Alkmaarsche
Stoomvaart-Maatschappij
Bevoordeelt de nationale nijverheid.
Afvaart 1 uur van Texel. haakman.
A. DROS Altai.
PRIJSOPGAVE gevraagd
Feuilleton.
De Zaakwaarnemer.
De Makelaar S. KEIJSEï\ Pz.
i
De bekende merken:
Verkooping.
Aanstaande MAANDAG en verder iederen Maandag-
zal de veeboot gereed liggen tot vervoer van vee naar
PURMEREHD en tusschengelegen plaatsen.
LA LUZ 3 cents sigaar.
MONA (Havanna uitschot) 2%
ERNA 2',
MODERN2
voor het halen van 30000 straatsteenen
van Culemborg naar Texel,
i Pain Expeller.
TConVl 'Haarlemmerolie,
bij P. KUIPER, muilenburg.
publiek ver koop en
Voor den Heer S. WUIS.
3 .Akkers Haver.
3"> Rogge.
I1/: Aardappelen.
C. DE WIJiV, Deurwaarder.
De Commissarissen
A - - mi C. KÜIJPER.
STUIVERSZEEP is niet alleen in qualiteit gelijk aan de beste
buitenlandsche fabrikaten, ze is ook veel goedkooper. Zt is onge
ëvenaard voor huishouding en wasch. Uitmuntend voor het was-
schen van fijne stoffen met teere kleuren, zijde, kant, enz.
aan schilfers gesneden en dit met warm water in een overdekten
pot tot een pap opgelost, is niet alleen beter, doch ook veel goed
kooper dan elke andere zachte zeep.
Zachte zeepzóó gemaakt, kost slechts 4 a 5 ct. per pond.
franco op den wal en wel 20000 in de haven
te Oudeschild en 10000 op den dijk te
Nieuw esc li ild.
Opgaven voor den 25 Juli 1900 bij den
Burgemeester.
met handteekening
in rood
19.
Ik heb deze goedheid van u verwacht,
freule anders had mijn vriend u met valsche
kleuren afgeschilderd.
En welke kleuren heeft hij gebruikt, als
ik vragen mag Het moet moeielijk gaan
iemand af te schilderen na een zoo korte
bekendschap.
De gloeienste, freule. Hij heeft zijn penseel
i n den hemel gedoopt, om eene oude vergelijking
te bezigen hij aanbidt u om de zuivere
waarheid te zeggen.
Zoo al te goed, zeide Johanna bits. Bij
de oude vergelijking lachte zij, bij de zuivere
waarheid werd ze boos.
"Wij waren aan den voet van den schommelberg.
Dat moet daar olnhoog een schoon gezicht
opleveren, zeide ik. De beleefdheid vodderde,
dat zij dien opging. Gustaaf en zijn vriend
volgden ons op eenigen afstand, in een ernstig
gesprek; het overige gezelschap was in het
tuinhuis aan de koffietafel gebleven.
Waarlijk een schoon uitzicht, zeide ik,
zonder recht te weten wat ik zeide.
Daar ligt uw ooms kerk, zeide Johanna.
Het is de twaalfde, die men van hier zien kan.
Ik heb deze heuvel uit mijn ooms venster
zal op Zaterdag 38 Juli 1900, 's avonds 8 ure,
in het Wapen van Amsterdam te Oosterend
Alles staande in den polder het Noorden.
gezien. De witte stijlen zijn zoo duidelijk te
herkennen op den donkeren achtergrond.
Werdt gij er bang voor Denkt gij mis
schien dat het
Een galg was? viel ik haar in. Neen,
freule zoo onnoozel als mijn vrieDd ben ik niet.
Johanna zag mij strak aan. Hebt gij u herinnerd,
wat hij u op deze plok verzocht Dat gij, als
gij iets kwaads van hem hoorde en aan zijne
eerlijkheid twijfelde, herwaarts wilde gaan en
liefderijk over den afwezige oordeelen, dat gij
hem niet veroordeelen zoudt, als de schijn tegen
hem was.
Hij moet u een zeer uitvoerig verslag
gedaan hebben, zeide Johanna lachend, ieder
woord schijnt juist te zijn.
Ieder woord, dat hij met u gewisseld heeft,
freulestaat onuitwischbaar in zijn geheugen
gegrift. Gij hebt hem dit beloofd, mag hij zich
vleien, dat gij hem niet haat, niet verfoeit
Ik heb hem trouw verdedigd, meer dan
hij verdient, antwoordde Johanna, maar thans
is het niet meer noodig, en mocht hij terug
komen, dan zal hij in mij zijne slimste tegen
partij vinden, want ik laat mij niet ongestraft
bij den neus leiden.
Barmhartigheid, freuleik smeek u om
genade, hij kan uw toorn niet verduren, hij is
gekomen om zich aan uwe voeten te werpen
met uwe vergiffenis zal hij den moed hebben
den storm het hoofd te bieden. Freule Johanna,
voegde ik er met mijne natuurlijke stem bij,
gij zijt de eenigste, die weet dat de boetvaardige
zondaar hier isveroordeel mij als gij er het
hart toe hebt, uit uwen mond wil ik mijn vonnis
hooren.
