LIJSTERS Kachels. Kachels. Publieke Verkooping Claudius Henricus de Poer, J. BLITZ, Tandarts, J. II. HÖOJEN, Makelaar. Glaudius Henricus de Boer, Een HUIS en een perceel WEILAND, GEBRs. KOK, Burg. SCHOUW. Paarden- en Veeverzekering-Mij. gegoten en geslagen kachels, WINTERMANTELS in „de Beurs". F euille ton. Om millioenen. publiek verkoopen: De Hoeve, Tuin en Erf, publiek verkoopen: Ook nog eenige gebruikte kachels, P. J. Zoetelief, Lees dit vooral met attentie Houtwaren, ledige kruiken, vaten en bussen IJzer- en koperwerk, Eenig meubilair, Een partij sigaren, spiritualiën, Klompen en hetgeen meer aangeboden zal worden. worden tegen boogen prijs gekocht door ZWOLLE. Zie verder tarieven. Agenten gevraagd. ItlATHOLT, Directeur. Vul-emmers, Gegoten Kolenbakken, Turf- en Kolenbakken, Tegelplaten, enz. enz. Ph. VLESSING. op MAANDAG OCTOBER 1903, 's morgens 10'/. ure in de NIEUWSTRAAT a/d BURG bij het huis van den Heer Jb. BOOR, van: Notaris te Texel, zal op WOENSDAG 8 OCTOBER 1903, des avonds 7uur, in het Hotel de Zwaan, te den Burg op Texel genaamd„Rozenburg," met huiskoog, middelstuk en koeienweid, gelegen te Texel, kad. Sectie E dos. 1217, 1218, 1219, 43 en 47, te zamen groot 2.27.55 U.A. 2". Een perceel land, genaamd: Boschjesland, gelegen alsvoren, kad. Sectie E nos. 41, 42 en 45, te zamen groot 1.03.18 H.A. 3'. Een perceel land met schuur, genaamd: Boetstuk, gelegen alsvoren, kad. Sectie E nos. 48 en 49, groot 1.83.14 H.A. Voor koopers is geld beschikbaar op hypotheek. Breeder bij billetten. Notaris te Texel, zal op Woensdag 15 October 1903, des avonds 7'/, uur, in het Hötel de Zxcaan, te den Burg op Texel I staande en gelegen in het Koogerveld te Texel, kadastraal aldaar bekend in Sectie H nos. 1724 huis groot 44 centiaren, 1725 wei land groot 2.44.65 H.A. Eigenaar H. C. BARHORST Cz. Betaling kooppenningen 1 December 1992 of eerder. Aanvaarding bij do betaling der kooppenningen. Nieuwendijk 107, AMSTERDAM. bericht, dat hij Donderdag 3 Oct. van 's avonds 78 uur en Vrijdag 3 Oct. van's morgens 9—4 namiddags te consulteeren zal zijn in 't hotel „DE LINDEBOOM" voor het plaatsen van Kunsttanden enz. ALLES PIJNLOOS. Dijkgraaf en Heemraden van het Waterschap de 30 Gemeenschappelijke Polders, brengen bij deze ter kennisse van de Ingelanden, dat, naar aanleiding van art. 15 der keur, de SCHOUW op het schoonmaaien en zuiveren van de 'J ocht- slooten en Ceenen van bobbels, kroos, riet en flab is bepaald op Woensdag den 8 October 1903 en wat betreft den polder het Noorden, op Zaterdag 11 October daaraan. De nalatigen verbeuren eene boete van hoog stens f 3. Texel, 18 September 1902. Dijkgraaf en Heemraden voornoemd, J. J. ROEPER, Dijkgraaf. Sd. KEIJSER Pz., Secretaris. Verzekert: lo. tegen sterven, noodzakelijk af maken en ongeschiktheid, tot een premie o. a. ▼oor jonge paarden van 3% met 90% schade vergoeding 2o. tegen brand- en bliksemschade der ge- heele levende have als afzonderlijke afdeeling k f 1.50 per f 1000.met 100% uitleeering. ONTVANGEN een ruime keuze welke tegen spotprijzen worden opgeruimd. Aanbevelend, PARKSTRAAT. Een zeer uitgebreide collectie heeft ondergeteekende heden ontvangen, be staande in Kindermantels, Dames-Jaquets, Dames Capen on Pellbrines, allon van de elegantste coupe en prima prima qualitoiten, terwijl de prijzen door buitengewoon voordeelige inkoopen belachelijk laag zijn. Tevens ruim gesorteerd in Kinderjassen en alle modellen Heeren- en Jongensjassen, van allersoliedsto stoffen ver vaardigd. Prijzen uiterst laag en bovendien contant 5% korting. Minzaam aanbevelende, 36. Hoofdstuk VHI. „Het draait er dus op uit, dat je ons geen borg voor je pretenties geven kunt, he! Het wil me voorkomen, dat je op het punt staat van zinken en heel gauw een volkomen wrak zult zijn," hoonde de commandant. „De