Verkrijgbaar bij A. DROS Albzn., den Burg. Kunstmesthandel. Geld beschikbaar Goud en Zilverwerk, Geld verkrijgbaar Voor den regentijd LANDBOUWKALK, BORLOGIëN, REGULATEURS, WEKKERSenz. STUIVERSZEEP STUIYERSZEEPPOEDER SODEX Noordhollandsch Landbouwcrediet te Alkmaar. Te koop: Een partij natte on gezeefde J. E. WINKLER. Maatsch. v. Grondbezit en Grondcrediet Centrale Credietbank Met het oog op den aanst. winter St. Nicolaas-Cadeaux G. BUHSE, G. D. Kikkert. VEREENIGDE ZEEPFABRIEKEN Ph. VLESSING. Feuilleton, ïtegen en Zonneschijn. 0 is CC Adres W. F. STOEL en ZOON, Bijkantoren Groegt H'ILVERSUM_ Verstrekt GELDEN tegen persoonlijke en zakelijke zekerheid en exploiteert bouwterreinen. J. HL NLOOJETST. Voorhanden een ruime sorteering voor de Huishouding. voor de Wasch en Keuken. ter vervanging van Soda. VERGEET NIET Uw strookjes te zenden voor I December a, s. Januari e. k. Premieverdeeling (2000 prijzen). Agentschap van het J. E. WINKLER. Novelle door L R. HORN Amslerda ii f 3.'— per M3.bij partij iranco per vlet. Kalkfabrikantcn ALKMAAR. gevestigd te UTRECHT, Maliesingel 70. (Koninkl. Goedgek.) nui-., I Houtstraat 1, Yenloo. Het sluiten eencr Levensverzekering is niet verplichtend. op hypotheek huizen en land. Renten 4'/i 5naar gelang van onderpand en bedrag. Op handteekening met borgtocht voor een jaar en langer. zal ondergeteekende het eiland nog tot aanst. ST. NICOLAAS des MAANDAGS komen bezoeken en beveelt zich bijzonder voor het leveren van in GOUD, ZILVER en UURWERKEN, be leefd aan. Horlogemaker. Goudsmid. Photographiën van pendules ter inzage. Alle uurwerken worden onder garantie ge leverd. NAAMLOOZE VENNOOTSCHAP ROTTERDAM. op driemaandelijkscho accepten, mei en zonder borg. GEL!» tegen hypothecaire zekerheid, met voldoende overwaarde. bericht ondergeteekende ruim voorzien te zijn van dubbel geoliede Broeken, Jassen, Rokken en Boezeroenen. Prijzen laag gesteld. Aanbevelend, Uw Dw. Dienaar, 4. Hij ziet rond en ontdekt den roover van den vorigen avond, die echter dadelijk tusschen de boomen verdwijnt, onder den uitroep„Ver vloekt, misgeschoten Nog half verbluft kijkt Karei beurtelings naar de plaats, vanwaar het voor hem bijna zoo noodlottige schot kwam, en naar zijn hoed, die naast hem op den grond ligt. Wat zal hij doen Den roover nazetten Dit zou toch te vergeefs en bovendien gevaar lijk zijn. Hij blijft dus en raapt zijn hoed op, dien hij nauwkeurig beziet. Een paar ronde gaten over tuigen hem, dat de kogel daardoor zijn weg nam. Nog in de beschouwing van den hoed verdiept, nadert hem een jongeling in de kleeding van een luitenant bij de cavalerie, die zijn ge zelschap is vooruitgesneld. „Heeft de schurk u geraakt, mijnheer begon de luitenant. „Gelukkig niet", ia het antwoord; „hij mecDde het evenwel zeker goed, te oordeelen naar do luchtgaatjes, die hij in mijn hoed hjeft gemaakt." De luitenant bekeek den bood: „Eenige strepen lager en het had u het leven gekost; |k feliciteer u wel met den goeden afloop van dit geval." „Dank u mijnheer", antwoordde Karei. „Hadt gij dien kerel meer gezien aldus vervolgde de luitenant. „Als ik mij niet bedrieg, heeft hij gisteren avond de eer gehad, konnis te maken met mijn stok, toen ik hem verrastte bij de aanranding eener jonge dame. Met dezen kogel wilde hij mij zeker een wederdienst bewijzen." Ondertusschen waren ook de dames, die de luitenant vergezelde, genaderdhet waren twee jonge dames en eeno dame van misschien vijftig jaren. In eene der beide meisjes herkende Karei terstond Emma van Ronen. Deze had ook haren redder herkend, liep terstond op hem toe en zijn hand vattende, leidde ze hem tot bare moeder, terwijl zo sprak: „O mijnheer Groothart, wat verheugt het mij u bier aan te treffen; mama, ziehier mijn edelmoedigen