Heden ontvangen groote keuze H. DALMEIJER. J. BIJLOOS' Hoofd Eau de Cologne Alkmaarsche Veebooten. PT* KASTPAPIER, Kunstmesthandel. Het vee is geassureerd. h. haakman. Voor de schoonmaak! Gekookte HAM en Gekookte METWORST, Verkrijgbaar voor Texel bij P. J. MENS, kapper en barbier, Parkstraat, den Burg. Feuilleton. De Zaakwaarnemer. Minzaam aanbevelend, J. BIJLOOS, Alkmaar. Aanstaande MAAÜDAG: zal een veeboot gereed liggen tot vervoer van vee naar PURMEREÏÏD en tusschengelegen plaatsen. Ph. YLESSIHG. J. E. WIHKLER. is door geheel Nederland bekend en beroemd; en met recht, daar dit Fabrikaat sedert ruim 21 jaar heeft bewezen een zeer werkzame en geheel onschadelijke hoofdwassching te zijn, die alle onreinheden van het hoofd doet verdwijnen en de groeikracht van het haar in hooge mate bevordert Onmisbaar voor schoolgaande kinderen. Laat U niet misleiden door namaakmaar eischt op de flacon den naam Prijs per flacon 25, 35 en 50 cent DONDERDAG aanstaande en de volgende Donderdagen der lammer markten zullen de veebooten gereed liggen tot vervoer van lammeren naar LEIDEjST. (Wegens de verhooging der steenkolen is de prijs per lam 25 ct. op de markt. Aangifte bij de Commissarissen, - C. KUIJPER. LANGEVELD DE ROOIJ. verkrijgbaar bij C. VISSER, Slager. Fabrieks- voerig al de nieuwe inrichtingen verhalen zou die mijn vader op zijne goederen had ingevoerd. Ik wist niet eens waar zij lagen. Hier kwam zijne vrouw mij te hulp, die zeide dat wij daar over wel eens spreken konden, als wij te samen naar het veld of op de jacht gingen, want zij wilde daar nu niets van hooren. Damesmantels. is ondergeteekende ruim voorzien van Karpet ten, Vaste Kleedeng'oed, Loopers, wollen en zeil, Matten, Kleedjes, Vitrages, Banden, Koorden, Gordijnkatoen en Gordijnfranje en Kant. Tevens ruim voorzien van de nieuwste Zomer mantels. Contant 5% korting. Aanbevelende, UEd. Dw. D., verkrijgbaar bij 4. Maar toen ik den volgenden morgen werd geroepen om thee te komen drinken, was ik anders te moede. Mijn roes was uitgeslapen, mijn verstand ontwaakt, het gevaar stond mij dreigend voor oogen, en ik zou zeker wegge- loopen zijn, als de bediende mij slechts een oogen blik alleen gelaten had. Eindelijk moest ik naar de ontbijtkamer, en gelukkig vond ik bier mijn oude vrijmoedigheid en lichtzinnig heid terug. Ik gaf allen de hand, en daar ik nu wist dat ik met Henriëtte verloofd was, kuste ik haar met overdrevene galanterie de hand. Het arme meisje zag er uit, alsof zij door deu grond dacht te zinken, en ik werd rood, want ik be dacht dat ik niet eens een verlovingsring droeg. Henriëtte daarentegen droeg een gladden gouden ring, maar deze werd bijua bedekt door eenen anderen met een geëmailleerd vergeet-mij-nietje. Zou die ook van den onbekenden Gustaaf af komstig zijn P Hoe gaat het, mijn kind? vroeg de justi- tieraad. Zij heeft in den laatsten tijd wat ge sukkeld, zij ziet er niet goed uit, en heeft geen eetlust. Dat komt van die verwensckte zenuwen, die tegenwoordig bij de jonge meisjes in de mode zijn. van iijn verkrggbaar bg Henriëtte verzekerde dat zij heel wel was. Dat noch hare moeder noch hare zuster halt zoo ver in haar geheim waren als ik, was ligt te vermoeden. Die toch hadden 's nachts niet van twaalf tot drie ure voor het open venster gezeten. In den beginne ging alles goed, eerst was het een praatje over weer en wind, maar spoe dig kwam het onweder opzetten. Nu neef, vertel mij nu eens wat van te huis. Hoe maakt het mijn broeder? Goed oom, vroolijk en wel. Maar zijne podagra plaagt hem toch nog geducht. O, de podagra maar daar is hij aan gewend. En uwe moeder? Ook goed. Zij wordt alle dagen een dag ouder. Ja, zoo gaat het ons ook. En tante Ahelone hoe gaat het met die Ook goed, oom! Wat ook goed, met anderhalf been Dat zou de duivel Daar zat ik al vast. Nu ja... ik wil zeggen, zoo goedzoo goed als liet met anderhalf boen km gaan. Hoor me die woeste jongen eens. Alsof het zoo een kleinigheid was. Het onweder trok