lste 's-Gravenhaagsche Verloting
zeven HEERENHUIZEN,
No. IS, of desverkiezende 7000 Gld. in contanten.
Derde groote Oudewatersche Verloting,
ndk 50 PAAltDEN,
DE KLEINE LORD,
Geld beschikbaar
Tijdelijk voor 50 cent
LOTEN te bekomen te Texel bij de Heeren Langeveld de Rooij,
J. Kool en K. Uitgeest.
kapitale HOFSTEDE met annexe uilmuntcnde Wei- en Hooilanden, samen groot ruim 20 III
Te Texel bij LANGEVELD DE ROOIJ.
Boekhandel Parkstraat.
Voor den regentijd
Ph. VLESSING.
Handel in puik beste
Zeeuwsche en Friesche AARDAPPELEN.
J. Ph. BAKKER,
Kraepelien en Holm's
EIKEL-C AC AO,
verkrijgbaar bij K. ZEGEL Fz.
Feuilleton.
Eegen en Zonneschijn.
twee en veertig duizend gulden.
EERSTE HOOFDPRIJS:
Ipg?* De eel's te Erijs wordt desverlangd voor f '24,000, de
tweede Erijs voor f 18,000 in contanten teruggenomen.
Voorts3 compleet bespannen Equipages met één en twee Paarden.
Ameublement, Rijwielen, Gouden en Zilveren Horloges, Naaimachines enz. enz.
van E. n. BURNETT.
dubbel geoliede Broeken,
Jassen, Rokken en Boezeroenen.
Prijzen laag gesteld.
J. HL MOOJEN.
VAN
staande naast elkander aan de Stadhouderstraat te Rijswijk.
Gen. van af No. 15, 13, 11, 9, 7, 5, 3.
De Huizen worden vrij op naam geleverd ten kantore van den WelEd. Heer DE KONINGH,
Notaris te Voorburg, onder wiens controle de gelden worden gedeponeerd.
Verder ruim 1000 Duizend prijzen, waaronder een Salon-, een Eikenb. Eetkamer-, en twee
Slaapkamer-Ameublementen met Japansche Kasten, Buffetten enz.; 1 en 2-pers. Engelsche
Ledikanten met toebehooren; 1 en 2-pers. Waschtafels met marmeren bladen, Pianino's, Amer.
Orgels, le kl. Rijwielon, Naaimachines, Gouden en Zilveren Horloges.
jftroasgfc». De prijzen zijn heden te bezichtigen in het Heubelmagazijn van de Heeren BLOK en
LEWENSTEIN, Wagenstraat, en ELSHOVEN in Pianino's, Loosd. Kade te 's-Gravenhage,
waarbij als eerste en tweede Prijs ieder ecne
beide prachtig gelegen in de onmiddellijke nabijheid van Oudewaterbij het Station van
den Staatsspoorweg; gezamenlijk ter waarde van
n /T 11 "PpKr 3 3 LOTEN A f 1 per stuk, Ir. per post k f 1,05,
X I öiLli.111^ XX X UI ti.U. n stuks k f 10, fr. per post k f 10,10, verkrijg
baar bij O. J. VAN EIJCK, Boekdrukker te Woerden; 10 cents meer direct na de trekking
toezending der Trckkingslijst. Voorts bij de meeste Loten-, Boek- en Sigarenhandelaren
in Nederland.
het wereldberoemde boekwerk
Dit zoo bij uitstek boeiende boekwerk voor
jong en oud, met tal van platen, zijn wij in
de gelegenheid tijdelijk te leveren voor den
spotprijs van slechts 50 cent it contant.
Daar de voorraad niet groot is, is spoedige
bestelling zeer gewensebt.
Men haastte zich dus en koopo voor slechts
50 cent bovengenoemd boekwerk van 320 blad
zijden flinke druk met vele platen in den
Tegen toezending van 60 cent per postwissel
of in postzegels van 5 cent, wordt het boekwerk
franco per post toegezonden.
bericht ondergeteekende ruim voorzien te zijn van
Aanbevelend, Uw Dw. Dienaar,
op hypoiheek huizen en land. Renten 41/j a
5% naar gelang van onderpand en bedrag.
Op handteekening met borgtocht voor een
jaar en langer.
Beurtschipper.
10. Novelle door L. R.
Verloederd zag de jongeling haar aan en
sprak
„Marie, ik wil en kan u niets beloven, doch
gij kent het spreekwoord: na regen komt zonne
schijn; laat ons hopen, dat ook voor ons nog
eenmaal de zon door de wolken mag breken."
„Dank Karei, duizendmaal dank. O, ik weet
het, gij zijt zoo goed, gij zult mij nog eenmaal
vergeven, Nu zal ik leven, voor u leven en
u wachten. Doch toef niet te lang, want dan
zou het te laat kunnen wezen."
Bijna door de aandoening overweldigd, sloeg
hij haar de arm om den hals, drukte een innigen
kus op haar voorhoofd eu sprak met trillende
stem: „Vaarwel, Marie! God zij met u." Hij
vertrok.
„Vaarwel, Kareisnikte het meisje. In
razende smart viel zij op den naast bijzijnden
zetel en zat daar met de armen over de leuning
waarop het hoofd steunde, ten prooi aan het
hevigste zelfverwijt."
„O, tante," sprak zij snikkend, „0 tante, waar
om hebt ge mij daartoe verleid, waarom hebt
gij mij dat verdriet berokkend
Daar werd haar een arm op de schouders
gelegd en de vriendelijko stem harcr moeder
klonk dicht bij baar oor: „Waartoe heeft tante
mijne lieve dochter verleid
„Ach, moeder, lieve moeder, ik ben zoo on
gelukkig 1" zuchtte Marie.
