1536
Donderdag 1 Mei.
A°. 1902.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Advertentiën vóór 10 unr op den dag der uitgave
BONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LAN GE VELD DE ROOU, ParkstraatBoe» op Texel
BEKENDMAKING.
KLEINHANDEL IN STERKEN DRANK.
_URGEMEESTER en WETHOUDERS der
imeente Texel maken bekend, dat onder dag-
ekening van den 22 April 1902 bij hen is inge-
Jmen een verzoekschrift van Theodora Maria
Tom van beroep Winkelierster, wonende te Ou-
ichild om vergunning tot het verkoopen van
jrken drank in het klein in deze Gemeente,
de volgende lokaliteit: een beneden Voor-
iSner van het perceel Wijk S. No 200.
Texel, den 29 April 1902.
I De Secretaris, De Burgemeester,
iG. A. Hajenius. H. W. de Joncheere.
VERLOFGANGERS.
I Buiteulandscke zeevaart, uitoefening
visscliersberoep, enz.
INSCHRIJVING
SCHUTTER IJ.
BESCHRIJVING
Belasting op Bedryfs- en andere Inkomsten.
TEXEL, 30 April 1902.
Naar ons welwillend werd medegedeeld,
werd Zaterdag door den Penningmeester van
het Comité voor de Transvaalmeeting alhier,
rekening en verantwoording gedaan van zijn
gehouden beheer.
Uit deze rekening bleek, dat was ontvangen
voor 594 programma's a 25 ct. f 148,50
extra-giften - 8,07
Collecte in de kerk 84,86
Totaal dus - 186,43
Voor drukwerk, advertentiekosten, verlich
ting enz. van het kerkgebouw, telegrammen
was uitgegeven f 21,43 zoodat voor het goede
doel kon worden afgedragen netto f 166.—
TEXELSCHE COURMT,
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentièn
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Qroote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers.2 Cts. per nummer.
Het GEMEENTEBESTUUR van Texel daartoe de
ithoodiging ontvangen hebbende, maakt bekend, be-
ekkelijk het verleenen van toestemming aan verlof-
arigers der Militie te land tot het aangaan van eene
iiibintenis voor de buitenlandsche zeevaart, tot verblijf
fitenslands en tot het uitoefenen van hetvisscherberoep
k lo. dat, wanneer een ingelijfde bij de militie te land,
;ie[ zich krachtens art. 118 der Militiewet 1901 met
jbijof bevindt, vergunning mocht verlangen tot uittffi-
miiig van het beroep van buitenlandsck zeevarende
;r| koopvaardij, de aanvrage daartoe niet alleen door
lèm, maar ook door het Gemeentebestuur zal kunnen
■bieden
dat in beide gevallen door of ten behoeve van den
elknghebbende, zoo hij na zijne inlijving bij de militie
■het genot van onbepaald verlof wordt gesteld en
Kgunning vraagt of voor hem wordt gevraagd, ofwel
idien hij als verlofganger aan eene oproeping tot op-
''bmst onder de wapenen heeft voldaan, weder in het
enol. van onbepaald verlof terugkeert en dan aanvrare
:r[ bekoming van vergunning doet, of dit voor hem
l'ordt gedaan, in ieder geval steeds zijn zakboekje zal
eaooren overgelegd te worden
IBat bij de aanvrage steeds zal moeten worden aan-
Jpond, dat de belanghebbende in de gelegenheid is
'H het beroep van zeevarende uit te oefenen, in den
Sjgel door aanduiding van den naam en de bestemming
an het schip, waarvoor hij wenscht te monsteren, zoo
éóne reis geldt, of door opgave van den naam van
'e [Maatschappij voor welke hij wenscht te varen, indien
etj betreft meerdere reizen op stoomschepen van lijnen,
iel een geregelde dienst hebben op vreemde havens;
2o. dat door den Heer Commissaris der Koningin
