J. BLITZ,
Huishoudelijke artikelen.
Bericht van DROS C°.
W eener-Dames-Coupe
MEUBELHAÏTDEL
liet plaatsen van KUNSTTANDEN enz.
Nog tot aanstaande Vrijdag
thomasslakkenmeel
Staande KLOKKEN,^
Horloge-Kettingen, 3
J. J. KlilJPER,
Feuilleton.
Om millioenen.
GROOTE
FINALE UITVERKOOP
IJZERWAREN en
REGULATEURS, g
K YLvKSSIKG.
Alles geschiedt pijnloos.
(wegens vertrek)
van alle soorten postkaarten,
H. VELLEMAN.
Binnenkort wachtende eene lading
echt Duitsch
(merk „de Ster") 16.5*/. in mineraal-
zuur oplosbaar phosphorzuur en 80%
fijnheid.
Soliede
Wekkers, |H
Barometers, O
Thermometers,
Portretlijsten,
Reiskoffers,
Dames- en Ileereu- 0
Tasschen,
Draagriemen,
enz. enz. 'p
ZELFONDERRICHT
L. J. Veen, Uitgever, Amsterdam.
Boekhandel Parkstraat.
Stoelen, Tafels, ronde en vier
kante, Spiegels, Schilderyen, rieten
i stoelen, Kinderstoelen, Sportkar
ren, Linnenkasten, Buffetten, Theetafels, enz.
enz. Alles spot spot prijzen.
Nieuwendijk 107, Amsterdam,
bericht hét geachte publiek dat hij a.s. Donder
dag 38 Augustus van 's morgeus 11—8 uur
nam. en Vrydag van 's morgens 9—1 uur nam.
to consnlteeren zal zijn in het hotel .DE LIN
DEBOOM" voor
Doet uw voordeel zoolang de voorraad strekt.
Beleefd aanbevelend,
Levering te de Cocksdorp 10 cent per 100
K.G. booger als te Oudeschiid.
PRIJS COYCURREEREiYD.
vanaf f 10,—, fl|
Met aanbeveling
Parkstraat.
Zooeven verschenen
in de
HANDLEIDING VOOR
Yaalsters en Dames-Kleermakers, voor het
knippen van Costumes, Mantels, Sport- en
Kinderkleediug, REFORMkleedtug euz.
door Chr. A. F. AYRÖCBTE, Geuezen Coupeur
van de firma Hirsch Co. te Amsterdam.
Tweede verbeterde druk met 88 afbeeldingen.
PRIJS f 1,90 ing.f 3,50 gebonden.
Dat deze tweede druk noodig werd, pleit
Toldoende voor dit werkje, dat er bovendien
aantrekkelijk uitziet. Telegraaf Juni 02
Bovenstaand werk evenals alle andere boek
werken enz. kan zonder prijsverhooging gele
verd worden door den
WAALDERSTRAAT B 174
bericht opnieuw de ontvaDgst eener PARTIJ
MEUBELEN, bestaande in
Tevens te koop een paar prachtige ouderwet-
sche FRIESCHE KLOKKEN, goedloopend,
Amerikaansche WASCHMACHINE 8 en Cylin
der MANGEL.
Aanbevelend
26.
Hoofdstuk VI.
„Hier ben ik Wie roept Sam Mc Killop P
U, mevrouw P"
„Ik zou graag een woordje met u spreken,
Mr. Mc Killop, over mijn hond," zei ik gemoede
lijk, „het is een rossig-bruine Leo. Hij luistert
naar dien naam."
„Ja, ik weet er al van. Maar zei u, dat het
uw hond is, mevrouw Ik meende, dat hij
een anderen meneer toehoorde, dien ik hierheen
heb gebracht."
„Ik weet niet, wie die heer kan geweest zijn
in ieder geval staat de hond onder mijn bescher
ming en ik wilde u verzoeken, hem goed te
behandelen en geduld met hem te hebben, want
hij is dikwijls wat onhandelbaar Ik mag hopen
dat hij het u niet te lastig maakt," zei ik ten
slotte, hem een sovereign in de hand stoppend.
„O, neen, hij zal het me niet lastig maken,
wees daaromtrent maar niet bezorgd. Hij is
boel zoet en rustig. Als een lammetje liep hij
achter den meneer, die hem meebracht."
