VERLAAGD INM AAKBUSSEN Prijs per Lot f 1,—. 50 cent per H.L. prima grove Newcastle kolen, In de Spekslagerij „De Beurs" MEUBELHANDEL BEEMSTER VERLOTING. Feuilleton. Om millioenen. COKES, prima qualiteit. Denkelijk deze week in lossing WEILAND TËlüÜR tot 1 Nov. a.s. Merk: Olifant, Eerste kwaliteit VARKEN8VLEE8CH, C. VISSER, Slager. K Vlessing. Voorts: Verschillende Equipages, 'n aantal fraaie Paarden, Rundvee, Rij tuigen, Tuigen, Rijwielen, etc. etc. J. KOOL en W. J. LAN GEVELD Pz. Het Bestuur van het "Waterschap de 30 Ge meenschappelijke Polders, zal Maandag 4 Au gustus 1902) 's middags 12 ure, in het Café „den Burg" alhier bij inschrijving aanbesteden Het verhoogen van den Zuider- dijk bij het Nieuweschild, en wel 428 M. ten Oosten en 120 Westen. De aanwijzing zal gedaan worden Zaterdag 2 Augustus bevorens, 's namiddags ten 4 ure. De inschrijvingsbiljetten moeten op den dag der aanbesteding voor 12 ure ter bovengenoemde plaatse worden ingeleverd. Texel, 22 Juli 1902. Het Bestuur voornoemd, J. J. ROEPER, Dijkgraaf. Sd. KEIJSER Pz., Secretaris. De pi ijs is thans: Pakhuis Oudeschild 0,75 per H.L. den Burg 0,80 en voor levering einde Augustus of begin September a. s. van boord haven Oudeschild Bestellingen worden spoedig ingewacht. pr(js per II.L. f 1,05 van boord Oudeschild. DROS A.lbz. P. S. Wederverk copers flink rabat. een perceel groot 3 Hectaren. (meerendeels onder kunstmest), alles goed afge- heind liggende in den polder Eijerland, afkomstig van Bertha's Hoeve." Adres: Administrateur H. FLENS, Texel. met gebruiksaanwijzing. Parkstraat. P. J. ZOETELIEF. is aldoor voorradig: alsmede VET en MAGER GEROOKT SPEK, BOTERHAMMENWORST, ROOKWORST, SAUSIES DE BOULOGNE, LEVERWORST, GEROOKTE HAM, GESMOLTEN REUZEL, enz. enz. Alles eerste kwaliteit. Slijters van een en ander rabat. Aanbevelend, WAAIDEBSTBAAT. Opnieuw ontvangen alle soorten bamboemeu- belen, rieten Stoelen, Sportkarren, Tafels, Stoe len, Linnen- en Penantkasten, Buffetten enz. Alles solide kwaliteit! Ien zeer lage prijzen! 11 Aanbevelend, KONINKLIJK GOEDGEKEURDE HOOFPRIJ S Een Berliner Landauer, compleet bespannen met zes paarden. Trekking 6 Augustus cljs. te Middenbeemster. LOTEN, zoolang de voorraad strekt, verkrijg baar op TEXEL bij de heeren: Heiningdraad, Puntdraad, Vleclitdraad, Dek of Schelfdraad, Emmers, Tobbes, Halsj ukken, Hooivorken enz. Aanbevelend, P. J. ZOETELIEF. 18. Hoofdstuk V. „Dan hoop ik, dat hij er maar aanstonds mee begint," antwoordde de joDge dame, heel uit haar humeur. „Altijd hetzelfde liedje! Op zekeren dag, morgen, nooit. En in dien tusschen- tijd is de arme kapitein Morks Dit zeggende, gat ze haar ponny een geduch- ten slag met de zweep, zoodat het dier bijna door zijn stang sprong en als een bezetene er van doorging, terwijl de bijna dol geworden Leo blaffend en huilend voor het paard uit lucht sprongen maakte en naar diens bek hapte, of het in de beenen trachtte te bijten. Ook de generaal verwaardigde mij slechts een gering- schattenden groet, wipte als een jongmensch op zijn fiets en Tloog ijlings het rijtuig vooruit. De jonge dame zal ik wel voor het laatst hebben ontmoet, want ze heeft noch mijn kaartje aangenomen, noch zich geïnformeerd waar ik te vinden was, en ik ben vast besloten, zoo lang ik leet, niet meer naar haar om te zien. Als Joseph weer opduikt, wat hij, naar ik zeker verwacht, al heel gauw dren zal, en wel met gewichtige tijding, zoodat ik op een