„Zeg mij, wat u overkomen is,mijne dochter;
misschien kan ik u troosten."
Onder heete tranen verhaalde Marie met een
door snikken afgebroken stem, wat er gebbeurd
was en waarom Karei hun engagement had
verbroken. Toen zij uitgesproken had, zeide
hare moeder: Tante en gij, go hebt beiden
zeer verkeerd gehandeld. Dat go met een
fatsoenlijk gezelschap eens uitgingt, daar stak
niets in; doch elk jongeling had in u de ver
loofde van een ander moeten kunnen zien van
eonige toenadering kan dan geen sprake zijn.
Karei heeft dus gelijk, boos op u to zijn. En
heeft hij voor goed afscheid van u genomen
„Neen, Goddank moeder," sprak Mario; „hij
heeft me eenige hoop op vergeving gegeven.
Zijn laatste woorden zal ik nooit vergeten
„Na regen komt zonneschijn."
„Welnu mijn dochter, wees dan getroost;
Karei heeft een veel te goed hart, om lang
boos te blijven^. Wio weet, hoe spoedig we
den ons allen dierbaren vriend weer in ons
midden zullen zien en hij zal welkom zijn. Doch
toon u dan ook zijner waardig, door een hem
aangennnm gedrag, want reken er op, hij zal
u niet uit het oog verliezen."
„O, moodor, geen d.ig zal er voorbij gaan d it
ik niet aan hom denken zal en uitgaan doe ik
niet, of het moet met u zijn."
„Dat zullen wij nog wel eens nader zien,
maar nu moet ge maar spoedig naar uwe kamer
gaan, want ge zijt zeer vermoeid en overspannen
De slaap zal u nieuwe krachten schenken. Ik
zal uw vader wel zooveel van do zaak vertellen,
als hij noodig heeft te weten en wat Johan
betreft, hem moet ge vandaag maar niet zien
bij zal zeer boos op u zijn, want hij mag Karei
gaarne lijden."
„Dan ga ik maar dadelijk; wel te rusten,
moeder."
„Slaap gerust, mijn kind. Alles kan nog wol
terecht komen,"
„Dat geve God." Met die woorden zocht
Marie haar slaapkamer op en vergat weldra
in een diepen slaap alle leed.
OndertuBscheu had Kar 1 met loomon tred
don weg naar S. ingeslagen. Zijn vroeger zoo
vriendelijk gelaat stond nu stroef; hij scheen
niet meer te zullen lachen. Even buiten het
dorp ontmoette hij zijn vriend Johan Dijkeen.
Reeds van verre begon dezo„Bonjour, Karei
Wol ben jo nu al terug van de reis P Dat
verwondert mo. En hebt ge u goed geamuseerd
of had ik misschion golijk toen ik u zcido, dat
go Marie niet naar A. had moeten laten gaan P"
„Ik wou, dat zij nimmer te A. was geweest,
Johan."
„Wat is er dan gebeurd, Karei P Go zijt
zoo ernstig. Er is haar toch geen ongeluk over
komen
„ja Johan, ons beiden is een groot ongeluk
overkomen, wij hebben ons engagement vor-
broken."
„Watbliof P Dat is u toch geen ernst."
„Het is maar el te waar, mijn vrienddoch
wandel oen eind weegs mot mij terug, dan zal
ik u alles vertellen."
Langzaam schreden nu de vrienden naast
elkander voort en deed Karei een verhaal van
al het voorgevallene. Met de meest mogelijke
kieschheid behandelde hij het gebeurde ten
huize vnn Johans tante, mevrouw Delhorst,
wat echter niet belette, dat Johan zoo tusschen-
beide half overluid mompelde
„Die feeks!" of „Wat een wijf!" kompliment-
jes aan het adres zijner tante- Marie werd
door Karei zeer verschoonend behandeld, ja,
bijna geheel vrijgesproken, 't geen Johan zeer
goed bcmerkje. Eindelijk besloot hij zijn verhaal
met de woorden „Na al wat ik u verteld heb
kan ik onmogelijk nog langer haar gelant
blijven."
„Zoodat de lieve tante dan toch reeds half
haar doel heeft bereikt," sprak Johan boos.
„Als ik haar ooit bij ongeluk eens ontmoet
want opzueken zal ik haar waarachtig nooit
dan zal ze een uitbrander van mij hebben, die
haar nog lang zal heugen, dat beloof ik haar.
Maar éon ding hebben Marie en gij tooh over
't hoofd gezien, Karei."
„En dat is P"
„Dat ge niet buiten olkandor kunt," was het
antwoord.
„We zullen nu wel moeten, Johan."
„Nu, 't is mogelijk, dat gij haar kunt vergeten
ofschoon ik het nog niet geloofmaar ik
weet zoker, dat zij zonder u niet kan leven^
doch dat is haar zaak. Ik vergeef het haar
echter nooit, dat zij mij mijn besten vriend heeft
ontroofd, want ik begrijp, dat wij u niet meer
zullen zien, vooral niet, daar ge heel naar
Gelderland gaat."
„Wij kunnen even goede vrienden blijven
Johan, en elkander dikwijls schrijven. Gaarne
zal ik nu en dan eens iets van u en ook van
haar hooren."
„Ik begrijp u Karei en go zult niet ovormij
te klagen hebben, hoor! Als Marie binnenkort
soms ongesteld wordt, zult go het dadelijk weteD.
„Dat verhoede de hemel."
„Ik vertrouw, dat gij dat veel betor kunt
verhoeden doch sproken wij er niet meer van.
Ik keer terug naar huis, om Marie te begroeten
en haar eens duchtig den mantel te vegen."
„Doe dat niet mijn vriendze heeft al genoeg
te lijden."
wordt vervolgd.)
Gedrukt by LANGEVELD DE EOOIJ, Texel.