redder, het toeval voert hem ons tegemoet." Met diep geroerde stem sprak de damo: „Mijn iunigen dank voor 't geen u voor mijne dochter hebt gedaanliet speet me zeer, dat het u niet behaagde, haar tot de villa te be geleiden, doch nu heb ik u gevangen en nu laat ik u niet zoo spoedig weer vrij. Laat mij dus beginnen, met u aan ons gezelschap voor tc stellen. Mijne dochter en mij kent ge nu, en verder stel ik u voor: onze vriendin me juffrouw van Horst en mijnheer van Horst, de verloofdo mijner dochter." „Het is me aangenaam kennis te maken", sprak Karei met een buiging. „En mij verheugt het bovenmate, u de hand tc kunnen drukken, mijnheer Groothart", sprak de luitenant. „Zijne edelmoedigheid zeu hem bijna het leven gekost hebben, dames", zoo vervolgde hij„ik had me niet bedrogen het schot dat wij zooeven hoorden en waarvan we de kruit damp zagen, was voor hem bestemd; de kogtl is mijnheer Groothart door den hoed gegaan en de pchutter was uw aanrander van gisteren, Emma." Met tranen in de oogen naderde Emma nu Karei opnieuw en zeido zacht, terwijl ze zijn hand drukte: „O, wat verheugt het me, dut die leelijke man u niet getroffen heelt." Om strijd wcnschtc men nu Karei geluk met het behoud van zijn leven, totdat mevr. van Renen voorstelde, naar do villa te wandelen. „Had mijnheer Groothart dringendo zaken? Neon P Welnu, dan stond zij er op aan, dut hij meeging. Karei kon nu niet weigeren en ging dus mee. In druk gesprek kwam men op de villa aan, waar men spoedig gozellig was gezeten, en nu werd Karei medegedeeld, dat gisterenavond onverwachts op Zeeburg waren aangekomen mijnheer Adolf van Horst, do luitenant, mot zijn zuster Johanna, en dat zij hier conige dagen zouden blijven tot groot genoegen natuurlijk vooral van Emma. Mot ontroering bemerkte Karei do innige blikken welke de gelieven elkander toewierpen en hij daoht daarbij aan zijne Mario, zoodat hij weldra geen deel meer nam aan de gesprokken en somber voor zich zag. Werd door allen zijne afgetrokkenheid opge merkt, niemand wilde hem vragen, wat hem hinderdedoch mevrouw van Renen nam zich voor te beproeven, daar meer van te weten te komen. Toen Karei dan opstond om te vertrekken en trots alle dringende uitnoodigingen Diet langer wilde vertoeven, vroeg zij hem om een kort onderhoud in hare kamer, 't geen hij niet kon weigeren. Vriendelijk verzocht zij hem nu, haar te vol gen en nog geen afscheid te nemen van het overige gezelschap. De kamer van mevrouw van Renen was prachtig gemeubileerd en bood ook naar buiten een heerlijk gezicht; over boschjes en heuvels ontdekte men de blauwe zee. De dame zette zich op een kleine sola en wees Knrel een stoel tegenover haar aan. „Wees zoo goed, een oogonblik plaats to nemen, mijnheer Groothart," rldus begon zij. „Uit onze gesprekken in het salon is u reeds goblekon, wie en wat wij zjju. Ge weet, dat ik weduwe ben, dat wij hier slechts tijdelijk wonon, dat wij onze vaste woning hebbon in do nabijheid van de stad A. in Gelderland, „Doch wie zijt gij mijnheer en wat is uw wcrkkriDg, als gij dien hobt Meen niet, dat slechts nieuwsgierigheid mij dit doet vragen. neeD, mijnheer, en ik zou bijna durven zeggen) mijn vriend, het is belangstelling in uw lot die me zoo doet handelen. „Kunt ge me niet alles zeggen, ik kan u dat niet kwalijk nemen; doch weet, dat indien ik u in 't een of ander van dienst kan wezen, ik daartoo ten allen tjjdo gaarne bereid zal zijn." „Ik blijf u dankbaar voor uw belangstelling mevjouw, doch u kunt mo in niets van dienst zijn. Ik bekleed eeno ondorgcschikto, doch eervolle betrekking to S. en loid daar een te vreden, hoewel eentoonig loven." {wordt vervolgd.) Gfldrukt bij LANGEVELT) DE ROOIJ, Texe'.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1901 | | pagina 4