nieuw spoor geraak dan zal ik de zaak verder alléén af doen. Met neuswijze hertoginnen, die iemand voor vuil aanzien, verkies ik niet meer te doen te hebben. Een vrij geboren Amerikaansch burger, is wel zooveel waard al s hier of daar een Keizer bij de gratie Gods gezwegennog van een waanwijze juffrouw met een mooi ge zichtje. Nu, we zullen eens zien. En als ik geen beter reden had, om haar een beetje neer te zetten, weet ik nu waaraan me te houden. Hoofdstuk IY. Uit Jenny's dagboek. Aan boord van den stroomer „Chattahoochee," 17 Juli 1900. Ofschoon nog altijd gekweld door vreeselijke angst en terneergedrukt, is het verlangen toch in mij levendig, in het eerste oogenblik van rust, waarin ik wat op mijn verhaal ben gekomen om van de zeldzame gebeurtenissen, die sedert dien gedenkwaardigen avond in Princess Cate zijn voorgevallen, helder en uitvoerig aantee- kening te houden. Yan dien dag af, verkeerde ik in een aanhoudenden roezemoes. Maar niets is me ontgaaniedere handeling, iedere gedachte is onuitwischbaar in mijn geheugen gegrift, van het oogenblik af, dat het door mij geleden ver lies mij duidelijk voor oogen stond. Vergeten! Nooit zal ik den namiddag ver geten, toen de Amerikaansche detective mij de tijding braoht. Welk een zonderling heer Geen spoor van een gentleman, al gaf hij zich ook de grootste moeite om ervoor door te gaan Maar hij was met overdreven elegantie gekleed en sprak met een stemgeluid, waarmee bij trachtte den toon van voorname kringen na te bootsen, zonder echter zijn Yankee-accent te maskeeren, noch zijn Amerikaansche na te laten. Nu echter weet ik, dat de arme man het eerlijk meende en oprecht was, maar ik had in den beginne vrij wat moeite, om mijn tegenzin te overwinnen. En zoo kwam het, dat, toen we aan dat beruchte huis gekomen waren en niet het minste vonden, de vaste overtuiging zich aan mij opdrong, dat ik met een aartszwende laar had te doen. Niets van hetgeen hij voor uit gezegd had, word bevestigd- Zijn jongen hield de waoht, maar er was geen spoor van een jongen te bekennen. Hij wist bepaald zeker, dat dit het huis was, waarhoen men Arthur had gesleept, maar toen de politie erbij kwam, was er geen spoor van Arthur Morkfl te ontdekken. De geheele gesohiedenls was een wassen neus daarvan was ik ten volste overtuigd, en ik stak die overtuiging niet onder stoelen en banken later had ik er eohter spijt van. Geheel en al zwendel kon het toch niet zijn, want Leo had zijn meester tooh werkelijk in dien onder- aardschen kelder geroken, en ik had dienen te begrijpen, dat het instinot van een hond nooit bedriegt. Maar tegenover mijnheer Setier was ik kort aangebonden, en als kwade vrienden zijn we yan elkaar gegaan. Natuurlijk was dat een groote fout, daar hij de eenige persoon was, die overigens,al bleek het nog zoo onzeker op een spoor was gekomenhet mocht valsch of juist zijn, hij kon me toch van dienst wezen, en die kans op mogelijke hulp had ik door mijn voorbarigheid verkeken. Dit was dan ook het gevoelen van den goeden ouden Sir Charles Collingham en van overste Bannister, een hoog politie-beambte, die de generaal meebracht naar Hillstreet. Toen ik in de kamer kwam, beraadslaagden ze met moe der, die alles van hen gehoord had. Ze was er op dat oogenblik naar aan toe, mijn goede moeder ze had er niet toe kunnen komen, zich een begrip te vormen van den toestand, zoodat ze niet in staat was iets te zeggen of voor te