gpF"Onlierroepelijk laatste week!!*"^®j Boeren en Visschers. Perkamentpapier, J. KOOL te Burg op Texel Nationale Verloting van Landbouwte 'sHage. Centrale Bank voor Landbouw en Nijverheid Hyacinten, Tulpen, Crocussen en andere bloembollen, verkrijgbaar bij GEBRs. KALIS te TEXEL. flSSS slachten van varkens. OPRUIMING Feuilleton. In eer hersteld. MT Zie verder hieronder de overige prijzen. Sluiting van den verkoop ZATERDAG e. k. (14 September 1901,) des avonds ten 10 uur. Verloting onherroepelijk zonder eenig uitstel VRIJDAG daaraanvolgende 20 Sept. 1901, J. H. MOOJEN. prima eigengemaakte OLIEGOEDEREN, Ph. Vlessing. iste Hoofdprijs: EENE BOERDERIJ of f 5000 in contanten. 2de Hoofdprijs: MEUBILEERING van een Huis of f 1200 in contanten en op het laatst uitgekomen nummer met een prijs als premie f 500 in contanten. Prinsestraat 77, 's-ïïage. De Directie: J. C. SCHWEITZER Jzn, Co. De vertegenwoordiger voor Texel en Helder K. ZEGEL Fz. De ondergeteekende beveelt zich beleefd aan tot 't De Cocksdorp. A. SAUËRBORN. de nog voorradige MANUFACTUREN. Ieder doe zijn voordeel! VETDICHT in liet openbaar onder toezicht van W. A. COOLEN, Notaris te Helvoirt (Noord Brabant). Indien de gelukkige winner de Boerderij inplaats van contanten ycrlaDgt, wordt deze vrij op naam zonder kosten overgeschreven. In deze Verloting bevindt zich nog onder meerdere prijzen: 10 volwassen Koeien of f 1000 in contanten. Een Dogear met Paard of f 500 in con tanten. Een compleet massief Zilveren Theeservies of f 200 in contanten. Een prachtige cnivre-poli Pendule met Candelabres. Tien Fietsen van eerste merken. Tien Gouden Heeren- en Tien Gouden Dames-Remontoirs. Zes prachtige Trap- en Hand-Naaimachines, benevens nog 959 prijzen van. kunst en smaak, waarvan de geringste zelts nog een waarde vertegenwoordigd van f 2.—. De ondergeteekende bericht dat bij verkrijgbaar zijn bovenstaande Loten a 60 cents per Lot, met gratis een prospectus bevattende verdere bijzonderheden. De prijzen worden na inzending van het Lot door ons franco toegezonden. Trekkingslijsten gratis verkrijgbaar bij den wederverkooper bij wien het Lot gekocht is. gevestigd te AMSTERDAM. K-AEITaXaAL f 2.500.000, „waarvan volgestort f 500,000". De BANK geett voorschotten aan den Land bouw en de Nijverheid op hypothecaire zekerheid, borgstelling, onderpand van fondsen of andere deugdelijke zekerkeidsstelling. Zij belast zich met het nemen van gelden A depositowaarvoor de rentevergoeding bedraagt vanaf 18 Juni 1901 met 5 dagen opzeggen 2 met 10 dagen opzeggen voor één maand vast 23A°/o voor 3 maanden vast met 4 weken opzeggen 3% voor 6 maanden vast met 4 weken opzeggen 31/,0/0 voor 1 jaar vast met 6 weken opzeggen 4°/„ Steeds verkrijgbaar tegen scherp concurree- rende prijzen als: JASSEN, BROEKEN, PIJPJES, ENZ. Aanbevelend, Hoogachtend, extra kwaliteit en uiterst billijke prijzen, Prijslijst op aanvrage franco. VAN uit het magazijn onlangs door brand beschadigd. De goederen, welke hiervan nog in mijn winkel voorhanden zijn, worden tot s p O t p r ij Z e n opgeruimd. De voorraad bestaat uit Japonstoffen, Bont, Overhemdengoed. Vitrage, Pilow, Engelschleer, Handdoeken, Zakdoeken, enz. enz. Aanbevelend, Hoogachtend, TJEd. div. dienaar, per it.G. 40 cent. Bij afname van minstens 1 Riem, 12 K.G.) 37 cent per K.G. k contant. BOEKHANDEL PARKSTRAAT. Uit het Fransch door P. L. 41. XXV De vluchtelingen. Men vond den indruk van twee groote voeten in de klei. „Daar is het spoor," sprak Barnabin, „wij hebben het maar te volgen." V erstandig gesprokenzeide Polydoro,„maar het is erg donker en mijn lampje zal het niet lang uithouden." „Ik stel u ook voor om eerst morgenochtend op jacht te gaan. Is dat goed „Best „Tot morgen dan, zoodra het dag is." „Tot morgen zei Stanislas. „Ik ga Catherina aflossen, die groote behoefte aan rust moet hebben." „Ik zal vannacht bij mijne moeder waken," zei de zoon van de gewonde, „ik wil het." En reeds giDg hij, gevolgd door Mariol, op weg> Polydore was blijven staan; hij scheen na te denken. „Bah," besloot hij eindelijk, „ik blijf hier, dan ben ik zeker van op het rendez-vous te zijn." „Hoeriepen zijne gezellen uit, „gaat gij onder den blooten hemel slapen „Daar ben ik aan gewoon," hernam heel filosofisch de kunstenaar en kijkdaar komen de sterren ook weer, om mij gezelschap te houden. De regen is opgehouden, de hemel wordt blauw, prachtig wêer. Ik heb onder die kar flink gesoepeerd. Ik heb nog een scheutje brandewijn in de flesch en nog een pijp tabak Eindelijk heb ik nog mijn muurkleurigen mantel. Maak u dus over mij niet