an den ingelijfde hiervorenbedoeld, die zich voor
inger dan gedurende drie achtereenvolgende maanden
Baden vreemde in Enropa wenscht op te houden en
jürtoe van Z. H. E. Gestr. toestemming vraagt, bij de
i jerleenen toestemming, voor z oveel bij niet verblijft
J België, in de Duitsche Provinciën: Hannover, West-
Wen of de Rijnprovincie, of in het Groot-Hertogdom
ldenburg, zal worden vrijgesteld van de verplichting
it [het bijwonen van hetoij art. 125 van voormelde
et voorgeschreven onderzoek
dat overigens een verzoek van dusdanigen ingelijfde
Huitstel of vrijstelling van bovenvermeld onderzoek
egens eene of andere reden te bekomen, steeds tot
H. E. Gestr. zal bekooren te worden gericht;
3o, dat aan den ingelijfde hiervorenbedoeld, die zioh
t het uitoefenon van de kust- of haringvissokerij bui-
'insland wenscht op te houden en daartoe van den Heer
ommissaris der Koningin vergunning vraagt, bij de te
irlecnen vergunning steeds uitstel zal worden toege-
aan om voorschreven onderzoek eerst in November
December ie ondergaan;
4o. dat, ten opziohte van ingelqfden bij de militie
i land, die krachtens art. 114 van voormelde wet in
itl genot van uitstel of verlenging van uitstel van
irstc-oefening of van verblijf onder de wapenen ver
ieren en eon der hiervoorgenoemde vergunningen
,agen of zoo die voor hen worden gevraagd, door den
eer Commissaris der Koningin naar gelang der om-
indigheden zal worden gehandeld.
■Texel, den 29 April 1902.
Burgemeester en Wothouders van Texel,
H. W. DE JONCHEERE.
De Secretaris G. A. HAJENIUS.
voor de
BURGEMEESTER en WETHUODERS der Gemeen-
TEXEL noodigen b\) deze uit alle mannelijke ingeze
ten dezer Gemeente, geboren in het jaar 1877, die niet
ia onderdanen van Italië, Japan, Liberia, Oostenryk-
Hongarije, Oranje-Vrijstaat, Portugal, Perzië, Zwitserland
de vereenigde Staten van Mexico en Rumenië, om,
met overlegging van een extract geboorte-akte, zoo zij
niet in deze Gemeente geboren zijn, zich ter inschrijving
voor de Schutterij bij ben aan te melden ter Gemeente-
Secretarie, tussehen den loden en den 31sten Mei e.k.;
terwijl voorts wordt medegedeeld, dat voor die inschrij
ving meer bepaaldelijk zitting za! worden gehouden op
Woensdag, den 21sten Mei 1902, ten Raadhuize te den
Burg, van des voorm. 9 uur tot des nam. 2 uur.
Wordende hierbij, ter voldoening aan art. 8 van bet
Koninklijk Besluit van den 21sten Maart 1828 (Staatsblad
No. 6), gewijzigd bij Koninklijk Besluit van den 30sten
Juni 1899 (Staatsblad No. 153), nog medegedeeld eenige
bepalingen, vastgesteld bij de Schutterij-wet, betrekkelijk
schutterpliehtigheid en inschrijving voor de Schutterij,
luidende
ARTIKEL 2, Als ingezetenen worden, met betrek
king tot de toepassing dezer wet, beschouwd
a. Alle Nederlanders, binnen het Rijk bun gewoon
verblijf houdende.
b. Alle vreemdelingen, binnen het Rijk woonachtig,
welke hun voornemen, om zich aldaar te vestigen,
zullen hebben aan den dag gelegd, hetzij door eene
uitdrukkelijke verklaring, hetzij door het werkelijk
overbrengen van den zetel van hun vermogen en de
hoofdmiddelen van hun bestaan.
De tijdelijke uitoefening van een bedrijf of handwerk
in eenige ondergeschikte betrekking, gelijk die van
leerling, knecht, enz., kan op zich zeiven niet beschouwd
worden als een bewijs van het voornemen, om zich in
dit Rijk te vestigen.
