Buitenland.
In de Zuiderzee, niet ver van Hoorn,
is een Volendammer botter gezonken. De
opvarenden konden gered worden.
De commissaris van politie te Haarlem
schijnt het, in het oog van enkele raadsleden
aldaar, yerbruid te hebben; zij stellen voor
diens jaarwedde, als blijk van ontevredenheid
met zijn optreden tegenover zijn personeel
met f 1 te vermindeien. (R. N.)
Aan het N.v.d.D. schrijft men, dat het
geweer M. '95 veel zorg eischt, in het bij
zonder na eene schietoefening, zelfs indien
slechs 5 of 10 patronen zijn verschoten, en
wel tengevolge van de ontzettend hooge gas-
spanningen, welke bij elk schot in den loop
ontstaan; p. m. 3 maal zorgvuldig schoon
maken is volstrekt niet overbodig.
Wanneer men in aanmerking neemt, dat
bij de Boeren eene wisseling van geweren
veelvuldig voorkwam, doordien op den duur
het onderhoud en dus ook de juistheid van
het geweer (eveneens 6.5 mM. geweer met
hooge spanning) te wenschen overliet, dan
rijst de vraag, of ook ten onzent de geweren
wel bestand zullen blijken tegen een minder
zorgzame behandeling, wanneer ze bij veld
tocht eventueel langdurig dienst moeten doen.
Door den heer Velthuis, redacteur van
de „Groninger Landbouw Crtis voor een
paar jaar eene eenvoudige en zeer practische
handelwijze toegepast, om aardappelen in
te kuilen. Het is deze, dat als de aardap
pelen zorgvuldig in de ondiepe kuil of boven
op den grond zijn opgestapeld, wordt boven
over de kuil en de aardappelen een ruw
houten raam geplaatst, dat den vorm heeft
van het dak van een schuur. Het kan dus
gemaakt worden van eenige ruwe palen, die
door latten zijn verbondeu. Dit raam is zoo
groot, dat het niet op de aardappelen rust,
maar eenige ruimte overlaat. Wanneer nu
aan de einden een paar houten schoorstee-
nen geplaatst worden met beweegbaren kap
kan de lucht tusschen het raam en de aard
appelen ongehinderd circuleeren. Over het
raam wordt nu stroo gespreid en daarop de
aardbedekking. Natuurlijk worden des win
ters de schoorsteenen ook goed bedekt
Volgens zijne ondervinding geeft de heer
Velthuis de volgende voordeelenop van zijne
methode:
1. de aardappelen kunnen terstond van
eene winterlaag worden voorzien;
2. zij kunnen voldoende uitzweeten en
dus opdrogen;
3. zij zijn tegen vorst volkomen beschut
zoowel als tegen broeiing;
4. zij komen niet met het stroo der bedek
king in aanraking en loopen in 't voorjaar
om die reden niet uit;
5. de ontkieming wordt tegengegaan, ter
wijl de bedekking kan blijven zitten, totdat
zij voor het poten zullen worden aangewend.
Te Harlingen is een cursus geopend tot
opleiding van dienstmeisjes, van 12 tot 18
jaar. In twee lokalen wordt op Maandag-,
Dinsdag-, Donderdag- en Vrijdagavond door
een 30-tal dames onderwijs gegeven in allerlei
huishoudelijke zaken, bepaaldelijk ook in
nuttige handwerken, stijven en strijken, en
aan wie het behoeven, in lezen en schrijven.
Aan dit onderwijs wordt door ongeveer 110
meisjes deelgenomen. Door eene bibliotheek,
die 140 boeken telt, wordt voorzien in de
behoefte aan lectuur.
Niet alleen in ons land, maar ook in
Engeland en een groot deel van Duitschland
is de aardappeloogst zeer tegengevallen.
Stuivertjes en halfjes!
De heer H. A. van Beuningen, voorzitter
der Utrechtsche Kamer van Koophandel, deed
in de jongste bijeenkomst het voorstel, om
het verzoek te richten tot de Regeering om
nieuwe geldstukken ter waarde van 5 cent
in te voeren ter vervanging van de thans
bestaande weinig doelmatige kleine zilver
stukjes. Dit voorstel werd aangenomen.
De heer Serton wilde bij dit verzoek ook
nog aandringen op afschaffing der halve
centen, welk denkbeeld echter verworpen
werd, ook om de opmerking van den voor
zitter, dat zij zoo gemakkelijk waren, bijv.
voor de kerkezakjes!
Te Helenaveen geraakte de werkman
J. de W., bezig zijnde met het verplaatsen
van spoorwegwaggons, met het hoofd tusschen
de buffers en de muur bekneld; zijn hoofd
werd letterlijk verpletterd.
Dezer dagen was er loting onder de
militairen. Eén deel kan naar huis gaan,
een ander moet nog vier maanden blijven
en een derde deel moet in het voorjaar nog
eens terugkomen voor vier maanden.
Hierover zegt het „Dagblad v. Noord-Br.":
Men lette wel op: hier is geloot.
Van allen wordt verondersteld, dat zij, na
acht maanden oefenens, den dienst kennen.
