deze niet meer op tijd zou kunnen terug- keeren of ook, dat hij zelfs aan den Helder zou moeten vernemen dat de overtocht niet anders dan per ijsvlet kan geschieden, zoo iets zou wel wat al te kras zijn, vandaar dat de spreker tijdig werd gewaarschuwd, waarop bereids bericht werd ontvangen, dat door ZEd. de komst naar hier dan maar werd uitgesteld tot zoo mogelijk Jauuari of Febru ari, of zoo noodig Maart a.s. In het bericht omtrent „Ouwe Sunter- klaas", ons van den Hoorn toegezonden, komt voor, „dat de dans nog velen eenige uren in het logement bij elkander hield". Deze zinsnede zou aanleiding kunnen geven tot het vermoeden, dat aan den Hoorn, in tegenstel ling met op andere dorpen, toch vergunning was verleend, om het café langer dan tot 11 uur dien avond geopend te houden. Uit goeden bron vernemen wij dat zulks echter niet het geval was en ook aldaar 's avonds om 11 uur het caié werd gesloten De Cocksdokp, 15 Dec. Voor eene stamp volle zaal gaf het zanggezelschap „Crescendo" Zaterdag j 1. zijne eerste uitvoering in dit seizoen. Het muzikale gedeelte van het programma bestond uit de volgende met zorg gekozen zangnummers „Rondedans" en Het lied der natuur" door J J. Viotta „Zang" door W. Smits„Geen roosje zonder doornen" en „Opgepast'* door L. v. d. Wulp; „Nederigheid", „Bloesem en vrucht" en „IJdele spoed" door J. J. H. Ver hulst„Morgenlied" door K A. Craeyvanger. Er werd schoon gezongen en vooral „Mor genlied" en „IJdele spoed" maakten blijkbaar veel effectdeze nummers toch werden op verzoek herhaald. Tusschen de zangnummers in werd nog opgevoerd het blijspel „De luitenant en zijn oppasser" of „Soldatenlist" door H. M. P. van Emmerik. Dit stukje viel zeer in den smaak en gaf door de juiste vertolking herhaalde malen aanleiding tot een gul en ongedwongen lachen. Het overige van den avond werd met dan sen dooi gebracht. Oudeschild, 16 Dec. Was gisteren nog alles ijs in zee, zoover het oog reikte, heden was overal voor den dijk open water. De "Ada" kon dan ook weer drie reizen over en weer doen. Een der beurtschepen op Amsterdam, te Nieuwediep ingevroren, slaagde er in reeds heden de haven te be reiken. Ook zeilden eenige blazers uit ter garnalenvisscherij. Mocht de wind zoo krach tig blijven doorstaan dan bestaat er veel kans, dat het ijs voor goed van de kust ge weken zal zijn. De nieuwe visschersvereeniging, hier in het leven geroepen ter verzending van garnalen, heeft den naam „Eendracht" ont vangen. Levere zij steeds het bewijs dat „Eendracht macht" maakt Oosterend, 16 Dec. Donderdag a. s. zal „Nut en Genoegen" hare Decembervergadering honden, waarin de heer J. deJongh als spre ker hoopt op te treden. Tot deze vergadering kunnen ook niet-leden worden toegelaten, mits ze buiten den polder Oosterend wonen en minstens 20 jaren oud zijn. De visschers hebben nu reeds een ge dwongen rusttijd van eene maand achter den rug Men hoopt nu weder wat met het vangen van garnalen te kunnen verdienen. Bij de Gereformeerde Kerk alhier zijn de heeren Jac. Daalder Jz. en Jan Timmer Cz. herkozen tot ouderlingen, terwijl ter vervan ging van de heeren W.Az.Eelman en Jan Kui per tot diakenen zijn gekozen de heeren Alb. Kuiper en G. de Vries. Vlieland, 12 Dec. Gisteravond werd in 't hotel Meyer de 2de lezingavond gehouden van Nut en Genoegen. Een stampvolle zaal een hotelhouder bijna tot wanhoop gebracht omdat er geen plaatsen meer beschikbaar zijn—staande figuren hier en daar—een atmospheer vrij van rook - zoo was het begin. Het liep storm bij den secretaris van Nut en Genoegen de laatste dagen, de vingers moeten dien heer stijf zijn geweest van 't namen inschrijven op de ledenlijst der veree- niging, de inktkoker werd niet meer gesloten. Wat toch de reden was van deze groote belangstelling? Ik zal het u vertellen met een enkel woord. In plaats van het gewone, een ieder bekende billet, werd nu den leden een gedrukt pro gramma bezorgd, vermeldende dat Donder dagavond 11 Dec lezing en voordrachten zul len gehouden worden door de heeren H. G Nieuwenhuis en H T. Metz. Die heeren zijn geen Vlielanders—is het geval u duidelijk Het gaat hier