Belangrijke Houtveiling.
Deurwaarder C. DE WIJN,
lei aanzienlijke partij nienwe 10ÜTVARIH,
igtlgfftÉs, De MstsJe .Joaeeieteïe"
STROOIBILJET:
De 3e CRODTE UITLOTING
uitgesteld tot
4 AUGUSTUS a. s.
Feuilleton.
VERGIFTIGD.
publiek terkoopen
Te huur:
15% Ml. 15% Mn
ZOMERMANTEL,
Ph. VLESSING.
15% Ml. 15% Ml.
LOTEN f 1.—
zal op VRIJDAG i AUGUSTUS 1899, 'a morgens
10 ure, op bet Haventerrein te Oudeachlld
op Texel,
bestaande inEiken Planken, lane 10 tot 15 vt,;
Eiken Palen, lang 6 tot 10 vt.; Eiken Schalen,
lang 10 tot 15 vt.; Eiken Biggels van verschil
lende lengte en breedte.
^Amerikaansch grenen Planken, lang 15 tot
25 vt", dito Schrooten, van 6 tot 20 vt.
Een groote party Amerikaansch grenen Schalen,
lang 15 tot 35 vt., dik Va tot V/„ dm., breed
10 tot 15 dm.
Een party eiken en grenen Brandhont en
hetgeen meer ten verkoop zal worden aangeboden.
Afkomstig van een Houtkoopery in likwidatie
te Amsterdam.
Alles twee dagen vóór den verkoop op gemeld
Haventerrein te bezichtigen.
is het strooibiljet dat Vrijdag en Zaterdag by
de herstemming voor leden van den Gemeenteraad
verspreid is. Laag en gemeen is de opsteller
van dit vuilaardig geschrift, die zjjn eigen naam
verzwijgt maar mijn naam prijs geeft.
Ik verklaar dan ook openlijk voor geheel Texel
dat ik den notaris SIKKERS en den Heer H.
FLENS hoogacht en dat niemand zich ooit de
moeite behoeft te geven om mij aangaande die
Heeren te raadplegen.
JOHANNES DE GBAAF.
Be Cocksdorp, 23 Juli 1899.
Om met 20 MAART a. S. te aanvaarden
in Eijerland op Texel, met
38 hectaron Wei-, Hooi- en Bouwland. Mede
zeer geschikt voor SCHAPENFOKKERIJ, (ook
gedeeltelijk te huur.)
Te bevragen bij den Administrateur,
H, FLENS, te Texel.
Wie wil nog een prachtige goedkoope
die wende zich Daar Ph. VLESSING, Gravenstraat,
daar worden al de nog voorhanden zijnde Mantels
van de allerlaatste modellen en keurigste kwali
teiten opgeruimd met een extra korting van 15%.
Haast u dus want de voorraad is klein maar rein.
Aanbevelende, Hoogachtend,
UEd. Bw. Bienaar,
KNEIPP'S
BORST-BONBONS
en
KNEIPP'S SALMONI-
HONIG-PA8TILLES.
Verzachtend, genezend, slijmoplossend,
tegen verkoudheid, hardnekkig hoesten,
kriebeling in de keel, heeschheid, kink
hoest, influenza, astmha, enz.
Versterkend voor longen en borst, dik
wijls helpend als alle andere middelen
niet meer baten.
Prijs der Bonbons 15 en 25 ct. p. pakket.
Pastilles per flacon 20, 80 en 75 cent.
Verkrijgbaar te Burg op Texel bij R. J;
DAALDER, C. A. KUITER en Wed. B.
BUSSELMAN.
„JOHANNES DE GBAAF."
Dit strooibiljet, waarover men mij hier zoo
hard valt, heb ik op geenerlei wijze helpen
opstellen en verspreiden. Liever dan aan allerlei
.praatjes," die de gevaarlijke eigenschap hebben
van zich te gronden op indirecte waarheden,
geloof te slaan, vervoege men zich ten mijnent,
indien men omtrent deze zaak soms nog nadere
inlichtingen vtonscht.
