N°. 1606.
Zondag 4 Januari.
A0. 1908.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Advertentiën vóór 10 uur op den dag der uitgave
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGtEVELD DE ROOIJ, Parkstraat, Burg op Texel
aangifte
ter
INSCHRIJVING voor de MILITIE.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS der
Gemeente Texel brengen ter kennis van wie
het aangaat, en meer bijzonder van de in het
iaar 18S4 geboren mannelijke personen, of van
hun vader, moeder, voogd of curator, dat bij de,
ineevolge het Koninklijk besluit van den loden
November (Staatsblad No. 222), op>1 Januari
1902 in werking getreden Militiewet 1901 (Staats
blad No. 212 van 1901), het volgende is bepaald:
ART. 13. Voor de militie wordt ingeschreven
lo ieder minderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk Belgie verblijf houdt.
R«i' inl°
«»rÏS WH 1» h«t Komilkryfc Bolgio,
Zij, die ingevolge bovenstaande wetsbepalin
gen in deze Gemeente voor de militie moeten
worden ingeschreven, moeten mitsdien hiertoe
bij hen, Burgemeester en Wethouders, ter Ge
meente Secretarie, tusschen der lsten en den
31sten Januari 1903 worden aangegeven, me
overlegging van een kosteloos verkrijgbaar uit
treksel uit de geboorte-acte van den in te schrij
ven persoon, indien deze elders is geboren.
Voor het ontvangen van de aangifte zal meer
bepaald zitting worden gehouden op Dinsdag,
den 6 Januari 1903 des voormiddags te 10 uren.
Men wordt verzocht, zich zooveel mogelijk op
dat tijdstip tot het doen der afgifte ter Ge
meente-Secretarie aan te melden.
Gedaan te Texel, den 2en December 1902.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris, De Burgemeester.
G. A. Hajenius. H. W. de joncheere
TEXEL, 3 Januari 1903.
Nu de winter weder is afgereisd, zijn met
het Nieuwejaar ook de werkzaamheden aan
den Burgwal weder aangevangen, moge nu
maar door geen wintervorst of andere ongun
stige weersgesteldheid de verdere werken
worden tegengehouden, doch naar wensch
kunnen worden beëindigd.
Van 24 Nov. tot en met 31 Dec. 1902
zijn uitgevoerd 6 koeien, 12 kalveren, 7 paar
den, 2 schapen en 63 varkens. De geheele
uitvoer bedroeg in 1902: 32,514 lammeren,
8259 schapen, 1052 koeien, 486 kalveren, 54
paarden en 384 varkens.
Oosterend, 2 Jan De visschers alhier
meenen bezwaarlijk te kunnen voldoen aan
het voorschrift tot vaststelling van bepalingen
ter voorkoming van aanvaringen op zee, in
zooverre het de plaatsing der boordseinlanta-
rens en de sterkte en kleur der lichten be
treft. 't is daarom, dat ze, onder het opgeven
der bezwarenhinder bij hot uitzetten en
het inhalen van het net, en last van slinge
ren en buiswater, het daarheen zullen trachten
te leiden, dat men hier van vrijgesteld wordt.
In de vergadering der afdeeling „Ooster
end" van den Ned. Protestantenbond, gehouden
op Woensdag, 31 December, werd door den
heer J. de Jongh eene keurige lezing uitge
sproken naar aanleiding van de woorden uit
Galaten 6 10, luidende „Terwijl wij tijd
hebben, laat ons goed doen."
Oudeschild, 2 Jan. 't Is voor de garnalen-
visschers thans een toestand om er haast
wanhopig onder te worden. Gisteren en
heden kon niets worden gevangen, doordien
de netten zoo vol met wier van den bodem
worden getrokken dat men nauwelijks een
en ander weer aan boord kan krijgen. Sinds
weken is zoo goed als niets verdiend. De
prijs der garnalen is thans hoog. Voor weinige
dagen werd nog 40 ct. per kilo betaald.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per 3 maanden
Voor ben Bubg 30 Cts. Franco pet post door ge
heel Nedebland 45 Cts. - Naar Amebixa en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
2o. ieder minderjarig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd binnen het Rijk, in het Duitsche
ltiik of in het Koninkrijk Belgie woonplaats beeft
3o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, die
binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk ot in hot Konink
rijk Belgie woonplaats heeft,
'io. ieder mannelijk ingezetene met-Nederlander,
zoo hij op den lsten Januarij van het jaar het 19de
levensjaar was ingetreden en niet verkeert in een der
bij art. 15 omschreven gevallen.
Ingezetene is, voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder 4o.
A. de binnen het Rijk verblijf houdende minder-
j arige niet-Nederlander:
a wiens vader, moeder of voogd binnen het Rijk
woonplaats heeft en haar gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk of de kolomen of de
bezittingen des Rijks in andere wcrelddcelen gehad heelt;
b van wiens ouders de langstlevende bij zijn ol
haar overlijden in de hierboven onder a omschreven
geval verkeerde, al verkeert zijn voogd met in dat
geval of al is deze buiten 's lands gevestigd
c die door zijn vader, moeder of voogd verlaten is,
of die ouderloos is of in wettelijkcn zin geen vader
of moeder heeft en van wicn met bekend is dat hij
een voogd heeft, indien hij gedurende de voorafgaande
achttien maanden in het Rijk verblijf gehouden heeft
B de meerderjarige niet-Nederlander, die binnen
het Rijk woonplaats heeft en haar gedurende de vooraf
gaande achttien maanden in het Rijk of de kolomen of
bezittingen des Rijks in andere werelddeclen gehad heeft
Voor minderjarig wordt voor de toepassing van het
bepaalde hierboven onder A gehouden hij, die minder
jarig is in den zin der Ncderiandsche wet. ooi meer-
derfarig wordt voor de toepassing van het bepaalde
hierboven onder B gebonden bij, die meerderjarig is
in döD zin van voormelde wet.