Die overblijven worden niet gehouden,
omdat zij onkundig zijn.
Maar wijl ze een laag nummer trokken.
Nu meenen wij, dat de actieve dienst alleen
strekt ter vorming van den soldaat.
Maar na acht maanden is die vorming af.
Waarom anders gaat een groot deel der
mannen naar huis toe
De nablijvers behoeven dus niet meer ge
vormd te worden. Waartoe dienen ze dan
Wel, die soldaten zijn gewoon ambtenaren
in Staatsdienst. Ze moeten de zaak aan den
gang houden. Op wacht staan, korveeën
doen enz., enz.
De vraag rijst, of dit alles mag zonder
vergoeding. Een werkman is zijn loon waard
en de achterblijvende soldaten zijn na 15
November bloot werklieden in Staatsdienst.
Men werpt tegen, dat de soldaten noodig
zijn voor de binnenlandsche veiligheid en rust.
Goed, maar dan doen ze politiedienst en
klemt onze redeneering nog meer.
Onze Staat heeft geen geld, om, als in
België, vergoeding te géven voor alle militaire
diensten. Trouwens, men kan toegeven, dat
de Staat van een burger mag vorderen een
opkomst onder de wapenen om gevormd te
worden als soldaat.
Doch na acht maanden dienst is die vor
ming afgeloopen. De soldaat wordt dan ambte
naar van den Staat. Ons dunkt het billijk,
dat hij hiervoor beloond worde.
Naast elke 1000 mannen in Den Haag
telt men daar 1213 vrouwen.
Helpt die allen nu maar eens aan een man
Verleden jaar zoo schrijft men uit
Wildervank aan de N. Yeend. Ct werden
er van het centraal proefveld onder de land-
bouw-vereenigingen aardappelen verspreid
onder den naam van Ballons. Iedereen streef
de er naar om in het bezit van die variëteit
te komen, want de opbrengst werd opgege
ven van 600 hectoliter per hectare, met een
zetmeelgehalte van ruim 600 gram. Zij wer
den toen verkocht zelfs voor f 6 en meer
per mud. Het pootgoed liet echter te wen
schen over, en daardoor vielen ze 't eerste
jaar niet meê Van dit jaar is daarentegen
de kwantiteit verbazend hoog en de kwaliteit
uitmuntend, zoodat zelfs bovenstaande op
brengst niet tot de zeldzaamheden behoort.
Een districtsbezoeker van „Liefdadig
heid naar Vermogen" te Amsterdam is het
slachtoffer geworden van een paar afzetters.
Hij had op zich genomen een onderzoek in
te stellen naar eenbewoonster van de 3de
Oosterparkstraat, die. de hulp van het Genoot
schap had ingeroepen. Hij bracht haar een
bezoek in haar woning, doch werd behalve
door de vrouw ook door een paar mannen
opgewacht, die hem onder allerlei bedreigingen
drongen een stuk te teekenen, waarin hij
verklaarde honderd gulden schuldig te zijn.
Toen hij weer op straat stond, was zijn eerste
werk zijn beklag te doen bij de politie. Een
viertal rechercheurs werden belast dit zaakje
in orde te brengen; zij stelden zich verdekt
op bij het kantoor van den districtsbezoeker
en toen de „afdreigers" de brutaliteit hadden
om de schuldbekentenis te presenteeren,
werden ze ingerekend.
Dat het zelfs voor hen, die een goede
opvoeding hebben genoten, dikwijls nog zeer
moeielijk is om aan den kost te komen,
daarvan leverde Vrijdagmorgen te Utrecht
een man weder het bewijs. Daar vervoegde
zich namelijk bij de politie om onderstand
een schamel gekleed, doch beschaafd man van
middelbaren leeftijd, die door een samenloop
van omstandigheden, buiten zijn schuld, zonder
betrekking geraakt, sedert overal te vergeefs
had aangeklopt, omdat men hem met zijn 42
jaren wel wat oud vond. En toch is de man
4 talen machtig en trad hij meermalen als
tolk op. Hij staat echter alleen op de wereld
en schijnt niet flink genoeg om zich in den
strijd om het bestaan krachtig te doen gelden.
Aan zijn verzoek om opzending naar een
Rijkswerkinrichting zal wel worden voldaan
doch of het hem daarna beter gelukken zal,
eene betrekking te bekomen valt te betwijfelen.
Wij waren, schrijft de „Residentiebode"
in de gelegenheid, twee der leden van het
Zuid-Afrikaansche Gezantschap te ontmoeten
en hadden met een daarvan, den heer Wessels,
een hoogst belangrijk onderhoud over den
toestand in Zuid-Afrika.
Wat de heer Wessels ons daaromtrent
mededeelde, achten wij niet voor openbaar
making geschikt, al meenen wij te mogen
zeggen, dat hij - ook naar menschelijke
berekening den toestand minder donker
inziet dan velen hier te lande.
Een gedeelte van het onderhoud laten wij
echter hier volgen, het is dat op het veel
besproken verraad van Joubert betrekking
hebbende.
„Gelooft U", aldus onze vraag, „aan
het zoogenaamde verraad van Joubert?"