als overal elders, het vreemde oefent een buitengewone aantrekkingskracht uit. In de bovenvermelde stampvolle zaal dan werden oude en nieuwe leden welkom gehee- ten door den voorzitter, waarna de heer Nieu wenhuis zijn lezing aanving. De altijd zoo treffend schoone geschiedenis van Saïdjah en Adinda door Multatuli vond ook nu weer een aandachtig gehoor. Roerend door diepon ziu bij zoo eenvoudige woorden werd dit verhaal zeer verdienstelijk voorge dragen en, wat zeker een sterk geheugen vereischte, nagenoeg uit het hoofd. Hartelijk applaus beloonde don spreker. Een half uur pauze werd gehouden en toen was de avond na het ernstig begin verder geheel gewijd aan het komische. Of dit in den smaak vielDe heer Nieuwenhuis opende de rij der voordrachten met „Huiselijk Too- neeltje" van Laurillard en 'n paar aardige grappen door een onbekende Recht vermakelijk, het publiek raakte er „in". Achter in de zaal zat men natuurlijk al lang niet meer, het werd daar een hoofden —amphitheater. Een voordracht door den heer Metz te hou den, werd aangekondigd. „Jantje huilt en Jantje lacht". Och, wat 'n bedroefd gezicht, wat 'n tranen, jammerklachten, stijgend en stijgend, dan bedarend, langzaam, 'n paar snikjes nog, opgelost in een schatei end lachen, dat klonk door de zaal en zoo aanstekelijk werkte, met den eenen lach op 't tooneel lachten en schaterden allen mee. „De twee Gardisten", door beide heeren gespeeld en gezongen, vermeerderde deheer- schende vroolijkheid. Wat maakte daarna de heer Metz een mooie type van „Hanneske van Drumpt", zoo'n echt boertje, zoo ziels vergenoegd lachend met zoo'n roodwangig gezicht, zoo in tevreden met den schat in den bonten zakdoek, die straks een cadeau voor z'n liefste bleek te bevatten. Toen was „ürieske de Schaerenslieper" aan 't woord. Wel, wat zeide die meneer bij zijn neus langs pikante zaakjeshij bezat nog slechts een oog, het andere verloor hij in dienst van vaderland en vorstin, maar Driek zal daarom z'n weg wel banen door't leven, heeft hij wel niet eens hooren beweren dat 't verstandig is in de maatschappij bij tijd en wijle een oogje te sluiten Het was zeer amusant: de heer Nieuwenhuis gaf een trou we nabootsing van den schaoreslieper, nuttig soort menschen, op Vlie eens of tweemaal in 't jaar te aanschouwen. Bij „Twee geniale jongens" door de heeren samen gezongen, deden al de dames en hee ren yan 't publiek weldra mee met 't refrein het was alsof ieder zich voor enkele oogen- blikken een „miskend genie" gevoelde, zoo van harte klonk dat lied. „Vlielands alphabet" was 't volgend num mer, ieder had gelegenheid het zich aan te schaffen. Alle Vlie'sche eigenaardigheden werden hierin bezongen door H. G. N en gezongen door den heer Metz. Toen kwam het slotnummer „Joris Goed- bloed". Wel verdiende die man, altijd maar vergenoegd, glimlachend als hij steeds meer belasting moet betalen, den scheldnaam, hem door zijn vrouwtje toegeslingerd „monster van tevredenheid". Lang en aanhoudend applaus voor de twee heeren, het was een groot succes voor beiden en het woord van dank van den voorzitter vond algemeen instemming. Mevrouw Mus Van der Ham, die deniet gemakkelijke en soms zoo ondankbare taak op zich had genomen den zang te accom- pagneeren, komt mede een woord van har- telijken dank toe. De klanken der piano toch maakten het Hanneske en Drieske en al de verschillende menschen die ten tooneele verschenen, zooveel lichter het sncces te be- behalen, dat hun deel was. „Jammer dat het uit was", zei men. Van scheiden was voor velen nog geen sprake het bal hield hen nog langen tijd recht genoeglijk bijeen. De militaire justitie zal binnenkort voor een moeielftk geval staan. In de vorige week toch is te Amsterdam door de politie aan gehouden en aan de militaire autoriteit over gegeven C. P. H. van B., die sedert 1893 van het Koloniaal Werfdepot is gedeserteerd. Deze man, diamantwerker van beroep, heeft sedert zijne vlucht in den vreemde vertoefd, is in Engeland gehuwd en bevindt zich te Amsterdam met zijn talrijk gezin, om werk le zoeken. De gewone loop der dingen is nu, dat hij voor den krijgsraad wordt