanzienlijker, dan gy scbynen wilt.
Weder trof hem een zonderlinge blik uit die
donkere oogen en het meisje zeide korfaf, op byna
bitsen toon:
Vaarwel, mynheer.
Zy wilde voortgaan maar Msx Adolphi hield haar
hand nog altyd in de syne en liet die niet los.
Hoe nu? vroeg hy op een toon van bittère
teleurstelling, wilt gy niet eens weten, met wien
BU gesproken hebt? Dat zou wreed zyn,
Het meisje wendde haar gelaat af en haar stem
klonk weer veel zachter, toen zy antwoordde:
- Zoo wreed moet ik zyn, vaarwel.
- Mag ik voor 't minst myn naam niet noemen.
- Neen.
- Dus elke mogeiykheid van een weerzien is
uitgesloten
- Elke.
Zy zag hem weer aan, haar blik was nu koel,
dreigend zelfs geworden.
- Gy wilt heengaan en my als een wanhopige
achterlaten, stennde hy. Neen. neen, dat kont ge
niet, dat moogt ge niet. Gy moet althans zooveel
medeiyden met my hebben, dat ge my uw naam
noemt, opdat ik die telkens kan herhalen, wanneer
ik aan dit zalige oogenblik denk en ik zal er altyd
aan denken, tot myn laatste nnr.
- Noem my dan Dolores.
- Zoo heet gy niet, maar toch wil ik den naam
Dolores in het hart dragen.
- Tracht liever my te vergeten zeide het meisje
op droevigen toon, uit onze ontmoeting kan voor u
noch voor my gelnk ontstaan.
- Waarom zyt gy zoo somber geBtemd, vroeg
Max Adolphi. Ik zal dit oogenblik nooit vergeten.
Het meisje boog het hoofd en nauwhoorbaar, als
een zucht klonk het van haar lippen
- Misschien ik ook niet.
- Dolores, o, laat ons niet scheiden, ten minste
niet voor altyd,
zy trók oehtor haar hand mot zacht gowi
de zyne losj
Vaarwel, wy mogen elkander nooit we«
- Ja, ja, ik zal morgen, overmorgen, elke
op dit uur op deze plaats zyn I riep Max in
wondenheid uit. Gy znlt komen, want gy ki
schuld niet op nw geweten laden een mensc
ongelukkig gemaakt te hebben.
Weer greep hy naar haar hand maar zy ontvlj
hem met de behendigheid van een gezelle
in een oogwenk verdwenen.
Hoofdstuk Vin,
Max Adolphi was thuis gekomen als osn bsi
kene, hy gevoelde geluk en droefheid te
Wanneer hy aan het oogenblik dacht, waar
hem vergund geweest was in de weergaloos sc
oogen van het zonderlinge meisje te etarw
trilde zyn hart van een ongekende zaligheid,
wanneer hy dacht aan de laatste woorden,
tot hem gesproken had en aan de zenuwa
haast, waarmee zy hem was ontvlucht, dan vert
hem een onbeschryteiyk leed.
Zjn eenige troost was de hoop, dat Dolor
want zoo moest hy hazr noemen, hoewel hy bi
dat die naam niet de hare was - zon terugk
op de plaats, waar zy hem had verlaten.
Het was echter slechts een zwakke troos
vage hoop.
Wanneer Dolorus niet terugkwam, wat dan
Max Adolphi riep in wanhoop uit, dat i
Dolorus het leven geen waarde meer voor
hebben zou, dat er zonder haar voor hem
geluk denkbaar was.
Zoodra het donker werd wierp hy zich hs
kloed te bed en hoopte in den slaap een
kalmte en verkwikking te zullen vinden.
Inderdaad sliep hy byna dadeiyk in, ma:
slaap schonk hem geen rust, verkwikte hem
Allerlei droomen en visioenen hielden hem
en van al dis droomen was Dolorus de hoofdper
Nu eens verscheen zy voor hem met een 1st
gelaat en in het eenvoudige kleed, dat zy
ontmoeting had gedragen, zy strekte de hi
naar hem uit, maar als hy die handen wilde gi
dan drongen zich allerlei zwarte schrikbeelden
schen hen beiden in, zy namen Dolorus in
midden en sleepten haar van hem weg, terw
haar een gil hoorde slaken, die hem het blo
de aderen deed verstyven.
Dan weer zag hy zyn aangebeden Dolori
zyde en fluweel gekleed, met fonkelende diam;
in het haar, om den heeriyk gevormden hall
armen en vingers en in de ooren.
Edelgesteenten, niets dan schoons edelgestee
Dolorus was er byna geheel mede bedekt, ms
haar oogen stonden tranen, de wanhoop lag op
gelaat
Max riep haar by haar naam, maar Dolorus st
hem niet te hooren, want haar blik staarde
voor zich uit on haar lippen bleven vast op s
gesloten. Hy wilde haar in zyn aruen nemen
dan was zy eensklaps verdwenen, alsof zy zii
nevel had opgelost.
Eens zag hy haar in een lang, wit kleed ge
zy glimlachte, wenkte hem toe en hy naderde
met uitgestrekte armen. Zy wierp zich aan
borst, maar tegeiyk overviol hem een yzige kt
haar lange witte kleed viel af en Max bemerkt
afgryzen, dat hy een geróamte in zyn armti
klemd hield.
Toen Max eindeiyk ontwaakte en het bed vi
hzd hy nauwelyke de kracht om te staan.
Hy ging met wankelende schreden naar zyn at
want hy had een werk onder handen waar
by was. Het was hem evenwei niet mogelij
schilderen.
zyn oogen waren benéveld, zyn hind was ki
teloos.
Overal zag hy de schoone onbekende, hy kou
niets denken dan aan Dolorus.
De dochter van zyn hospita die hém het os
bracht, deinsde terug toen zy hem aankeek.
- Wat is er Tony vroeg hy, waarom ziet gs
zoo aan?
Tony, een flink gebouwd meisje met een
gelaat, bloosde en vroeg.
- Zyt gy ziek mynheer Adolphi.
- Waarom?
- Gy ziet er zoo slecht uit.
- Ik heb wat hoofdpyn, Tony, maar dat zal
overgaan.
(Wordt vervolgd,)
Snelpersdruk - LANGEVKLD DS ROOIJ-1
Wintermantels.