Postpapier, Enveloppes, Pennen, Inkt enz, Soliede potloodslijpers 22 cent. Postpapier gewoon briefformaat gelinieerd of ongelinieerd INKT 5, 10, 25 en 27% cent. Neem proef! Neem proef! QUITANTIE'S, Feuilleton. VERKOCHT. Betrekkingen voor Vrouwen diverse soorten inkt, uitstekende schrijf pennen, potlooden, enz. Enveloppes voor bovengenoemd postpapier Burg op Texel. LAHGEYELD DE ROOIJ. Door verschillende personen werd reeds kennis gemaakt met onze waarlijk beste kwaliteiten postpapier en enveloppes, die wij voor uiterst lage prijzen verkoopen, blijkbaar echter is het niet ieder voldoende be kend, dat we dat postpapier enz. ook verkoopen bij kleine hoeveelheden, bovendien zijn van af heden ook bij ons verkrijgbaar Ten einde ieder in de gelegenheid te stellen met onze waarlijk goede artikelen en lage prijzen kennis te maken, laten wij hieronder enkele prijzen volgen. per pakje van 120 velletjes 40, 50 en 55 cent. Per katern 2 en 3 cent en 3 voor 10 cent. per 100 stuks 65, 40, 35, 30 en 25 cent. Eer 25 stuks 20, 15, ÏO en 7V* cent. Stevige PENHOUDERS 1, 5 en 6 cent. Potlooden gewoon zwart 1, 2, 2V>, 3, 4, 5, 7, 8 en 9 cent. Inkpotlooden 9 cent. ROOD en BLAUW POTLOOD 8 cent. Pennen prima 2 voor i cent, 12 voor 5 cent, per gros 50 cent. LANGEVELD DE ROOIJ. Deel Bij L. J. VEEN, te Amsterdam, verschijnt DOOR JOHAMA VAN WOUDE. Prijs per deeltje f 0.30. I. Stenographie. II. Ziekenverpleegster. III. Apotheker. IV. Leerares in de Nederland- sche en Vreemde Talen. V. Geneesk. Gymnastiek en Massage. VI. Accoucheuse. Klerk aan een ministerie. VII. Photografe. Letterkundige. VIII. Posterijen, Telegraphie en Telephonie. IX. Bewaarschoolhouderes en Kinderjuffrouw. X. Type-Writing. XI. Journaliste. XII. Tooneelspeelster. Gymnas- tiek-Onderwljzeres L. en M. O. XIIIXIV. Boekhoudster. XV. Pianostemster. Geagre- ëerde op een Registratie kantoor. Rijksklerk. XVI. Notaris. Adjunct-Inspec- trice van den arbeid. Bibliothecaris. Archi varis. XVII. Architecte. Kapster. Boek handelaarster. Uitgeefster. Aanbevelend, volgens model der posterijen, speciaal ingericht voor postquitantie, doch ook zeer goed te gebrui ken voor gewone quitantie, per 100 stuks 45 cents. Gewone quitantie's per 100 35 en 25 cents. Met een kleine verhooging in prijs ook bij mindere hoeveelheid verkrijgbaar bij 7. Hoewel mevrouw Keizer aanvankelijk ver schrokken was van wat Berta haar, zonder het zelf te willen had geopenbaard, werd langzamer hand haar eigen droefheid door die van haar kind op den achtergrond gedrongen. Waarom hebt gij mij dat niet vroeger gezegd? vroeg zij licht verwijtend, nadat Berta uitgesproken had. Hadt gij dan zelfs in uw moeder geen ver trouwen Berta hief het hoofd niet op. Willy wilde het niet, antwoordde zij, met een door tranen verstikte stem. Hij wilde eerst iets in de maatschappij zijn geworden, alvorens mijn hand te vragen aan papa. En daarom is hij vertrokken naar verre streken in het hooge noorden. Wie weet, welke gevaren hij heeft te doorstaan. En hoe lang zal het nog duren, vóór hij terugkomt Maar ik heb hem trouw beloofd, moeder, en ik zal hem trouw blijven, want ik bemin hem. Ik kan mij geen geluk meer voorstellen zonder hem. Slechts aan zijn zijde zal ik willen leven, als ik eens het ouderlijk huis verlaat. Gij zijt niet boos op me vroeg ze dringend En ge denkt toch niet, dat ik u of vader daarom minder liefheb Mevrouw Keizer sloeg de armen om haar hals. Het bleeke gelaat van het jonge meisje hief zich naar haar op. Boos? vroeg zij. Waar denkt gij aan? Haar stem beefde van aandoening. Uw overkropt hart geeft me immers de ver zekering, dat ge uw ouders nog liefhebt als altijd Maar ik begrijp uw Willy Hij wil werken en streven om u te verdienen als zijn bruid.... Zij legde de handen op het hoofd harer dochter en beiden bleven oonige oogenblikken in na denken verzonken Opeens schrikten ze op. De huisdeur werd met een harden slag in 't slot geworpen. In het volgend oogenblik werden zware voetstappen op de trap vernomen. Ga. mijn kind sprak de moeder haastig. Daar komt uw vader! Het is beter, dat hij u zoo niet aantreft. Wie weet, wat hem zelf kwelt. Ga daarom