SCHRODER.
der Vereeniging voor Landbouw, Handel en
Nijverheid, is wegens de tentoonstelling in het
Paleis voor Volksvlijt,
zijn nog verkrijgbaar bij
LANGËVELD DE ROOIJ.
DERDE DEEL.
92 Hoofdstuk VIII.
Het was Olaria onmogelijk, hare moeder zelf te
helpen, zij belde daarom hare kamenier, welke zij
opdroeg voor de bewustelooze zorg te dragen. Na
veel moeite gelukte het deze de gravin weder uit hare
verdooving op te wekken. Wild sloeg de ongelukkige
de oogen rondom zich en voortdurend mompelde zij,
terwijl z|j de handen uitstak:
Daar is hij, genade, genade/
Een volgend oogenblik begon ze hard te lachèD.
De ongelukkige was krankzinnig geworden. De ont
maskering was te zwaar geweest voor haar reeds
zoo geschokt zenuwgestel.
Stil en treurig was het in het huis, waar de mis
dadige vrouw gedurende zooveel jaren haar liefde
had verborgon.
De avond van den derden dag begon reeds te
vallen en Adrian liet nog steeds op zich wachten.
De ridder De Beaucourt durfde niet bij den sterven
den vader komen, die hem zeker naar z(jn zoon zou
vragen.
Daar kwam de huishoudster bij hem binnen en
fluisterde hem toe, dat mijnheer - hiermee bedoelde
zij Benedict hem wilde spreken.
De ridder sprong verschrikt op.
Ik geloof dat mijnheer de ridder zich haasten
moet, om aan bet verzoek van mijnheer te voldoen
voegde de huishoudster er bi).
De ridder begreep haar en draalde geen oogenblik.
Dus de ongelukkige zal moeten sterven, zonder
dat h(j z(jn zoon heeft weergezien 1 riep bij uit.
Bevend van angat trad hij de ziekenkamer binnen.
BJjna vreesde h(j den blik naar den stervende op
te slaan.
Toen hij het eindelijk waagde, voelde hij zich
beklemd om het hart, want bi) werd dadelijk gewaar,
dat de doodsengel zich reeds over Benedict uitstrekte
en gereed stond hem weg te voeren.
De oogon van den stervende waren strak op de
deur gericht.
Zacht begon Beaucourt:
Gij hebt mij laten roepen, mtjnheor Keiler en
ik heb my gehaast om hier te kcmeD, want ik wil
u gaarne gezelschap houden gedurende den korten
tijd, dien we nog op de aankomst van Adrian moeten
wachten.
Het is te vergeefs, steunde Benedict Keiler,
ik zal mijn zoon Adrian nimmer weerzien.
Op hetzelfde oogenblik hoorde de ridder het ratelen
van een rijtuig, dat het huis naderde.
Inderdaad, het stond voor het huis stil, reeds hoorde
men het tuinhek knarsen en voetstappen kraken op
het kittelzand in den tuin.
Daar ie Adrian I riep de ridder verheugd uit.
De stervende vader trachte nog het hoofd op te
heffen, opdat h(j zijn soon by het binnentreden beter
sou kunhen sien, mssr de krseht ontbrak hem.
Daar klonken reede veetsteppen in de gang,
deur werd geopend en aan den ontstelden blik t,
den ridder De Beaucourt, aan de brekende oog,
van Benedict, vertoonde zich Leontine.
De waanzinnige zag er afschrikwekkend uit.
Ztj verkeerde in een aan razerny grenzen!
toestand.
In de bevende hand hield z|j een brandei
kaars en in haar lange, witte kleed, waarmei i
het bed verlaten had, met het verwarde haar,
in die weinige dagen geheel grijs geworden wan
haar langs den rug over de schonden viel, gel«
zij meer op een spookgestalte dan op een leve
wezen.