heele geschiedenis ziet er verrot uit. Je slingert op plaatsen waar je niets te zoeken hebter wor den papieren op je gevonden, die een ander passa gier, als van hem gestolen aanwijst en dio je maar klakkeloos vernietigt, op het oogenblik, dat ze je zouden afgenomen worden. Je pre- tenteert te heeten, zooals een ander dien naam draagt Kortom, de heele geschiedenis staat me niet aan, en ik zal je zeggen, wat ik voor nemens ben met je te doen Ik zal je onder strenge toezicht gevangen houden, totdat we te New-York zijn gekomen. Daar mag je bij do bevoegde autoriteiten je rechtvaardigen. Tot zoo ver neem ik de verantwoording op me, want ik moet voor den goeden naam en do eer van mijn stoomer kunnen instaan." „Waar wilt u mij gevangen houdoD, comman dant 1" „In een leege hut, die de administrateur je zal aanwijzen. Je maaltijden zul je krijgen en naar behooren bediend worden, maar je blijft achter slot en grendel, totdat we vastgemeerd liggen, en Oom Sam iemand aan boord stuurt, dio je afhaalt." „Ik kom daar tegen op, commandant, en, zoo als reeds gezegd, ik stel u voor alles verant woordelijk, het zal u berouwen Op dit oogenblik ontving de commandant een spoeddepêehe van de commandobrug. De olficier van de wacht liet zeggen, dat een groot stoom schip, waardoor de „Chattahoochee" al eenige uren was achtervolgd, nu zeer nabij was, en signalen gaf. „Hij wil met ons spreken," zei de vierde stuurman, die de depêche had overgebracht," zijn vaartnummer staat niet in het seinboek, zeker een van de nieuwe Britsche kruisers, en Mr. Aston zegt, dat hij drie-en-twintig mijlen loopt." „Commandant Sherborne," zei ik, „dat oor logschip komt om de papieren, of ik moet me al zeer vergissen," bracht ik met van inwendige voldoening in het midden. „Misschien is er iemand aan boord, die mij kent." Woedend zag de commandant mij aan, maar hij sloeg zijn oogen neer voor mijn kalmen blik en duidelijk kon ik zijn gedachten lezentoe nemende twijfel, do vrees, zich In de vingers te hebben gesnedende ongeregeldheden, die er voor hem moesten voortspruiten uit het feit mij zonder genoegzaam bewijs, als dief te hebben behandeld, en toch zat hij tot het einde hoog te paard. „Ik zal later met je afrekenen, mijn jongetje en wel behoorlijk. Jij kunt mij geen vrees aanjagen." „Als ifc me een opmerking mag veroorloven commandant Sherborne, dan is uw plaats nu op de brug. Ik wil me niet onderwinden, u uwen dienst te leeren, maar wanneer iemand zich doer drift laat overmeesteren, dan kan hij 1 allicht iets over het hoofd zien. We kunnen later het klein misverstand tusschon ons tweeën ophelderen, maar nogeens waarsohuw ik u voor iedoron maatregel van geweld. Op die boot, dat oorlogschip daarginds, bevinden zich mis schien vrienden van me Toen ik dit zoide. zag ik, dat hij opnieuw woedend werd, maar hij bedwong zich en verliet de hut van den administrateur, met een vloek cn het bevel, mij mijne vrijheid te laten. Zonder dat iemand er zich togen verzette, ging ik naar hot dek, posteerde mij in de nabij heid van de trap, die naar de voorkajuit leidde, en sloeg do voor mij zeer aantrekkelijke gebeurte nissen gade, die thans aan boord plaats grepen. De opvarenden waren door de nadering van het prachtig oorlogsschip ten zeerste opgewonden. Het gerucht, dat het met ons iets had uit te staan, had zich als eon loopvuurtje verspreid door de vele bonte seinvlaggen, die ieder oogen blik wisselden van kleuren, en telkens werd de nieuwsgierigheid nog verhoogd; maar ze steeg ten top, toen het bevel afkwam, met halve kracht te stoomen. Het oponthoud in de vaart van een stoomschip verwekt altijd opzien aan boord, en de passagiers verdrongen zich op voor- en achterdek. Ik bemerkte, dat die van de Eerste Klasse druk met elkander in gesprek waren en mot levendige