voorhij, maar het duurde niet lang. Nauwelijks was de thee gedronken, of mijn oom verlangde, dat ik hem eens uit Dat zullen wij dan op een anderen tijd afhandelen, zeide de justitieraad. Maar verhaal ons iets van uwe reis, dat zal de vrouwen moer bevallen. Gij zijt toch in Parijs, in Berlijn, in Weenen en waar niet al geweest; zulk een bereisd man kan wel eene maand achtereen telkens iets nieuws vertellen. Daar zat ik, die van Parijs en Weenen ver halen zou, en er niets van gezien had dan afbeeldingen. Ik bedacht mij al op een drage lijke leugen. Nu neef! als gij er geen lust in hebt, moet gij het niet doen. Hier mag iedereen doen, zooals hij verlangt. Yrijheid, blijheid. Ik was eens jaren geleden in Hamburg, en toen ik te huis kwam, moest men mij schier met ge weld den mond stoppen, maar thans is het zeker geene mode meer, te vertellen wat men gezien heeft. Dat hielp. In Hamburg was ik thuis, en nu ging het mij als mijn oom van zijne reis, er kwam geen einde aan. Den ouden man was het aangenaam van de veranderingen te hooren, die de stad sedert zijne jeugd ondergaan hadik deed wat ik kon om onderhoudend te zijn. Neef Thomas legde de ellebogen optafel en gaapte mij de woorden uit den mond; tante legde haar breiwerk neder, om mijne schetsen, die ik met potlood maakte, ter verduidelijking van mijn verhaal, te bezien. Nicht Jetje zag mij minder zuur aan dan vroeger, en de beval lige Johanna, om wie ik me eigenlijk zooveel moeite gaf, was onuitputtelijk in vragen over de Hamburger dames, modes en schouwburgen. Gelukkig waren al deze dingen het voorwerp van mijn ijverigst onderzoek geweest. Ik wist wel, dat wij genoeg hooren zouden, als hij maar eerst den mond opendeed. Hoelang waart gij in Berlijn vroeg de justitieraad. Wacht, oomwij zijn nog in Hamburg, en daar heb ik u nog veel van te vertellen. Alles in orde. Heden vertel ik volstrekt niet anders dan van Hamburgmorgen reizen we naar Berlijn. Ja, wacht maar op morgen, dacht ik bij mijzelf. Ik mag het lijden, zeide de justitieraad, ik houd veel van orde en hier gaat alles geregeld. Ten drie ure ure precies eten wij des middags. Yermaak u tot zoolang naar gij verkiesthier zijn boeken, ginder hangen geweren, in den stal staan de paarden. Doe alsof gij te huis waart. Ik zal den tuin eens ingaan, zeide ik, met een blik vol verstandhouding op Henriëtte. Deze echter zag niet naar mij, en ik was ge noodzaakt te bekennen, dat ik den weg niet wist. Ook deze duidelijke wenk werd door haar niet opgemerkt en wij moesten toch een samenkomst hebben, hoe eer hoe liever. Weet gij den weg niet vroeg mijn oom. Ja, in tien of elf jaren kan men veel vergeten. Toen waart gij laat zien, gij zijt nu drieën twintig twaalf jaren oud en wie had ooit gedacht, dat er zulk een wilde jongen van u zou groeien. Wijs hem den weg, kinderen I Thomas moet aan zijne lessenmijne vrouw heeft wat anders te doen. Jetje.... Ik hen niet wel, vaderik heb geweldige hoofdpijn, zeide de arme Henriëtte. Zij zag er ook bleek uit en hare oogen waren rood. Vrouwenkuren, zeide de justitieraad knor rig. Dat zal wel overgaan hij nadere kennis making. Deze laatste woorden waren tegen mij gericht. Ik knikte. Hebt gij ook hoofdpijn, Hansje? of zenuwen? Kunt gij de morgenlucht wel verdragen, mijn kind Ja, de morgenlucht kan ik wel verdragen, zeide zij lachende. Breng dan neef Karei eens in den tuin en in het boschje, en vergeet het uitzicht op den schommelberg niet. De justitieraad gaf mij de hand, die ik hartelijk drukte. Komaan, heer neefzeide de kleine schalk, of hoe moeten wij elkaar noemen Hansje en Karei, Hansje en Kareiriep ik uit. Ik zou anders een fraai stuk neef zijn, niet waar, oom Gij zijt een jongen naar mijn hart,Karei! Altijd vroolijk, zoo denk ik er ook over. Uw vader klaagde vroeger over uwe stijfheid, maar gij hebt u daar op reis geheel en al van bevrijd, zie ik. (Wordt vervolgd) Gedrukt bij I.ANGEVKLD UK RiiUlJ, Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1900 | | pagina 4