T. C. Bakker, Hoogenberg, Texel, Olienoteering. Delftsche Sla-Olie. een Dienstbode. De firma DE JONGE Co., DORDREHCT, PGRÏJDERIJ met TILBURY'S Holl. Maatsch. van Landbouw, Spoor- en Tramtoekjos. Id deNijmeegsche Rund- en Varkensslachterij Feuilleton. EEN BEEN. voor het eiland Texel benoemd is als onze vertegenwoordiger-wederverkooper. Alle orders of aanvragen naar Zuivelbereidingswerk tuigen, Akkerbouw, Hooibouw, Stalvoederingswerktuigen, gelieve U aan ZEd. te adresseeren. Specialiteit in: A. DR08 Albzn., den Burg. „ARDO staat eiken Maandag Boekhandel Parkstraat. Gevraagd DROS. Handels en Landbouwkundig Technisch Bureau, deelt hierbij mede dat de Heer te OOSTEREND afdeeling EIERLAND. ,,Kroon"melkontroomers, i,Kroon"karns, „Matador" Dorsch- machines, „Succes" Tree- en „Cambrian" Rosmolens, Fischer's Kunstmeststrooiers enz. i>. u. p. v»fl- Thuerê's THEE tij Wei P. Kuiper. Raa polio Patentolie Gek. Lijnolie Ongek. Lijnolie Salade-Olie Boterolie Petroleum per 5 L. 0,36 0,38 0,42 0,40 0,48 0.48 p.lL. 0,38 0,40 0,43 0,41 0,50 0,50 0,07'/. 0,08 0,32 0,33 0,35 0,34 0,42 0.42 0,06 Merk Extra per flesch f 1, Surfine 0,85 Supra 0,75 P. S. Nog voorradig eenige flesschen drops (zuurtjes). Prijs een guldeu per flesch. (Op ruiming). op den 2en Pinksterdag a. s. des nam. te 3 uur, opgeluisterd door muziek van het Texelsch Fan farecorps. Fraaie prijzen worden uitgeloofd. Inleggeld f 0,50. Aangiften bij de Heeren DUINKER en KOPPEN. Loting te 2 uur. De Commissie. ter dekking beschikbaar ~-^^Ma^Wvan '8 morgens 9 tot 's namiddags 3 uur, in den STAL van den Heer P. KIKKERT op het i Bolt je" a/d Burg, op bekende conditiën. Merriën, die wegens bloedverwantschap niet bij „Martin" toegelaten mogen worden, kunnen bij „Ardo" niet terecht; vóór later te bepalen dag en datum. HET BESTUUR. 10 CE\T. M. A. LANGEVELD, Burg. is alle dagen "VERKRIJGBAAR: Eerste kwaliteit RUND- en VARKE.ASVLEESCII Verder Vet en Mager GEROOKT SPEK GER. nAM, met en zonder been, GEKOOKTE HAM, ROOKWORST. BOTERHAMWORST, CERVELAATWORST, LEVERWORST. SAUSIJSJES. Alles prima, prima. TJEd. Dienstw. Dn. 0,16 0,17 0,18 0,17 0,21 0,21 0,03 Dokter Van Galen was een trouw bezoeker van kasteel Groenendaal. De baron hield veel van hem, omdat hij een aardig prater was, die het gezcdschap den heelen avond door kon bezig houden. Ook nu was hij er op bezoek geweest, maar wat ze ook deden om hem te logeeren te hou- deD, de dokter wilde met alle geweld naar huiswant, zeide hij, hij had nog een belang rijke studie onderbanden, die spoed vereischte. Kortom, tegen negen uren liet Van Galen zijn rijtuigje inspannen, een klein Amerikaansch wagentje, nam zelf de teugels en reed den weg op naar zijn dorp. Nauwelijks echter was hij de laan van het kasteel uitgereden, of bij werd aangeroepen door een jongentje, dat hem ver zocht eens naar zijn grootmoeder te komen kijken, die ernstig ziek was. Dokter Van Galen had een goed hart; bij wist wel, dat moeder Pietersen niet rijk was en dat hij zelf de kosten der medicijnen zou mogen betalen, maar toch was hij aanstonds bereid haar met zijn kennis bij te staan en liet den joDgen naast zich op den bok plaats nemen om hem den weg te wijzen. Een koetsier hield de dokter er niet op na; hij had thuis een tuin jongen, die voor zijn paard zorgde, en als hij visites ging maken, liet hij een der dorpskinde ren op zijn paard passen. Elza, de