gebaren naar het oor logschip wezen. Ook vele kijkers waren erop gericht, cn ik zag, dat dit oponthoud in onze vaart met misnoegdheid werd opgenomen. In onze dagen, waarin de stoomschepen elkaar in snelheid trachten te ovortreffen en de een het record van den anderen zoekt te slaaD, is een uur oponthoud een zaak van groot belang. Nu kwam op de cenigszins afgelegen piaats waar ik stond, de slachter van „Chattahoochee" op me af. Leo was de oorzaak geweest onzer kennismaking, en, was dit heerschap anders wat chagrijnig en kort aangebonden, zoo was hij nu ineens spraakzaam en innemend. Hij had op oorlogsbodems gediend, en het gezicht van de witte vlag had hem genoegelijk aangedaan. „Het is toch een grootsch, een heerlijk ge zicht zoo'n ijzeren gevaarte, dat zijn dertien duizend ton waterverplaatsing heeft en, gezwind als een vogeltje, over de machtige watervlakte schiet van den Oceaan. Dat is toch maar de overwinning van den mensch over de natuur dat doelt op wetenschap, op kennis en voor alles, op moed Wat een prachtig gezicht!" „De mooiste en do nieuwste kruiser, die op het water zwemt! Ilarer Majesteits oorlog- stoomer „Victrix" „Dus u kent dezen bodem „Of ik hem ken? Mijo zwager is schiemans maat aan boord, en nog geen week is het ge leden, dat ik de kast, toen ze nog op de Solent lag, van boven tot onder gezien heb. Toen had de „Victrix" order, om naar China te stoo men, en de duivel mag me halen, als ik weet- wat ze nu opeens midden op de Atlantische zee moet zoeken." „Zo zal wel een heel bizondere order hebben." „Misschien komt er oorlog. We beleven ernstige tijden, en in de kranten heb ik gezien, dat Frankrijk een oogje op ons heeft nou, die kikkers mogen opkomen als ze durven. Ik denk, dat het schip uitgezonden is, om onze handelsvloot to waarschuwen en bericht te geven." ,»Nu, we zullen het gauw gonoeg weten. Kijk, hij heeft een sloep gestreken, en we stoo men nu met halve kracht, om de luidjes die erin zitten aan boord te nemen." De „Victrix" lag ongeveer op een halve mijl afstands. Toen haar sloep afstak en met goed afgemeten maatslagen van haar zestien riemen over de breede golven schoot van den Atlanti- schen oceaan, zag ze in vergelijking met de geweldige grootte van den kruiser eruit als een notedop. Bij de plecht zaten drie mannen, en toen ik ze in het vizier kreeg, zag ik, dat een hunner een marine-officier, de twee anderen in civiel waren. Een hunner was niemand anders dan mijn collega van het Rapporten-bureau, Majoor John Goldstono, en de andere—ja, waarachtig het rooskleurig, puisterig gezicht was niet te mis kennen—de andere was de deteotivo mr. Sotler. Nu werd me aanstonds duidelijk wat me te doon stond. Ik begreep, dat dit door snel han delen mogelijk was: John Goldstono al het no^dige mecdeelen en toch onbekend te blijven. Daarom spoedde ik me naar den tweeden salon en schreef hem het volgende „Waarde John Ik heb do papieren teruggekregen en over boord geworpen. Laat niets meer over mij uitlekken, dan hoog noodig is, maar zio den commandant van de „Chattahoochee" te bewo gen tot een korte samenkomst met u en Setier in mijne hut of ergens anders, zonder andere getuigen. Ik heb afdoende redonen om mij schuil te houden. Je dienstwillige, A. Morks." Dit briefje nam ik mee in de kajuit van den administrateur, dien ik er gelukkig aantrof met eindelooze en omvangrijke rekoniDgen over levensmiddelen, die hom meer schenen to intres- seeren dan wat aan dek plaats vond. „U zult do goedheid hebben, dit terstond den commandant te overhandigen," zoi ik op bevelen den toon. Het is bestemd voor oen der heeren die aanstonds met do sloep van den oorlog- stoomer langszij komen." wordt vervolgd.) Gedrukt bff LANOÏVULU DS ROOU, Tei«l,~

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1902 | | pagina 6