Feuilleton.
VERKOCHT.
52.
Maar nu zij haar kind zag, kwam alles, wat
haar bedreigde, weer helder voor haar geest
en met haar beide handen bedekte zij haar
gelaat.
Ach, mijn God, alles, alles in de handen
van dien manriep zij uit. Alles verkocht.
Verkocht
Het was, alsof er over het huis der familie
Keizer een lijkkleed lag uitgebreid. Het duistere
grauw van den neveligen herfstdag was volko
men in overeenstemming met het starre gelaat
van den doode, dat voor de laatste uren nog
onbedekt lag.
Er waren tallooze kransen gekomen, maar
Marie was er slechts te bitterder om gestemd
geworden. Voor den doode, ja, toonde ieder
zijn hoogachting, betaalde men gaarne de dure
grafkransen als een schatting, die men nu een
maal gewoon is op te brengen. Maar wanneer
deze mcnsch levend bij diezelide vrienden zou
aangeklopt hebben, zou men ongetwijfeld niet
geneigd zijn geweest om hem met zooveel te
helpen als de waarde dezer kransen vertegen
woordigde.
Bittere ironie
Maar lang bleef Marie niet in deze stemming,
want immer nam haar droefheid, haar wanhoop
weer de overhand. Zij had nu haar alles ver
loren, en niets, niets liet zich aan dat treurige
feit veranderen. "Weliswaar had zij haar kind,
haar dochter, haar Berta nog, maar juist door
deze dreigde haar het ongeluk eerst in reus-
achtigen vorm. Want wat het verpersoonlijkte
noodlot, Tobias Koster, haar redding noemde,
was voor haar het ongelukkigste, dat zij zich
denken kon. En aan een redding van haarzelf
door opoffering van haar kind kon zij niet denken,
geen seconde zelfs.
Al had zij niet geweten, dat Berta een ander
had liefgehad, dan nog zou zij nimmer instaat
zijn geweest haar kind tot een huwelijk te
dwingen. Wie weet, hoe lang haar leven vast
geketend zou geweest zijn aan dat van dien
gehaten woekeraar. Zij kon er niet aan denken
zij huiverde er van.
Hoe de tijd verliep, wist zij zelf niet. Het
was nacht geworden en het was weer dag ge
worden, zonder dat zij haar gedachten er bij
had bepaald.
Onophoudelijk had zij naast den doode geze
ten, alsof zij een duren plicht vervulde door
aan zijn zijde te blijven, zoolang het graf zich
nog niet over hem gesloten had.
Onverwachts trad Berta weder binnen, en
fluisterde haar toe, dat de lijkdragers gekomen
waren.
Zij bracht te hand aan het voorhoofd en zag
haar dochter wezenloos aan. Alle uren, die
verviogen waren, had zij enkel en alleen door
leefd in gedachte aan den doodealleen, toen
de dure grafkransen gebracht waren, had zij
even opgekeken en haar gedachten een wijle
daarbij bepaald.
Maar nu zou alles voorbij zijn. De laatste
oogenblikken waren gekomen, wellicht de zwaar
ste van geheel haar leven. Zij moest nu afscheid
nemen van den man, die zij zoo hartstochtelijk
had liefgehad.
Korten tijd moest zij hare gedachten verza
melen om te weten, daf dit alles geen droom,
maar werkelijkheid was,
Geen droom
O, was het alles maar een droom geweest,
wat zij had doorleefd! Haar leven was haar
nu tot last geworden.
Met moeite stond zij op. Zij probeerde het
ten minste, maar machteloos zonk zij weer op
haar stoel terug.
Door de halve onmacht, welke haar overviel,
hoorde zij doffe schreden, hoorde zij de kamer
zich met familie en kennissen en met de lijk
dragers vullen Maar haar oogen bleven geslo
ten. Alsof zij zelf een doode was, leunde zij
in haar stoel, nauwelijks beseffende, wat er
voorviel.
Plotseling ontstond er beweging in de kamer.
Met geweld trachte Marie de oogen op te slaan.
Yoor haar stond de geestelijke.
Ik heb van het sterfgeval gehoord, zeide
hij, zich tot de half bewustelooze vrouw wen
dende, en ik heb het mijn plicht geacht, u
in deze smartelijke oogenblikken te bezoeken.
Arme vrouw, die zoo den trouwen gade, arme
dachter, die zoo den vader verliezen moest
Nog meer sprak de geestelijke, waardoor
Marie langzamerhand uit haar verdooving ont
waakte woorden van troost in treurige omstan
digheden. Marie barstte ten slotte in heete
tranen uit.
Niemand, die haar trachtte tot bedaren te
brengen, want, men wist, dat het de arme vrouw
goed doen zou als zij haar hart ontlastte.
In eenvoudige woorden hield de geestelijke
een lijkrede- Maar ach, ook hij wist niet dat
de smart over het verlies van haar man slechts
een deel was van de groote droefheid, die haar
vervulde.
O, had zij het maar kunnen uitschreeuwen,
dat haar kind bedreigd werd. Maar hoe kon
zij dat in tegenwoordigheid van dat gelaat van
den geliefden doode naast haar
hield zich ingeen geluid kwam er over
haar lippenmaar toen haar' oog op Berta's
gelaat viel, dat zoo weemoedig staarde op haai
en den gestorvene, barstte zij opnieuw uit in
tranen en snikken.
In het volgende oogenblik omarmden moeder
en dochter elkander en zoo stonden zij beiden
tot de geestelijke den laatsten zegen uitsprak.
Maar nu volgde het afschoid, het afscheid
dat met geen woorden te beschrijven zou zijn
geweest. Aan den arm harer dochter verliet
Marie de kamer.
Nog steeds zag zij het gelaat voor zicg van
den man, dien zij nimmer, nimmer weer zou
terugzien-
Toen daar buiten de lijkstoet zich in beweging
stelde, zag en hoorde Marie da?r niets meer
van. Als een doode lag zij loodzwaar in de
armen harer dochter
Den tweeden dag na de begrafenis meldden
de couranten, dat de fabriek van wijlen Willem
Keizer gefailleerd had. Een tweede sensatie-
bericht was, dat er bij den ouden Samuel Sam
son in de Lazerusgang, eene brutrle inbraak
met poging tot moord had plaats gehad.
Men had den ouden man den geheelen mor
gen vermist. Zijn huis was niet geopend en
men bespeurde geen enkel teeken van leven
daarbinnen. De politie was gewaarschuwd en
toen de deur eindelijk met geweld was geopend
had men Samuel gebonden gevonden aan han
den en voeten. Hij leefde echter nog.