schimmel, had dus niet veel te trek ken, alleen zijn meester en den kleinen jongen maar in de lichte buggie las' nog een groot pak van zonderlingen vorm, in liunen gewikkeld waaromheen nog een groote krant was gedraaid. Met moeder Pietersen zag het er slecht uit en Van Galen bleef zoo laDg, tot hij zekerheid had, dat de zieke een rustiger nacht zou door brengen maar toen hij buiten kwam en al het voornemen maakte om in flinken draf naar huis te rijden, vond hij geen paard en rijtuig meer, maar wel den kleinen jongen, die uit alle macht stond te schreien. „Ik kon er niets aan doen, mijnheer^' jam- morde hij, „maar het paard was zoo wild, dat ik het niet houden kon en ineens liep het weg." „Had het dan nageloopen, jongen." „Dat durfde ik niet doen, mijnheer, ik was baDg, dat u boos zoudt worden als ik er niet meer was." „Elza zal wel alleon den weg naar don stal weten te vinden, maar ik ben bang voor mijn beeD," zei de dokter, voor wien er niets nnders op zat dan te voet naar huis te wandelen. De jongen keek hem medelijdend nanja, het was hard voor iemand, die geen goede beenen heeft, nog zoo ver te moeten loopen. Na nog wat op den lummel gekeven te hebben ging de dokter de dorpstraat door, zoekend naar zijn paard maar Elza, die op Groenen daal veel to veel haver gegeten had, was hom al ver vóór en holde in vroolijke stemming den weg over. Eerst laat kwam Van Galen thuis en den volgenden morgen bracht een bunrman hem zijn paard met do beschadigde buggiemaar het pak was verdwenen. De zon was nauwelijks opgegaan, toen van uit het Klaverbosch een boer, een boerin en een koe den weg insloegen naar het dorp Wil- genbrook. „Janus, wat ligt daar op den weg vroeg do boerin. Er lag een vreemdsoortig voorwerp, half in linnen, half in papier gewikkeld, dat van beide menschen de nieuwsgierigheid gaande maakte. Zo keken er naar, en do man stond op het punt het op te rapen, toon hij eensklaps op het linnen een groote bloedvlek bemerkte. „Wat zou dat zijn P" vroeg de vrouw. „Ik weet het niet; ik bemoei me met geen politie-zaken. Kom maar gauw mee terug." En man, vrouw en koe keerden terug en sloe gen een eind verder een zijpad in om het ver dachte voorwerp te vermijden. Een kwartier later kwam een jongeEngelsche die op haar huwelijksreis was en met haar man te paard een morgenwandeling maakte, daar voorbij in gezelschap van een hazenwind- hondje, echt Yorkshire ras. Voor het vreemde pakket bleel het beestje verschrikt staan en rende blaffend naar zijn meesteres. „Ethel, ga eens zien wat dat is," zei deze tegen haar man, met haar rijzweep naar het vreemde voorwerp wijzend. Ethel sprong van zijn paard en raapte het op met echt Engelsche koelbloedigheidmaar nauwelijks had zijn vrouw het papier wat los gescheurd of ze schriktehet pak bevatte een versch afgesneden menschenbeen. „Wat zal je er mee doen, Ethel?" vroeg zijn vrouw, die spoedig weer haar koelbloedigheid terug had. „Dat weet ik niet; liet meenemen en aan den eersten den besten politieagent afgeven." Zoo gezegd zoo gedaan. Maar in Wilgen broek hadden de Engelschcn spijt zich in de zaak gemengd te hebben in plaats van hun rijtoertje to kunnen vervolgen, werden ze onder vraagd en moesten ze verklaringen teekenen en uitleg geven zoo goed en zoo kwaad als dat ging. Ethel was woedendhij verzekerde dat in Engeland alles veel beter geregeld was' en dat