ARTIKEL 6. Elk jaar, vóór den eersten Juni,
zullen de ingezetenen, welke op den lsten Januari
van het jaar hun 25sten jaar van ouderdom zullen zijn
ingetreden, zonder onderscheid of zij vermeenen mochten
al of niet tot de vrijgestelden of uitgeslotenen te be-
hooren, verplicht zijn zich bij het bestuur der gemeente,
in welke zij wonen, voor de schutterij te doen inschrijven.
ARTIKEL 7, Zij, die in meer dan eene gemeente
hun gewoon verblijf houden, of den zetel van hun ver
mogen hebben gevestigd, zullen tot de inschrijving
verplicht zijn binnen die gemeente, alwaar eene dienst
doende schutterij aanwezig is.
Bijaldien in die verschillende gemeenten alleen
dienstdoende al alleen rustende schutterijen bestaan,
zullen zij zich doen inschrijven in de gemeente, alwaar
zij voor de personeele belasting zijn aangeslagen en
de ambtenaren in die gemeente, alwaar zij ambtshalve
verplicht zijn hun verblijf te houden.
ARTIKEL 8. Die van kunr.en ouderdom geen vol
doend bewijs geven, zullen door het plaatselijk bestuur
worden ingeschreven, naar deszelfs oordeel, onverminderd
de bevoegdheid van den ingeschrevene, om van
zijnen juisten ouderdom nader te doen blijken.
ARTIKEL 9. Die bevonden zullen worden zich
niet vóór den lsten Juni te hebben doen inschrijven,
zullen door het plaatselijk bestuur ambtshalve ingeschre
ven worden, en door den schuttersraad worden verwezen
tot een geldboete (ten hoogste vijftien guldenart.
61 der wet)terwijl zij, daarenboven, zonder loting bij
de schutterij zullen worden ingelijfd, indien het zal
blijken, dat er, tijdens de verzuimde inschrijving, geene
redenen tot uitsluiting of vrijstelling te hunnen aan
zien bestonden.
Texel, den 30 April 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secietaris, De Burgemeester,
G. A. Hajenius H. W de Joncheere.
voor de
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge
meente Texel;
Gelet op artikel 13, 1, eerste zinsnede, en artikel
18, 7 der Wet van den 2den October 1893 (Staats
blad No. 149);
Brengen hiermede ter algemeens kennis, dat door
den Heer Commissaris der Koningin in deze Provincie
is bepaald, dat met de uitreiking van do beschrijvings
biljetten voor de belasting op bedrijfs en andere in
komsten over het dienstjaar 1902-1903, een aanvang
zal worden gemaakt op Maandag, den 5 Mei aanstaande,
en dat de aanslagregeling voor dit jaar den 1 Ootober
1902 moet zijn ten einde gebrachtterwijl de regeling
van aanslagen, welke niet uit de beschrijving voort-
vloeion, of die om eene andere reden zijn aangehouden
moeten worden, moet zijn afgeloopen binnen één maand
nadat de Commissie van Aanslag of het College van
Zetters door den Voorzitter daartoe zal zjjn opgeroepen.
Voorts wordt hierbij de aandacht gevestigd op enkele
der voornaamste verpliohtingen, ten opziohte der heffing
van bovenbedoelde belasting, door het publiek te ver
vullen
Artikel 15, 2.
Ieder die optreedt als bestuurder of beheerend ven
noot van eene bier te lande gevestigde vennootsohap,
onderlinge verzekeringmaatsobappij, coöperatieve ver-
eoniging, of van eene verecniging of stiohting, die een
bedrjjf °f beroep uitoefent, of alsBoekhouder eener hier
te lande gevestigde reederjj, is gehouden daarvan sohrif-
tel(jk binnen ééne maand keunis te geven bjj bet
bestuur der gemeente waar ij woont.
Art. 16.