slaan. De overste, een man, die er vrij norsch uitzag, met rechte, kort gesneden bakkebaarden en borsteligen grijzen knevel, overlaadde mij met verwijteD, dat ik den Amerikaan had laten schietenen ik zou me door zijn toon en houding beleedigd hebben geacht, als ik geen besef had van ongelijk te hebben. „Naar hetgeen u ons hebt medegedeeld, is hij ongetwijfeld gisteren met kapitein Morks in aanraking geweest, en als we hem nu bij de hand hadden, zouden we zeker veel tijd en moeite kunnen sparen. We moeten in ieder geval ons van zijn medewerking verzekeren," zei de overste. „Uw men8chen aan het politie-bureau kennen hemhij is er vandaag geweest, maar toen hebben ze hem naar het Consulaat van de Vereenigde Staten gestuurd. Dat heeft hij mij zelf gezegd," was mijn antwoord. „Hoogst waarschijnlijk kennen ze hem aan het Consulaat, en daarom zal ik terstond een agent er heenzenden en inlichtingen laten vragen, hernam de overste, terwijl hij iets in zijn zak boekje noteerde. „De bediende van kapitein Morks kent hem ook. Ze waren dezen voormiddag samen hier." „Als het daarop aankomt, ken ik hem ook," kwam Sir Charles Collingham tusschenbeiden. „Van nabij natuurlijk niet. Hij is een ongewoon en zonderling mensch, maar komt me voor eerlijk en rondborstig te zijn." „Als alles maar geen doorgestoken kaart is," voegde de politie-overste met een ongeloovig glimlachje erbij, een plan om je, wat de papieren betreft, op een dwaalspoor te brengen en uw aandacht ervan af te leiden. U zegt immers, dat die van het grootste gewioht zijn, Sir Charles P „En dat zijn ze ook werkelijk riep de gene raal uit. „De geschiedenis van de samenzwering tegen Morks is niets anders dan een spiegelgevecht, om den roof dezer documenten te maskeeren." „Maar kapitein Morks is toch verdwenen, hij is opgelicht „Verdwenen, ja," smaalde de overste, „maar opgelicht hoe kunt u dat weten P Het zou de eerste keer niet zijn, dat een jongmensch vierentwintig uren of langer nog verdwenen ware. Wie kent alle bijzonderheden van kapi tein Morks leven en persoonlijke aangelegen heden P" Op dit oogenblik kwam de intendant van Jenny's huishouding met een kaartje binnen. „Mijnheer vraagt, of hij u over een dringend belang, iets van het hoogste gewicht, kan spreken Hij Is dezelfde, die van middag hier is geweest meneer Setier, maar nu heeft hjj een morsigen jongen bij zich." „Joseph riep ik. „Laat beiden maar binnen komen, Harris, ja, natuurlijk beiden. Nu zul len we tenminste iets hooren, zou ik meenen Mijnheer Setier was onderwijl zeker de trap pen opgeloopen, want hij volgde Harris op den voet. Joseph bleef wat op den aohtergrond en verlegen aan de deur staan, en Leo, die aan alle jongens, vooral vuil uitziende, een hekel had, kwam deze bloohoid verdacht voor en begon grimmig te brommeD, waarbij hij zijn slacht- tanden zien liet. De hond namelijkik vergat het te zeggen had, sedert hij in Hillstreet was beland, mij niet meer verlaten. „Ziet u wel, wat ik u gezegd heb, Miss Smith P" begon de deteotive, in groote opgewondenheid op m(j afkomend. „Ik was voornemens, mij hier niet meer te laten zien, maar te drommel de gosohiedenis was me te maohtig. Ik heb den trots van mijn beroep en wil u bewijzen dat mijn vertrouwen op Jo reoht had van be staan. Nu, spreek eens op, jongeheer 1" {wordt vervolgd Getakt b|J LANQBVBUiD DB ROOIJ, T.i.i, 19

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1902 | | pagina 4