„Geen verstandig man in heel Zuid-Afrika
gelooft daaraan. Wij hebben van dit dwaze
verhaal voor het eerst in Nederland vernomen.
„Dus zijn naam blijft ongerept?"
„Zijn naam als soldaat ja. Wellicht
niet als veldheer. Zoo hij gezondigd heeft,
dan is het alleen met het hoofd. Zijn hart
bleef trouw en onbedorven."
„Was hij dan geen bekwaam veldheer
„Allerminst, zijn naam als zoodanig
is zeer overdreven. Hij was in vroegere jaren
uitnemend geschikt als opperbevelhebber om
het prestige, dat hij had, waardoor hij vrijwel
orde hield onder de troepen, wat lang niet
iedereen kon onze eigenlijke veldheer
was Klaas Smit, de vechtgeneraal. Aan dezen
danken wij onze vroegere triomfen."
„Mogen wij", luidde onze slotvraag,
„wat u omtrent Joubert zeidet, openbaar
maken met vermelding van uw naam?"
Hier richtte de reus zich nog hooger op,
liet zijn donkeren blik op ons rusten en sprak
ernstig, maar toch vriendelijk:
„Ik heb mij nog nooit en in niets voor
mijn naam geschaamd, ook thans kunt u
daarvan gerust gebruik maken."
De Kerkeraad van de Nederlandsch
Hervormde Kerk te Kaapstad nam met 23
tegen 4 stemmen een motie aan, waarbij het
gedrag der Engelschen in den oorlog veroor
deeld wordt, als zijnde niet in overeenstem
ming met de regels van beschaafd oorlogvoeren.
De voorzitter, de Eerw. heer Steytler, stond
stil bij wat bij noemde de barbaarschheid
der Engelschen in het verbranden der huizen,
die alleen door vrouwen en kinderen bewoond
waren.
Steeds leest men in de Engelsche bladen
van groote nederlagn door kolonel Wilcocks
aan de hoofdmacht der Ashantijnen toege
bracht, en steeds staan de hopeloos geslagen
Ashantijnen weer op. Tout comme chez les
Boers.
Het laatste bericht spreekt van eene ge
weldige overwinning van kolonel Wilcocks
op 4000 zwarten en wier verliezen enorm
waren. De opstandelingen worden vervolgd.
Dit laatste is niet nieuw meer. Het geschiedt
reeds bijna een half jaar lang.
Een telegram uit Peking aan de Daily
Express meldt, dat de Russen in het Keizer
lijk paleis een buit van honderd millioen taels
hebben gemaakt.
Uit Chineesche bron wordt thans ver-
verzekerd, dat de Keizerin, nog niet tevreden
indien aan het stoffelijk overschot van den
Duitschen gezant, baron Van Ketteler, de
laatste eerbewijzen zullen worden gebracht,
nu het bevel heeft gegeven, te zijner nage
dachtenis een tempel te Peking op te richten.
Te New-York is Donderdag een vrouw
gearresteerd, die vroeger tooneelspeelster is
geweest. Zij wordt beschuldigd voor een bedrag
van 400.000 dollars aan diamanten te hebben
gesmokkeld binnen de Vereenigde Staten.
Bewezen is, dat zij vijfmaal heen en weer
reisde tusschen de Vereenigde Staten en Ca
nada, vóór de douane-ambtenaren haai' wijze
van smokkelen ontdekten. Op elke reis was
zij vergezeld van een kleinen hond. De
laatste maal kwam zij te New-York aan met
een zwarten poedel. De vrouw werd gear
resteerd, omdat men haar van smokkelarij
verdacht, doch er werd niets verdachts in
haar bezit gevonden.
Later op denzelfden dag stierf de hond.
Een der douane-ambtenaren sneed den poedel
open en vond diamanten in zijn lichaam.
Men beweert, dat de vrouw twee dagen te
voren, na den hond honger te hebben laten
lijden, vleesch te eten gaf, waarin diamanten
waren verborgen. Op die wijze bracht het
dier de kostbare steenen ongehinderd door
het douanegebouw.
De in het Chineesche edict, aan de
Duitsche Regeering gezonden, genoemde per
sonen zijn: de Prinsen Tsjwnag, Jit, Tsa Liew
en Tsai-Jing, die van hun titels en waardig
heden vervallen worden verklaard; Prins
Toean, wiens salaris geschorst wordt en die,
behalve dat hij van zijn waardigheden ver
vallen is verklaard, voor een speciaal Hof zal
terecht staan; Hertog TsaiTan en de voor
zitter van den raad der cencors, Ying-Nien,
die voor hetzelfde Hof zullen verschijnen; de
tweede groot-secretaris Kang-Ji en de voor
zitter van de commissie van executie, Tsjao-
Tsjou- Tsjao, die voor den raad van cencors
zullen komen.
-De Parijsche tentoonstelling blijft nog
slechts vier weken geopend en het naderen
der sluiting blijkt reeds uit de gestadige
daling van den prijs der toegangskaartjes.
Een maand geleden moest men voor deze
nog 30 centimes betalen, thans worden za