Johanna zag mij met een listig lachje aan
Gij zult mij niet verraden en mijn ver.
trouwen niet misbruiken, voegde ik er biddend
bij, schenk mij uw vergiffenis en verschaf mij
die uwer ouders, zonder welke ik niet leven
kan. Gij hebt mij herkend ondanks mijne ver
kleeding ach, zóó slechts waagde ik het u
te naderen. Hoe dikwijls ben ik des avonds
hier niet geweest en heb staan staren op het
licht in uwe kamer, tot het verdween en geen
teeken van uw aanwezen mij langer aan deze
plaats boeide.
Zij zag mij een oogenblik met goedheid, ja
zelfs met wilwillendheid aan, toen klapte zij in
de handen en riep
GustaafLinden Spoedig Komt hier
HierWij hebben hem Hier is hij
Wien wat is het vroegen dezen.
Freule, om Godswil Gij zult toch niet
gij misbruikt mijn vertrouwen dat heb ik
aan u niet verdiend. Wilt gij mij aan dien
vreemden heer verraden stamelde ik verrast.
Dat is hij, do valsche neef: daar staat hij,
nu hebben we hem gevangen! riep Johanna en
huppelde van vreugde.
De neef hij vroeg Gustaaf verwonderd.
Maar zeg mij
Mijnheer Holm, zeide ik, en gij mijn onbe
kende heer
Het is waar, zeide Johanna mij invallende,
ik ben u eenige opheldering schuldig. Yoor
Gustaaf behoeft gij u niet te verontschuldigen,
en deze vreemde heer kent uwe daden zoo goed
als wij allen. Gij zult mij niet verraden en
mijn vertrouwen niet misbrniken, vervolgde zij,
mijne woorden parodiërende, ik moet u mijn
aanstaandeu bruidegom, den onderhoutvester
Linden voorstellen. Gij vroegt mij eenmaal
wat de ring beteekende, dien ik aan den vinger
droeg, herinnert gij het u nog Toen moest
ik u het antwoord schuldig blijven, nu zal ik
u het geheim toevertrouwen. En nu mijn
geëerde heer verkoren neef en opper-hofwaar-
zegger, staat gij mij toe u in de verlangende
armen der familie te voeren
Dat had ik een paar uren vroeger moeten
weten. Geen voet had ik hier gezet. Ik sta
melde zoo iets, wat evenveel naar een vloek
als naar een gelukwensch geleek, en liet mij
geduldig leiden.
De justitieraad wandelde in de laan met mijn
oom en Henriëtte. Zij had hem voorbereid,
maar zonder nog te vermoeden, dat ik zelf er
haar om verzocht had. Ik ging haar als een
arme zondaar te gemoet.
Lieve vader, zeide Johanna, hier breng ik
u een vluchteling, die zich op genade en onge
nade overgeeft. Hij rekent vast op uwe ver
giffenis, zoo ge hem die weigert, valt de
verantwoordelijkheid op mij.
Kindlief, laat mij spreken, zeide mijn oom,
die geloofde, daterover eene verzoening tussschen
mijn oom en den justitiraad gesproken werd.
Als dienaar van het Evangelie, is het mijn
plicht tot verzoening en eendracht te vermanen.
Zie hij is tot u gekomen vol hoop en vertrouwen
en nu biedt hij u de hand tot een vergelijk,
gelijk het aan twee brave mannen past; neem
hem in vriendschap aan mijn oude vriend, en
dwing hem niet langer zijn naam te verloochenen,
omdat het die uws vijands is laat het verledene
vergeven en vergeten zijn.
Ook gij, mijn waardige, oude vriend Dan
moet ik wel toegeven. Waarlijk de wildzang-
heeft voorspraak genoeg, zeide de justitieraad
en reikte mij de hand.
Hij smeekt voor zijn vriend, zeide Henriëtte.
Yoor mijn weldoener, zeide Gustaaf.
Yoor zijn oude vader, zeide mijn oom.
Yoor zichzelvenriep Johanna, hij is de
valsche neef zelf, hij is verkleed; hij is het
immers zelf, die het geheele huis in rep en
roer gebracht heeft, maar hoe hij heet, mag de
hemel weten.
Hij is mijn neef Adolf Kerner, de zoon
van den koopman Kerner uit Kopenhagenhij
behoeft zich zijnen naam niet te schamen, zeide
mijn oom.
Allen stonden verbaasd.
De valsche neef zelf? riep Henriëtte.
De jonge Kerner, die in Hamburg geweest
is vroeg de justitieraad.
Hoe De bedrieger is mijn eigen neef
riep mijn oom uit, die nu eerst den samenhang
begreep.
(Wordt vervolgd).
Gedrukt bij LANGETELD DE ROOIJ, Texel
Prima droge SIGAREN.