Benedict kromp ineen van schrik, toen hy haar zi
Weg, weg met haar, kermde de stervende, i
js het onzalige spooksel van myn geheels levi
dat my nadert om my opnieuw van myn versta
te berooven, weg, weg met haar
De waanzinnige naderde den ridder De Beaucooi
die beefde als een populierblad.
Z|j greep hem by den arm en trok hem voort.
Kom, kom, zeide z(j, daar ginda fonkelt reit
de valbyi van de guillotine en de beul wenkt od
Kom dan toch, lafaard, moordenaar.
Eu met de onweerstaanbare kracht, die slechtst
waanzin kan verkenen, sleepte gravin Leontine ds
tegenstrevenden ridder naar het venster.
Daar daar de guillotine de bet
Haar stem ging over in een akelig gehnil.
Het licht dat zy droeg, deed eensklaps de licht
stof der venstergordynen vlam vatten, het vuur deelt
zich mee aan haar nachtgewaad.
Beaucourt gilde van angst, maar Leontins liet hei
niet los, haar handen klemden zich vöst aan i(i
kleeren en grepen in zyn haren.
De ridder brulde van pyn, want hy lag reit
geheel door de vlammen omringd op den grond i
tegen de krankzinnige aangedrukt, die hem in vreeu
lyke omhelzing gevangen hield.
Benedict Keiler was dood, met dat ontzettend
tooneel voor oogen, had hy den laatsten adem uil
geblazen.
Terwyi die twee menschen zich daar op den groc
in de vlammen kronkelden, werd de deur nogmazl
geopend en Adrian verscheen op den drempel.
De bede van den stervenden vsder was niet vit
hoord, Benedict Keller had zyn zoon niet weergeziic
Noch gravin Leontine, noch de ridder kondu
gered worden,
Ds gravin overleed een paar minuten nadat hi
vuur dcor Adrian en de dienstboden was gebluscht
Beaucourt leed nog vele uren aan zyn brandwonde!
De misdaad vin het verleden was geboet.
Het huis kan den landweg was een sterfhuli
geworden.
Adrian bleef er, totdat zgn ouders en zyn kir
meester begraven waren, maar toen keerdehy terstoni
naar München terug, waar Gabrielle - of Hedwig
zooals haar doopnaam was hem met verlang»
tegemoet zag. Niets scheidde de minnenden nu no(
van het geluk en weldra behoorden zy elkander voot
het geheele leven toe.
Hoofdstuk IX.
Het atelier, waarin de jonge schilder Max Adolphi
vroeger zyn heeriykste uren had doorleefd, waatit
hy zich met geheel zyn hart had overgegeven aar
de kunst en naar den edelen drang van scheppen
dat atelier kwam hem thans zoo droevig voor ali
een sterfkamer.
En ik zelf ben de doode, die hier is neergelegd
mompelde hy.
Hy drukte de handen tegen zyn slapen.
Zyn gelaat was bleek en tcch gloeide het köorta
aehtig.
De oogen van Max Adolphi voorspelden niets goedi
Toen Urban, ds bediende, binnentrad, slaakte Mar
een kreet.
Ik ben het, mynheer, zeide de bediende, terwijl
hy het hoofd schudde.
Het gedrag van zyn meester kwam hem raadsel
achtig voor en de trouwe bediende mompelde voorziet:
Het geiykt wel of hy behekBt is en dat wil;
sedert sedertnu waarom zou ik het ook,
niet ronduit zeggen, sedert hy die schoone vrouz
heelt keren kennen, zy is een schoonè vrouw, eet
geestige vrouw, een vrouw, die men beminnen moet,
dat alleB is waar, maar er steekt een geheim achter
dat zyn schaduw op dit huweiyk afwerpt en dat
myn goeden meester nog ongelukkig zal maken
Hy is diep te biklagen.
{Wtrdt vervolgd,)
Gedrukt by LANGEVELD DE ROOU, Texel,