Feuilleton. Maude Burton. BIJVOEGSEL behoorende bij de TEXELSCHE COURANT van Zondag 16 Februari 1902. 5. En nu schreef men hem, was zijne pupil groot en schoon geworden hij was trotsch op haar. Waarom zou zij hem op zijne reizen niet vergezellen Te samen zouden zij Europa bezoekenMaude zou hem uitleggen wat hij niet wist. Hij zou gaan waarheen zij zou willen hij zou haar beschermen en haar vader zijn. Hij zou zich verheugen over hare genegenheid als jong meisje, zooals hij van hare teederheid als kind had genoten en dan eenslater, zou Maude trouwen. Dan zou hij in dezelfde stad gaan wonen en zijn leven bij zijn aange nomen dochter doorbrengon. Want zij was zijne dochter, het eenige, wat hem van een ver verleden was overgebleven. Zijne medge- zellen hadden doordat zij overal verspreid waren geraakt hem de algemeene taak moeten over laten hij had haar voortgezet en tot een goed einde gebracht. Hij dacht en praatte als een man, ouder dan hij werkelijk was. Het leven had hem spoedig geleerd op zich zelf te staan en hij verbeeldde zich zelf oud. Hij was echter slechts twee en veertig jaar. Als de trekken van zijn gelaat de rimpels in het voorhoofd tcekeuen waren van volhardende arbeid en ernstigeu wil, spraken zijne bruine en schitterende oogen zijne dichte zwarte haren nog van jeugd en bloeiende gezond heid. Toen hij Maude terugzag was hij innerlijk diep bewogen. Was dit het kind dat hij op zijne knieën had laten springen en in zijne armen gedragen had P Het was wel haar fluweel zachte blik, haar lieve en zachte stem en haar schooue blonde haar. Maar hoe mooi scheen het hem toe dat zij geworden was Haar elegant toilet om sloot eene slanke taille, eene bekoorlijke buste. Haar vergeot-me-niet-oogen zochten, vochtig van aandoening en lachend van genoegen, de zijnen. Eindelijk zeide zij met hare hand in de zijne gesloten, eindelijkzie ik je toch weer, na zooveel jaren. En herkent gij me, Maude Ja zeker! gij zijt niets veraiderd, mijne wel doener. Ik vind u juist terug zooals gij waart zooals gij mij in mijne kinderlijke herinneringen voor den geest staat. Ik heb zooveel aan u gedacht Ik aan u, Maude en ik kan u niet zeggen hoe gelukkig ik ben dat ik je weer mag terug zien. En nn blijft gij bij mij, is het niet? gij hebt mij geschreven, dat gij terug zoudt komen en dat gij niet meer zoudt teruggaan. Ik wil u bij mij houden. Ik heb zoo'n behoefte aan u en ik heb niemand anders dan u Zij zweeg, terwijl zij zijn antwoord afwachtte Bewogen hoorde hij haar aan. Ach, wat hem nog te doen bleef, om zijn werk te voltooien, was gemakkelijk. Schoon als zij was, rijk zooals hij haar gemaakt had, kon Maude de beste onder de besten kiezen. Maar er was geen haast. Hij wilde haar eerst inlichten, waarop zij aanspraak kon maken. Ieder wist dat Maude rijk, zeer rijk was en haar kolossaal fortuin was het onderwerp van menig gesprek in „Wall streot". (straat in New-York waar grooto zaken verhandeld worden en veel bankiers kantoren zijn) Hij bracht er Maude meê op de hoogte, die ten hoogste verwonderd, er eerst niets van begreep en er zich eindelijk reken schap van gaf, hoe hoog die man stond, wiens eenige gedachten zij jaren geweest was die van verre over haar had gewaakt en haar een ver mogen had bczirgd. Dat begon zij zachtjes aan te begrijpen op een veis door Europa die hij met haar on een gezelschopsdame, maakte. Zij begreep hot door de vriendelijkheid waarmee do wereld haar te gemoet kwam, de complimenten die men tot haar richtte, aau de verzoeken waarvan zij het doel was. Zij begreep het nog beter, toen zij te New-York teruggekomen zich tot de koningin der salons zag verheveu en de schitterendste partijen kon doen. Dit leven van weelde en lediggang, begon Morgan zwaar te wegen. Hij zeide het ten minste en drong Maude een keuzo te doen Hij gevoelde de liefde die zij hem inboezemde in zijn hart grooter worden, die zij hem nooit kon teruggeven. Hij had haast weer te vertrekken en zoo niet de vergetelheid, ten minste een onoverwinnelijke hinderpaal tusschen haar en hem te stellen Dit laatst gedeelte van zijne taak: Maude uit huwen, wat hem vroeger gemakkelijk had toegeschenen was nu bijna boven zijne krachten. En Maude? Maude werd droomerig en verstrooid. Die pretendenten die door haar fortuin werden aangetrokken loken haar zoo klein toe, naast dien man, die voor haar zooveel gedaan had. Zij wees hen verontwaardigd of onverschillig af. naar hart ontwaakte en zij wist dat zij bemind werd. Bemind door hem die hot haar niet zeide die hare liefde niet zou vragen aan haar die haar millioeueu had aangebracht die zweeghaar wilde verlaten En zoo gingen do dagen, weken en maanden om. Wie van hen zou het eerst sproken Het was Maude. Hij was dapper geweest zij was het ook, hij was nederig, zij bedwoDg haren trots. Op een morgen trad Morgan in de kamer, waar zij zich gewoonlijk bevond. Uij hield een brief iu den hand. Ik geloot zeide hij tot het jongo meisje dat deze brief een einde aan uwe besluiteloosheid zal maken. Liland Stofford vraagt mij uwe hand. Liland Stofford Hijzelf eu gij kunt do rijkste en schitterendste partij van New-York niet verdenken, dat hij op uwe fortuin aast. Denk eens na Maudo en morgeu Necu, mijn weldoener, ik weiger. En waarom wacht gij toch Maudo om eene keuzo te doen? Ik wacht datdeugene die ik bemin, mij zegt dat hij ook mij lief heeft En die man hernam hij met een stem die trilde vau aandoening. Zij stoud op, keek hem aan en zeide Die manzijt gij. EINDE. Gedrukt bj| LANGKVKLD DK KOOIJ, Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1902 | | pagina 3