van het Specialiteit in gegarneerde en verdere NOUVEAUTÉS voor het aanstaande seizoen. GEZUSTERS WUIS. ZON DA OS m 3 te te 14 MAAKT 1900. tZ5 P3 Eh P3 H 14 MAART 1900. Aanbevelend, H qs tel öS te te te te F e 11 i 11 e ton. Gewetenswroeging. co Eh (3d to 02 O CQ ÖG - ROMAN. - 24. Hoofdstuk VI. Maar wanneer dat zoo was, waarom bad hü zich zelf dan niet reeds aangegeven. Deze en nog menig andere vraag kwam bü den advocaat op, terwül htj naast Gottfried achter diens vader de trap naar de eerste verdieping opging. Toen zü op de gang waren gekomeD, werd eene deur geopend en kwam de oude vrouw te voorschijn, die John voor eenige dagen bü 't graf van mevrouw Hermans bad gezien. Z(J deinsde achteruit, toen ztJ den vreemde zag en stond in haar schrik reeds op het punt de deur weer te sluiten, toen Johan Holm haar met eene vraag terughield. Moeder, hoe gaat het met Helene? Da oude vrouw zuchtte. Slecht, zeer slecht, zeide zü daarop zacht en wierp een schuwen blik op den haar onverklaarbaren bezoeker. Doch plotseling verhelderde zich haar gelaat. Haastig nader tredend zeide zü levendig: Gottfried. Deze heer is een dokter. GJ ver keerd et in onrust omtrent je moeder en hebt hem gehaald. Die gedachte heeft God je ingegeven, m|Jn kind. Ik vrees, dat hier een dokter zeer noodig is. Johanna Holm hield plotseling op. Het kwam haar zeker in den zin, dat zü zeer, zeer onvoorzichtig had gesproken. Haar gelaat drukte wel grootOn angit uit, doch zü was niet geheel van haar stuk gebiechtdat bewezen de woorden, welke zü nu tot den gewaanden dokter richtte. Mjjne schoondochter wil namelijk niets van een dokter weten en daarom natuurlek, daarom alleen nu verloor zü toch den draad, want b(J de om hulp zoekende blikken, welken zQ zoon en kleinzoon toewierp, had zü al hare zelfbehesrsching verloren. Zü had op het gelaat van den eerste immers een zonderling lachje en in Gottfried's oogen znlk een diepe treurigheid gezien, dat de gedachte plotseling bij haar op kwam, dat er iets geheel anders en van veel meer belang asn de hand was, dan het bezoek van een dokter zou zijn geweest. Onwillekeurig zocht de oude vrouw nn naar een stenn. Ha tèrwül hare bsvende hand nu naar den knop van de denr greep, hoorde de oude vrouw doodsbleek van schrik, wat hair zoon tót haar zeide; Moeder da comedie is uit. Ga maar een dokter halen. Gottfried zal ondertusschen bü züne moeder blüven, nietwaar, dat belooft gü mü Ik evenwel ik moet met dezen heer spreken, en dan - nu dan gaan we zeker beiden weg. Moeder/ Gottfried! Zorgt beiden goed voor de arme zieke. Ea nu - Gode bevolen. Johan Holm had de handen van züne moeder en zün zoon lang en vast in de züne gedrukt. Beiden hadden hem zeer goed begrepen. Hun verbleeken, hun beveD, hun door tranen benevelde oogen bewezen dat. Eenige oogenblikken later bracht Johan Holm John in züne kamer. Do laatste hoorde nog, wat de oude vrouw haar kleinzoon vroeg en wat deze antwoordde Gottfried, gü weet Ja, grootmoeder, spoedig na müne tehuiskomst van morgen heb ik vader het zoo lang bewaarde geheim afgeperst. Spoedig zal iedereen het weten, daarom m~et gü nu zoo spoedig mogelük een genees heer halen. Er is hier toch niets meer te verbergen, Noen, er is hier niets meer te verbergen, herhaalde J /han Holm de woorden van zün zoor, terwül hü de deur van züne