heen. Wees bedaard en vergeet nimmer, dat God helpt dragen Berta was opgestaan. Zij antwoordde niet, doch zag haar moeder lang in de oogen en wandelde daarna als een slaapwandelaarster de kamer uit. Op hetzelfde oogenblik trad Willem Keizer binnen. Marie stond op, als om hem tegemoet te gaan. Maar het was of eene onzichtbare hand haar terughield en zij zonk in haar stoel terug. Als een beschonkene wandelde de koopman door de kamer. Hij scheen zijn vrouw niet eens op te merken en met een gesmoorde zucht zonk hij op de sopha neer. Zijn gelaat was doodsbleek. Het was of hij sterven zou. Marie stond als versteend van schrik. Zij schreeuwde niet, en riep ook niet om hulp, zooals misschien een andere vrouw zou gedaan hebben. Met alle kracht welke haar nog overgebleven was, en bevend van het hoofd tot de voeten, trachtte zij hem neer te leggen op de sopha, en hem tot het bewustzijn terug te roepen. Spoedig smaakte zij de voldoening, dat zijn ademhaling weer waarneembaar werd. Maar nu kou zij zich ook niet langer inhouden. Zij wrong de handen en fluisterde O, neem alles, Heer, alles, wat het ook zij, maar hem niet, neen, hem nietNeen, neen, lieve, Barmhartige God, laat dezen drinkbeker voorbijgaan Het stortregende. In somber duister gehuld lagen de straten der stad, slechts spaarzaam verlicht door een enkele lantaarn. Er was niemand in de straat te zien, dan een enkele voorbijganger, die met den kraag van zijn jas opgezet en met de handen in de zakken, den hoed diep in de oogen getrokken, dicht langs de huizen liep om eenigszins beschut te zijn voor den regen en het water, dat van de daken struomde. Plotseling bleef hij staan, haalde de rechter hand uit zijn zak en draaide den knop om van een ouderwetsche deur, die in haar hengsels knarste toen zij openging, terwijl een schril geluid van een bel weerklonk. Wie is daar klonk het uit de achter het kleine portaal gelegen kamer. Ik ben het, Samuelantwoordde de man, ik, Tobias De bezoeker trad de kamer binnen, waarin een klein mager mannetje in een leunstoel zat. Tobias Koster stapte op den oude toe en legde zijn rechterhand op den arm, die op de leuning van zijn stoel rustte. Hebt ge mijn brief ontvangen, Samuel vroeg Tobias, door het rustige voorkomen van den ander volstrekt niet uil het veld geslagen. De oude verroerde zich niet. Gij zijt toch zeker wel geneigd om zaken te doen, Samuel Voor de eerste maal kwam er beweging in de gestalte op den stoel. Zijn handen werden een oogenblik opgeheven om daarna weer op de leuning van den stoel terug te vallen. Hij knikte. Ik ben wel bereid om zaken te doen, als het der moeite waard iszeide hij. Wat zijn het voor zaken Vertel me dat eerst eens Tobias Koster had het zich ondertusschen in een ouderwetschen kussenstoel gemakkelijk gemaakt. Zijn oogen schitterden, terwijl hij het kleine oude mannetje in het donker aanstaarde. Niet zoo haastig, Samuel! antwoordde hij. Dat zeg ik eerst als wij het eens geworden zijn. Tot zoolang zult ge u tevreden moeten stellen met de verzekering, dat zij genoeg voordeel zullen aanbrengen. Genoeg voordeel? Voorwien? Voor u of voor mij viel de ander hem in de rede. Ons beiden hoop ikging Tobias Koster verder. Maar u in elk geval, want gij kunt, als het zoover komt, het heft in handen houden Hm, hmkuchte de kleine man. Dat bevalt mij niet. Gij wilt eerst, dat ik mijn woord geef en dan zult ge eerst zeggen, waarom het eigenlijk gaat. Maar ik begrijp u wel. Gij zijt bang, dat ik het zaakje alleen af zal doen, wanneer ik u niet beloofd heb samen te zullen handelen. Nu, enfin, iets is toch nog beter dan niets. Vooruit er maar mee! Gij hebt nu mijn woord. Spreek opKom gauw watWat is het eigonlijk P Tobias Koster boog zich tot den spreker voorover en trachtte hem scherp in de oogen te zien. Wanneer ik uw hulp niet noodig had, zou ik niet naar u toe gekomen zijn. Maar ook gij kunt het niet alleen. Gij hebt, zooals ik u noodig heb de hulp van een derde noodig Samuel Samson maakte een eigenaardige beweging met het hoofd. Wordt vervolgd.) Gedrukt hg LANGEVELD DE ROOIJ. Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1900 | | pagina 4