BELOONING 1000 MARK BUCK Co., Botterdam Feuilleton. In eer hersteld. „Deutsch-Atlantische Telegra- f\ J phengeseisschaft" te Keulen, welke ten Zuid-Oosten van J het Vuurschip 'X „Haaks" gelegd is, door Kaaüi.S Vertegenwoordigers voor Hederland JcuefceUin I In den laatsten tijd is het meermalen voor- gekomen dat de telGQPS3.fkcïb©l van de I j ankers of sleepnetten bescha- j i digd werd. - Aan dengene die zoodanige l aanwijzingen aan de Deutsch- 1 Atlantische Telegraphengesell- I X O - schaftof de ondergeteekenden j) doet dat de schuldige op grond f van Artikel 2 der „Internationale Overeenkomst tot bescherming van onderzeesche telegraafkabels" gesloten te Parijs op 14 Maart 1884, goed gekeurd bij de wetten van 15 April 1886 (Staatsblad No. 65) en 4 Juli 1887 (Staatsblad No. 109) ter verantwoording voor den bevoegden Rechter kan worden geroepen, biedt zij aan eene belooning van Tttaas T Artikel 2 der wet van 15 April 1886 luidt: „Hij die een in -&J\ol „Artikel 1 bedoelden telegraafkabel opzettelijk en wederrechtelijk „vernielt, onbruikbaar maakt, of zoodanig beschadigt, dat de „telegraphische gemeenschap verbroken of bemoeielijkt zou kun- „nen worden, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren. Hij aan wiens schuld zoodanige vernieling, onbruik- „baarmaking of beschadiging te wijten is, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste ééne maand of geldboete van ten hoogste driehonderd Gulden Voor de Deutsch-Atlantische Telegraphengesellschaft, tezmon TJit het Fransch door P. L. 4. De bengel verwijderde zich, zijn alleenspraak voortzettende. Hij heeft de nachtmerrie. Dat is niet iemand als vader Robinson of als één der anderen, die daar ronken. Hemelsche goedheiddat is Polydore de tenor van het theater van Belleville. De zanger was jong, zeer lang en mager, er kwam geen eind aan zijn beenen. Zijn kolossale neus deed een nog kolossaler gesnurk hooren. In de toekomst zou zijn stem zeker eene lage bas worden. Rataplan liep spotachtig maar tooh ook eer biedig om hem heen. De Parijsohe straatjongen, van nature zeer oneerbiedig, respecteert den komediant. Bij den God der muziek zei hij, dat bewijs van dek dat hij daar over zich heeft, is zijn muurkleurige mantel uit „Montario en Stephanie" Niets verlegen die Polydore. Hij haalt zijn beddegoed uit de magazijnen van de gebroeders „Seveste". Maar wat is dat voor een stuk papier, dat er met een speld op vastgestoken is P Er staat iets op geschreven. Laat ik het eens ontcijferen. Barnabin boog zich om beter te zien en las met de handen op de knieën deze waarsohuwing. Vriendelijk verzoek ik iedereen' mij om negen uur te wekken. Ik moet om 10 uur repeteeren en speel van avond in „de opperreohter van „Jean de Paris."". Rataplan schaterde van lachen. Om negen uur, te veel vertrouwen in iedereen. Hola hé mijnheer de opperrechter C'est la princesse de Navarre que je vous annonce eu ces lieux. (Het is de prinses van Navarre, die ik u op plaats voorstel.) Polydore richtte zich plotseling op. Wie neemt daar mijne rol over Dat zou door uwe nalatigheid wel eens kun nen gebeuren mijnheer. Wat? hoe laat is het? Twaalf uur. Middag P duivels, ik zal beboet worden. Dat is hard wanneer men maar dertig frank per maand verdient. Maar stil, mij is de toekomst. Ik zing hoog. FaFa....Ik heb mijn fa, dat is je ware, dank je Barnabin, ik poets hem. Mijnheer Polydoregij zult me tooh van avond wel achter de coulissen toelaten.? Reeds was de tenor ver, uit volle borst dit couplet uit „Robin des bois" zingende L'amour, le jeu, le bon vin, Voilé, mon joyeux refrain Et ma philisophie, ie, ie. De liefde, het spel en goeden wijn, dat is mijn vroolijk refrein, en mijn philosophie, ie, ie. Als om te applaudiseeren sprong er een mijn in de steengroeve. De man in de manteljas sprong bleek en over alle leden bevend, overeind. „Stel u gerust", sprak Barnabin, met een beleefde buiging, het zijn de gendarmen niet. Toen bemerkte hij nog een nieuwe bijzonder heid in de leelijkheid van den onbekende hij was éénoogig. Neen, nu is het volmaakt, riep Barnabin, het is een éénoog. De éénoog maakte een dreigende beweging. Vervolgens verdween hij grommende en met het voorkomen van een wild zwijn, dat zijn modderpoel verlaat. Wie is dat vroeg vader Robinson, die ein delijk ontwaakte. It: ken hem niet en daar ben ik blij om, her nam de straatjongen het militair salut makende Bonjour, oudehoe gaat het. O, ben jij het, Rataplan Ik zelf en overwinnaar. Die van Vilette zijn verslagen, verpletterd. En om nu onze over winning te vieren hebben wij, Bellevillers een banket aangericht van vijf stuivers per hoofd. Dit feest heeft tot laat in den nacht geduurd, daarom ben ik laat opgestaan en daarom kom ik nu pas bij u om nieuws te vernemen. Nieuws, van wien Van de gewonde. O, ge weet wel, van de kleine met de tamboerijn. Robinson herinnerde zich en wilde zich ver wijderen. O, die arme kinderenmisschien hebben zij mij noodig. Maar Barnabin hield hem staande. Onnoodig u te haasten, papa Robinsonik kom pas uit uwe gastvrije hut. Gij hebt ze tooh niet wakker gemaakt Neen; de kleine had haar groote zwarte oogen geheel open. Haar broeder slaapt. Zij heeft mij, door gebaren verzocht mij zon der gerucht te verwijderen en dat heb ik mij geen tweemaal laten herhalen. (wordt vervolgd.) Gedrukt bjj LANGEVELD DE BOON, Texel

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1901 | | pagina 4