Hier te lande wonende beheerende vennooten van
Nederlandsehe vennootschappen en maatschappijen, als
bedoeld in art. 6, 2, en van de in art. lb bedoelde
commanditaire vennootschappen op aandeelen, bestuur
ders van hier te lande gevestigde naamlooze vennoot
schappen, coöperatieve en andere vereenigingen en
onderlinge verzekeringmaatschappen, alsook boekhouders
van hier te lande gevestigde ïeederijen, mogen niet
tot het doen van uitdeelingen of uitkeeringen, waar
over volgens art. 4, 1 en 2 en art. 6, 2 belasting
verschuldigd is, overgaan, alvorens daarvan aangifte ge
daan en de over vroegere uitdeelingen of uitkeeringen
verschuldigde belasting betaald te hebben.
Bij liquidatie mogen de hier bedoelde uitdeelingen
of uitkeeringen niet geschieden alvorens de daarvoor
verschuldigde belasting is voldaan.
Art. 45.
Bestuurders van de bij art. 1& en c bedoelde naam
looze vennootschappen, coöperatieve vereenigingen,ande
re vereenigingen en stichtingen, die een bedrijf of
beroep uitoefenen, onderlinge verzekeringmaatschappijen
en sociëteiten, alsook beheerende vennooten van hier
te lande gevestigde commanditaire vennootschappen op
aandeelen en boekhouders van hier te lande gevestigde
reederijen, zijn gehouden binnen veertien dagen na de
vaststelling van balans of rekening een zoodanig uit
treksel als noodig is tot toelichting der winst, uitkee
ringen of uitdeelingen te doen toekomen aan den voor
zitter der commissie van aanslag, bedoeld bij art. 19,
lb of 2, die den aanslag moet regelen.
Art. 47, 5.
Hij, die daartoe gehouden, nalaat de verplichtingen
na te komen, bedoeld bij art. 15, 1 eerste lid, en
art. 15, 2 eerste lid, wordt gestraft met eene geld
boete van ten hoogste f 25,
Gelijke straf wordt opgelegd ingeval van overtreding
van art. 45.
Art. 47, 6.
Overtreding van art. 16 wordt gestraft met eene
geldboete van ten hoogste f 400,
Art. 34, le lid.
Handelsreizigers, kramers en alle verdere personen,
die huu bedrijf of beroep rondtrekkende uitoefenen,
voor zoover zij behooren tot de bedoelden bij art. la,
h en k, zijn gehouden, onverminderd hunne verplich
tingen omschreven bij artt. 12 en 14, zich ter plaatse
binnen het Rijk, waar zij zich na het begin van het
belastingjaar het eerst bevinden, bij het gemeente
bestuur schriftelijk aan te melden, met opgaaf van hun
naam, hunne woonplaats en hun bedrijf of beroep. Ten
blijke dat zij hieraan voldaan hebben, ontvangen zij
kosteloos een door of vanwege bet hoofd van dat bestuur
onderteekend Bewijs, dat zij gehouden zijn mede te
onderteekenen en op aanvraag aan ambtenaren der
directe belastingen te vertoonen.
Art. 47, 7.
Personen, die van een bewys voorzien moeten zijn
als bedoeld in art. 34 en die in gebreke blijven dit
bewijs op aanvrage aan bevoegde ambtenaren te ver-
toonen, worden gestraft met eene geldboete van ten
hoogste f 25,
Geven zij ter bekoming van dat bewijs aan het be
voegd gezag een valschen naam, woonplaats, bedrijf of
beroep op, of maken zij gebruik van het aan een ander
afgegeven bewijs, dan worden zij gestraft met eene
geldboete van ten hoogste f 150,
Voorts wordt nog bijzonder gewezen op de in art. 13,
2, 2e lid, lo. d, aan de ingezetenen van het Rijk
verleende bevoegdheid, om zich, bij de aanstaande be
schrijving, de uitreiking van een beschrijvingsbiljet B
te verzekeren, door vóór of op 15 Mei a. s. het ver
zoek daartoe schriftelijk te richten tot den Ontvanger
der directe belastingen over hunne woonplaats.
Texel, den 30 April 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd.
De Secretaris, De Burgemeester,
G. A. Hajenius. H. W. de Joncheeue.