„Zoudt u denken, dat het iemand was, die
hem opgevangen had Ik zou dat graag weten."
„Wel mogelijk. Naar mij wilde het voor
komen, alsof het zijn meester was, want de hond
scheen zeer aan hem gehecht en ging op com
mando dadelijk liggen alsof het een oud vriend
was."
„Hij zal als een verstandig dier hebben inge
zien, dat-ie het verbruid had, en het 't beste
zijn zou, zich kalm te houden, totdat hij mij
teruggevonden heeft. Als het u niet te veel
moeite is, Mr. Mc Killop, dan zou ik hem graag
willen zien."
„Daar ginds in die hut ligt-ie lekker in zijn
stroo en schikt zich naar omstandighedeneen
ontevreden Christenmensch zou wat van hem
kunnen leeren."
„Ik volgde de aangewezen richting, en daar
lag Leo gemakkelijk uitgestrekt in zijn hut.
Zijn mooie kop rustte tusschen zijn voorpooten
en hij zag er volkomen tovreden en gelukkig
uit. Bij mijn komst sloeg hij nauwelijks zijn
groote, slaperige oogen op, maar er lag toch een
uitdrukking van herkenDiDg in, dat gepaard
ging met een gedruisch, door het kwispelen
met zijn staart in het stroo teweeggebracht.
Deze volslagen omkeer in zijn doen was voor
mij een aangename verrassing, waarvan ik me
maar niet de moeite gaf een verklaring te zoe
ken. Nadat ik hem nog ecnige woordjes van
bemoediging had toegesproken, ging ik van
bem weg, want dringendo aangelegenheden rie
pen me naar het achterdek. De stoomboot was
al tussohen het land uit, en onder de werking
van een snel opstekende bries nam de golven-
beweging bedenkelijk toe.
Onder deze omstandigheden achtte ik het
raadzaam, mijne hut op te zoeken, daar ik wel
dra in een toestand verkeerde, die me onver
schillig maakte voor alle wereldsche zaken en
het verloop van den tijd. Yan de eerstvolgende
drie dagen weet ik me niets te herinnereren
dan dat ik het hard had te verantwoorden. We
waren allen erbarmelijk zeeziek mijn arme
goede moeder, mijn kamerjuffrouw en ik heel
erg, al had ik tot nn toe nooit van die lastige
ziekte geweten.
Dat ik zoo geheel in de lappenmand lag,
was buiten twijfel toe te schrijven aan de reactie
der knellende zorgen en opwinding gedurende
de laatste dagen vóór mijn afreis. En die zorg
was nu nijpender dan ooit. Maar teen ik de
verlammende en ontzenuwende verstomptheid
van zeeziekte afschudde en aan het dek kroop,
om me te verkwikken in de heerlijke en ozon-
rijke lucht van den Atlantischen Oceaan, ge
voelde ik me opgewekt tot nieuw leven en
beter in staat om die narigheid het hoofd te
bieden.
Zeker iemand bracht nu mijn dekstoel en dat
was mijn vriend, Mr. Rossiter; zeker iemand
plaatste dien in een tegen den wind bescher
mend hoekje ook weer Mr. Rossiter; zeker
iemand haalde een deken, een boek en een
kellner, met een kop sterke bouillon, en diezelfde
iemand liet me met rust, opdat ik in gezondheid
en kracht zou toenemen altijd Mr. Rossiter,
en in mijn hart zegende ik de goede en kiesche
ridderlijkheid van dezen Amerikaan.
Toen ik daar zoo werkeloos neerlag, begon
ik de mij nauw aan het hart liggende aange-
legenheid wat meer van nabij te bezien en te
overleggen, in welke mate ik de zaak door
mijn koen besluit gediend en van dienst wai
geweest.
Reeds dadelijk, wat de eerste taak betrof, die
ik me gesteld had, namelijk de samenzweerders
in het oog te houden, moest ik een fiasco aan-
teekenen. In drie dagen en meer had ik niets
van hen gezien; ik wist van hen niets meer
dan op het oogenblik, dat ik aan boord was
gekomen en ik had geen duidelijke voorstelling
hoe ik na mijne aankomst te New-York het
doeltreffendst zou te werk gaan en welke ge
volgen de stappen hebben konden, die ik voor
nemens was te doen. Vertwijfeling en moede
loosheid maakten zich van mij meesterik had
alle hoop verloren, gevoelde me tot niets in
staat en deed mezelve scherpe verwijten.