ongerust. Ik zal wel een plaatsje vinden. Welterusten." Mariol en Barnabin kenden de gewoonten van Fa fazij hielden niet langer aan en ver wijderden zich. Onderweg gal Barnabin zijne laatste instruc- tiën voor den volgenden morgen. „Duivelsohe Rataplan," dacht Mariol, „hij wil altijd kapitein zijn. XXVI Onder den grond. Iedereen kent de catacomben van Parijs, die van den linker oever, maar die van den rechter oever zijn over het algemeen onbekend. Zij bestaan evenwel en kruissen en verlengen zich tot onder Belleville en Romainville. Wij hebben Jacobus en Martin de Eenoog, ter vervolging der gekwetste, in de meest ver wijderde noordelijke opening zien doordringen. Een weinig dichter bij Parijs, heeft men „de Amerikaansche groeve", zoo genoemd, omdat men ze naar de Amerikaansche methode bewerkt. Er wordt overal nog druk in gewerkt. Bij Montfaucon, bij de barrière, zijn er nog anderen, de oudsten en talrijksten. Naar deze laatsten richtte zich Jean. Aan den ingang van een gewelf vond hij Jacques die hem wachtte. Eenige woorden brachten deze op de hoogte van wat er, na zijn vertrek met Pabre-Bey en Georges van het kerkhof, gebeurd was. „Ik was er bang voor! zeide Jacques en daarom heb ik u hier bescheiden. Ik ken er een onbekende, niet te vinden schuilplaats. Er is ook eene aanklacht, een mandaat tot inhech tenisneming tegen mij. De ellendelingen. Zij weten dat voor den ouden zwerver, den wilde den onafhankelij ken, de gevangenis, den dood zou zijn." „Moed, antwoordde Jean, die vervolging zal niet lang duren. Wij zijn in Frankrijk en de schelmen moeten slechts bang voor de justitie zijn." „Juist, maar voor de voorloopige hechtenis, moet men ons hooren en op eene schitterende manier de gemeene manoeuvres onzer vijanden ontmaskeren Gij moet wel uitgeput zijn van vermoeienis, arme jongen." „Dat ben ik drie dagen heb ik niet ge slapen en ik geloof dat ik sinds van morgen niet gegeten heb." De grijsaard stak een mijnwerkerslamp aan en trad het eerst in den onderaardschen gang. In 't eerst kwam men in eene ruime en hoogo grot, waar verscheidene gangen in uit kwamen. Naar de wijze wet, in de mijnen ingevoerd, had men eerst de bovenste massa bewerkt. Toen was men lager begonnen de tweede laag te ontginnen. Nu werkte men aan de derde, dat is te zeggen op groote diepte in het binnenste der aarde. Jacques was eenen gang binnengegaan die hellend afliep. De fakkels die Jacques droeg, schitterden in het voorbijgaan op de, in de witte gipswand, vastzittende kristallen en verlichtten voor een' oogenblik de zwarte stutten, die het gewelf steunden. De stilte was niet minder diep dan de duister nis, men hoorde slechts de echo der schreden en van tijd tot tijd eenige woorden van Jacques die den weg aangaven. Men daalde af naar een gang, die verlaten scheen te zijn. „Maar, merkte Jean op, hoe zal mijn broeder, die morgenochtend hier komt, den weg in dit doolhof vinden P" „Ik heb hem zelf de draad in handen gegeven antwoordde Jacques, en om zijn herinnering te helpen heeft hij zijn bakens genomen en zijne merken gezet. Ziet ge dat zwarte kruis op dat witte gips P Dat heeft hij van morgen zelf ge- teekend. Hij zal den weg wel vinden." Eenige passen verder scheen een instorting den gaDg te versperren. Jacques beklom echter de puinhopen en kwam zoo aan de andere zijde. Jean kroop op zijn beurt onder het gewelf naar hem toe. „Daar boven moeten we zijn, zeide Jacques Klim op." Een koord was vastgesjord aan een stut, die door een instorting zioh vast tussohen de puin hopen had gezet. Rechts was een doortocht of gat vrijgebleven tusschen de houtoverblijfselen en pleister. Maar dadelijk vergrootte dat gat zich en vorm de twee gewelven door eene kleine spleet ver licht, welke zich zonder twijfel tot den beganen grond uitstrekte want op eene zekere hoogte zag men dwars door de struiken eene ster aan den hemel schitteren. „Men zal ons hier niet volgen," mompelde Jacques, terwijl hij zijn lamp in het tweede gewelf opstak. Toen zeide hij, terwijl hij eene mand opende die eenig proviand bevatte: „Hier is wat te eten. Laat ons op die hoop varens, die ons straks tot bed zullen dienen gaan zitten. "Wat zegt gij van ons kamp „Het schijnt mij toe, te midden van een uit barsting in zijn val te zijn blijven hangen, nage noeg zonder steunpunt." „Wij zijn hier evenals overal elders in Gods hand," besloot de grijsaard. En men soupeerde met goede eetlust. Terzelfder tijd ging het gesprek voort. wordt vervolgd Gedrukt bjj LANGBYELD DB B.OOU, Texel"

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1901 | | pagina 4