de politie in Engeland de dieven en moordenaars inrekende ook zonder de hulp van getuigen. Ze troostten zich met taaien roastbief te eten en slechte thee te drinken, terwijl het halve dorp uitliep om de vreemdelingen te zien. Al spoedig lekte er iets uitdat er een moord ge pleegd was; toen was geen mensch meer te houden, de winkels werden gesloten, de dienst boden liepen weg en nooit had het marktplein van Wilgenbroek zooveel volk bij elkaar gezien. Wilgenbroek was in de wolken: z(jn naam zou vermeld worden in de annalen der rechts pleging, zou opspraak wekken in de kranten ze zouden spreken over den moord van Wilgen broek zooals indertijd over den moord van Raamsdouk, en daar waren de inwoners niet weinig trotsch op. Alle notabelen en al wat bescherming van de notabelen genoot, kwamen naar het been kijken, dat als een overtuigend bewijsstuk in de raadzaal lag de vrouw van den burgemees ter was in zwijm gevallen alleen bij de gedachte dat ze een stuk van een vermoorde gezien had, en de bovenmeester werd aangezocht om er een lang artikel over te schrijven in de plaatse lijke courant. De burgemeester en de kantonrechter hadden de handen vol, do marechaussee was versterkt en doorzocht de naburige bosschen. Dat duurde zoo drie dagen, maar de belangstelling vermin derde niet, de kasteleins verdienden grof geld want Wilgenbroek had immers zijn moord! Wat een buitenkansje! In Steffel, het na burige dorp, was nooit zoo iets voorgevallen en ze waren daar niet weinig jaloersch. lederen dag vochten Steffelsche boeren met Wilgen- broeksehe lui, alleen omdat Wilgenbroek door zijn moord meer grootsteedsche allures begon aan te nemen. Ondertusschen had dokter "Van Galen een dag of drie met koorts te bed gelegen ten ge volge van gevatto koude. Toen hij weer beter was reed hij naar Grrenendaal en niet weinig stond hij te kijken, toen de baron aaD het dessert hem vroeg: „A propos, dokter, hebben zo niets meer gevonden betreffende den moord „Welke moord P" Dat was toch te kras! Do dokter wist er niets van en nu kreeg hij het heelen verhaal van het gevonden been, dat aan de knie een blauw plekje had, waarschijnlijk ten gevolge van een ontvangen slag. Van Galen gierde het uit. „Maar dat was mijn been!" „Uw heen P" Algemeene verwondering, en het jongste meisje van den baron keek even wantrouwend onder tafel, want ze had don dok ter toch op twee beenen zien binnen komen. Maar spoedig was het raadsel opgelost. Toon de dokter do laatste maal op Groenendaal was geweest, had hij te voren een bezoek aan de stad gebracht en daar uit het hospitaal een afgezet been meegenomen, dat een bedenkelijk kankergezwel aan de knie vertoonde. Hij had er op hot kasteel niets van gezegd, maar zich gehaast om thuis te komen, waar hij het wilde ontleden en bestudeeren. „En nu," besloot hij, „zal ik het maar gauw bij de politie terug gaan Daar was hij alles behalve wolkom de bur gemeester begreep heel goed, dat de boeren woedend zouden zijn als de Wilgenbroeksoho moord in duigen viel. En zoo was het ook. In Wilgenbroek hoeft dr. Van Galen al zijn klanten verlorenmaar heel Steffel komt nu bij hem uit pure afgunst en het is alleen in dat dorp en op het kasteel, dat Elza, de oorzaak vun al die opschudding, nog klontjes suiker krijgt. Gedrukt b« LANHKVRLI) l)K H.OOD, Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1902 | | pagina 4