En toch was het licht meer nabij dan ik wel
vermoedde.
Mijn blikken vielen op Mr. Rossiter, die, met
Leo aan de ketting, op mij afkwam.
„Hier is iemand wiens wederzien u misschien
genoegen zal doen, ving hij vriendelijk aan,
„Ik heb verlof gekregen, een kleine wandeling
met hem te maken."
„Is dut uw hond? Wat een prachtdier! zei
eene der naast mij zittende dames, en toen ik
terzijde keek, zag ik tot mijn niet geringe ver
rassing, dat het do hertogin was van Bao Bil.
Leo, een buitengewoon ijdele hond, verstond
de vleierij opperbest. Hij had een van zijn
goede dagen. Deftig en over zichzelf voldaan,
ging hij zitten, gaf pootjes en maakte al zijne
kleine kunstjes, bijna zonder bevel, terwijl hij
zich door de hertogin, zonder de minste tegen
werping, liet liefkoozen en bewonderen.
Nu boog deze zich met een snelle beweging
van begrijpelijke nieuwsgierigheid naar den
mooien halsband van Leo, wat misschien een
beleefde manier heette om achter mijn naam
te komen. Maar de uitwerking was een schrik
voor ons beiden, want toen ze met een ver
bazing, niet onvermengd mot ontsteltenis, achter
uit deinsde, schoot het me te binnen, dat deze
halsband nog het opschrift droeg„Kapitein
A. Morks linieregement."
„Wie is u Wat beduidtP" begon ze
haastig, maar terstond herstelde zij zich weder.
„Dus u kent ook een kapitein Morks vroeg
ze met groot zelfbedwang. „Wij hebben name
lijk ook een hier aan boord, van denzelfden
naam. Ik zou wel willen weten of die twee
familie van elkaar zijn. U zult mij wel ver
oorloven, u den onzen voor te stellen, hij reist
in ons gezelschap."
Voordat ik een antwoord kon geven, stond
een man voor ons, die met oen onaangenaam
stemgeluid de hertogin bij haren naam riep,
maar in een taal, die ik niet versfond. Met
bereidwillige gehoorzaamheid, die ik mij uitlegde
als haar verlangen, om haren echtgenoot (want
natuurlijk was dit de hertog) de gedane ont
dekking spoedigst mogelijk mede te deelen,
stond ze op van haren stoel. Maar toen ze
samen weggingen, had hij alleen het woord,
en te oordeelen naar het geluid zijner stem en
de gebaren, die zijn woorden vergezelden, moest
ik opmaken, dat hij haar hevige verwijten deed.
„Ja, ja, hij geelt haar een schrobbeering,"
merkte Mr. Rossitor op, „en ik geloof niet, dat
een Amerikaansche dame het zich zou laten
aanleunen, om zoo door haren man te worden
aangepakt. Hij zegt haar, dat het hoogst on
voorzichtig van haar is, zich met u in te laten,
daar hij haar toch uitdrukkelijk verboden had,
met zulke toevallige kennismaking zich af te
geven. Dat was daar zoo even toch een komieke
geschiedenis met den hond.
„Wat weet u dan van den hond P" vroeg ik
geheel ontsteld.
„Alles, Miss Smith zelfs nog meer dan u,
naar ik vermoed," antwoordde hij glimlachend.
„Wie is u dan P"
„Een vriend. Maar hier, waar we door ieder
een gezien worden, kunnen we niet spreken.
Gevoelt u zich kraehtig genoeg voor een wan
deling langs dek P" Daar ginds zijn we veilig,
en de mensohen zullen in den waan geraken,
dat we den hond wat beweging willen verschaffen.
Bereidwillig volgde Ik hem, en wat hij mij
mededeelde, was wel in staat mij gerust te stel
len. Deze mijnheer Rossiter, die zoo veel
attenties voor mij had, was de compagnon en
vertegenwoordiger van Mr. Setier, van laatst
genoemde in last hebbend, diens plaats in te
nemen, voor het geval hij Setiermocht
verhinderd zijn van onzen stoomer gebruik te
maken.
0wordt vervolgd.)
Gadrui» btf lZnqËVBLD ÜJt ttOOU, T«x«J.