terecht gesteld en, na zijne straf te hebben ondergaan naar Indiö wordt uitgezonden om zijn diensttijd te vervullen. Maar wat dan met het groote gezin, waar voor de delinquent een oppassend huisvader is? Aan de Rijks Hoogere Rurgerschool te Alkmaar doet zich het volgende voor Een leeraar gebiedt T., leerling der 5e klasse, het lokaal te verlaten. De andere leerlingen beweren, dat T. onschuldig is aan het hem ten laste gelegde en trekken partij voor hem. De leeraar houdt vol, dat T. zich moet ver wijderen. Deze gaat heen, maar nu ook ver wijderen zich de andere leerlingen en laten den leeraar alleen. Behalve T. zijn'de leerlingen nog niet te ruggekomen. Men wacht de beslissing van don inspecteur van 't Middelbaar Onderwijs afaan wien van het geval kennis is gegeven. [Tel.] De volgende dichterlijke ontboezeming op den winter, voorkomende in een der Zaanl. bladen, meenen wij ook in onzen kring wel bekendheid te mogen geven, door opname in ons blad. DE WINTER. De Weener Metroloog voorspelde een strenge [winter, Zooals in vijftig jaar door ons niet was beleefd, Doch Falb zeiMis sinjeur, we krijgen 'n [zachten winter, Waar slechts van tijd tot tijd een kouden dag [door zweeft. Hoe dit ook zijWij voelen thans de koude, Dunkt mij, den laatsten tijd al rijkelijk genoeg, Al heeft dc wintervorst, naar 't zeggen van [de ouden, Zijn zetel nu gevest meer dan een maand te [vroeg. Gelukkig doet die Vorst, hoe streng ook in [deez' tijden, Een zachter inborst zien dan van zoo menigeen, Die door zijn machtwooid slechts de volk'ren [roept ten strijde, Waardoor zoo naam'loos leed door velen [wordt geleên. De Wintervorst, hoe streng, doet harten [steeds ontdooien In elke streek waar hij zijn scepter zwaaien [laat. Op ijsbaan en in zaal doet hij de vlag [ontplooien Voor weeuw en huisgezin, dat bib'brend [loopt langs straat. Hoe vreemd dit moge zijn, maar't feit is niet [te weren,*) Deez' wetdat 't mensch'lijk hart in [omgekeerde reen Staat tot den wintervorsthoe strenger hij [regeere, Hoe zachter neigt het hart zich naar de [armoe heen. Twist thans gerust maar raak, geachte [weerprofeten, De wintervorst, hoe vroeg, hoe fel ook [opgetreên, Die roept tot allen wil de arme niet vergeten, Opdat door m ij n verblijf geen lijden wordt [geleên. F. van Santé. Koog aan de Zaan, 12 Dec. 1902. Te loochenen of tegen te spreken. De directeur-generaal der posterijen en telegraphie brengt ter algemeene kennis, dat brieven, briefkaarten en gedrukte stukken, welke men op 1 Januari aanstaande wenscht besteld te zien, ook dit jaar reeds tusschen 22 en 30 December kunnen worden ter post bezorgd. Over de volle adreszjjde moeten dan echter getrokken zjjn twee elkander snijdende lijnen. Niettegenstaande de strenge winter koude hebben de wintergewassen in Walche ren nog weinig geleden. Het koolzaad staat er prachtig voor, flink ontwikkeldhet heeft alleen veel te lijden van de vraatzucht der blauwe of boschduiven, voor welke het kool zaad een geschikt voedsel is. De wintertar we staat ook goed, al heeft zij in het najaar veel te lijden gehad van de zoogenaamde „dauwslakken". De heer van Kol heeft in een rede te Amsterdam gehouden, den liberalen candidaat IJzerman afgebroken als kapitalist en belang hebbende bij Indische ondernemingen. Het „Handelsbl." schrijft nu daarover „Waarschijnlijk is dat een heel gevaarlijk wapen in zijn hand, gevaarlijk voor hem, den heer van Kol. Want is niet de heer van Kol zelf belanghebbende [bij Indische ondernemin gen Is hij niet betrokken bij de in 1885 opgerichte naamlooze vennootschap „Maat schappij tot exploitatie van het land Pantjoer," te Suoebondo? Heeft de heer van Kol niet zelf dat land in deze Maatschappij ingebracht en is hij niet een der groote aandeelhouders, die volgens het handboek van de Bussy [1902 blz. 729] uit deze onderneming van 1894 1901 dividenden van 13 tot 21 pCt. [alleen in 1898 slechts 9 pCt.] hebben genoten? Is de heer van Kol ook niet aandeelhouder en commissaris van de „Maatschappij tot exploi tatie van het land Tamanaroem," te Sitoe- tondo

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1902 | | pagina 2