kamer, welke hü en de advocaat waren binnengetreden, sloot, waarna hü er bijvoegdeEa het is goed. Sinds mün zoon na alles weet en - en niet in staat bleek te zün met ous te leven sinds is mü alleB onverschillig en wie gü ook mocht zün - gü en iedereen zult het weten, dat de //oude heer" sinds twintig jaar dood is. Ah riep John nu toch verrast en liet er haastig op volgen En hü ligt achter in den tuin tusschen de pünboomen begraven. Weet u dat ook reeds? vroeg Holm flauw glimlachend. John knikte en de ander ging voort: Wanneer u het goed vindt, gaan wü naar de pünboomen. Daar zal het mü zün, alsof de oude heer zou kunnen bevestigen, dat hetgeen ik u wil bekennen de zuiveri waarheid is. Het volgende oogenblik daalden beiden weer de trap af. Voor hen uit snelde de oude vrouw. Zj draalde nu niet langer met het halen van een dokter. Zü voelde zich nn ook veel lichter om 't hart, hot was haar alsof er een eëntenaarslast van afgevallen was, een last, dien zü twintig jaar lang met zich rondgesleept had. John en Johan Holm liepen langzaam doör den tnio. Nu pas zag de advocaat eerst goed, hoe keurig deze zelfs nu, in den winter onderhouden was. Hü maakte, om aan de pünlüke stilte een eind te maken, daarover eene opmerking. Holm knikte. Ook hü liet züne oogen over de goed onderhouden paden, over de zorgvuldig inge pakte planten, over de uit takken gevormde beschut- tings- en voederplekjes van de vogels dwalen, welke overal te zien waren. - Ja, eerst heeft müne vrouw en daarna hebben wü allen de meest mogelüke zorg aan den tuin en de bloemen bsBteed, zoodat het niemand kon opvalleD, dat wü zoovele bloemen tot versiering van ons heimelük graf noodig hadden. U zal dadelük zien, hoe mooi het onderhonden is. Het was veor ons een troostrüke gedachte den onden heer na zün dood even trouw te dienen, als müne moeder hem dat bü zün leven gedaan heeft. Hoofdschuddend beschouwde J ohn den zonderlingen man, die zoo kalm naast hem voort liep, om hem naar het graf van den ouden heer te brengen. Ea nu stonden zü er voor. Het was geen gewone grafheuvel, die zich boven deze haimelüke begraafplaats welfde, maar sen cirkelrond, hoogliggend perk, dat door klimop om geven en met maagdenpalm begroeid was. Tasschen deze tesre blaadjes vertoonden zich ronde, open plekjes, welke verrieden, dat daar in den warmeren tod nog andere, zeker bloeiende planten hadden gestaan. Ia het midden van dit perk bevond zich echter een prachtige, doch zeker rseda oude, wilds rozenst uik, aan welks takken honderd donkerroods bottels verrieden met welk sen bloesempracht hü des zomers had geprükt. Eéa ding was zeker. Een mooier graf had de oude heer niet kannen wensehen, een mooier graf en een trouwer aandenken van de achtergeblevenen. Lang, zeer lang liepsn de beide mannen om het kleine rondeau tusschen de pünboomen door. Van de koude bemerkten beiden nietsden een maakte het spreken, den andere het lnisteren warm. Eindelük wist de advocaat alles, wat op dit graf betrekking had, en toen hü het wist en toen Johan Holm uitgeput zweeg, stak John hem de hand toe en zeide - Vergun mü uw verdediger te zün. (TTerdi wrseJpd,) Gedrukt b| LAN6EVELD DS &00U, Texel. m cb Ph 1=3 PQ H fi 8 oD-d 0fi£. Mode-magazijn. Dames- en Kinderhoeden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1900 | | pagina 4