ART. 14. De inschrijving geschiedt
lo. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede lo.
zoo hij binnen het Rijk verbluf houdt en zijn vader,
moeder of voogd aldaar woonplaats heeft, in do ge-
meente der woonplaats van vader, moeder of voogd
zoo hij binnen het Rijk verblijf houdt en zijn vader,
moeder of voogd elders dan binnen het Rijk woon
plaats beeft, in de gemeente, waar bp verblijf houdt
zoo hij door zijn vader, moeder of voogd verlaten is,
ouderloos is of in wettelijkenzin geen vader of moeder
heoft en het niet bekend is dat hp een voogd heeft,
in do gemeente, waar bij verblijf h°ttdt5
zoo hij in het Duitsohc Rijk verblijf houdt, in de
gemeente Amsterdam;
zoo hij in het Koninkrijk Belgie verblijf houdt, in
de gemeente Rotterdam
2o. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 2a
zoo zijn vader, moeder of voogd woonplaats hoeft
binnen het Rjjk, in de gemeente der woonplaats van
vader, moeder of voogd
is de woonplaats van vader, moeder of voogd in het
Duitsche Rijk, in de gemeonte Amsterdam;
is zij in het Koninkrijk Belgie, in de gemeento
van'hem, bedoeld in art. 13, eerste zinsnede 3o.
zoo hij woonplaats heeft binnen bet Rijk, in do ge-
in de gemeente Rotterdam;
do. A. van hem, bedoeld in art. 13, eerste zin
snede 4?o., indien h\j minderjarig is1
zoo bij verkeert in bet geval, in do tweede zinsncdo
van dat artikel onder Aa omschrovon, in de gemeente,
waar zijn vader, moedor of voogd woonplaats heeft
zoo hij verkeert in het goval, in die zinsnedo onder
Af) omschrovon, in do gemeonto, waar znn voogd woon
plaats hoeft; is do woonplaats van dezon buiten s lands
dan gesohiedt de inschrijving in do gemeente, waar do
"^ÏV'crkot^in'c'n'ior gevallen, in ovcnbedcclde
zinsnede onder Ac omschreven, in de gemeente, waar
hij verblijf houdt
B. van hem, bedoeld in artikel 13, eerste zinsnede 4o.
ndicn hij meerderjarig is
in de gemeente, waar hij woonplaats heeft.
De in de vorige zinsnede als plaats van inschrijving
aangewezen gemeente is die, waar het verblijf of de
woonplaats gevestigd is of was op den lsten Januarij
van het jaar, volgende op dat, waarin de in te schrijven
persoon het lSde levensjaar volbragt, lenzij het iemand
geldt, wiens inschrijving te Amsterdam of te Rotter
dam moet geschieden wegens verblijf of woonplaats
onderscheidenlijk in het Duitsche Rijk of in het Konink
rijk Belgie.
ART. 15. Voor demilitie wordt niet ingeschreven
lo. de ingezetene niet-Nederlander, die bewijst to
bchooren tot een Staat, waar de Nederlanders niet aan
de verpligte krijgsdienst zijn onderworpen of waar ten
aanzien van den dienstpligt het beginsel, van weder-
keerigheid is aangenomen
2o. hij, die bewijst in de koloniën of bezittingen
dos Rijks in andere werelddeelen verblijf te houden
of woonplaats te hebben, al heeft zijn vader, moeder,
voogd of curator woonplaats binnen het Rijk.
ART. 16. Hij, die volgens art. 13 behoort te
worden ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij bur
gemeester en Wethouders, waar volgons art, 14 de in
schrijving moet geschieden, aan te geven tusschen den
lsten en den 31sten Januari van het jaar, volgende
op dat, waarin hij het lSde levensjaar volbragt.
Bij ongesteldheid of afwezigheid van hem, die zich
ter inschrijving moet aangeven, alsmede in een der
gevallen, hierna in de vierde zinsnede omschreven, rust
ae verplichting tot het doen der aangifte
indien het een minderjarige betreft, op zijn vader,
moeder of voogd
indien het een meerderjarige betreft, die onder cu-
rateele gesteld is, op zijn curator. De verpligling
van vader, moeder of voogd geldt evenwel slechts zoo
hij of zij binnen het Rijk, in het Duitsche Rijk of in
het KoningrijkBelgië woonplaats hoeft.
Behoudens de uitzonderingen bij de volgende zin
snede gemaakt rust de zorg voor het. doen der aangifte
uitsluitend op 'den in te schrijven minderjarige
indien zijn vader, moeder of voogd niet binnen bet
i Rijk, liet Duit-iohe Rijk of in bet Koningrijk Belgie
woonplaats heeft
indien zijn vader ofmoeder of beiden de ouderlijke
magt missen
indien bij door zijn vader, moeder of voogd verlaten
isof
indien hij ouderloos is of in wettelijken zin geen
vader of moeder heeft en het niet bekend is dat hij
een voogd heeft.
Hij die door de bestuurders, in art. 22 vermeld, ter
inschrijving moet worden opgegeven of die in dienst
is bij de zeemagt, de marine-reserve en het corps mari
niers hieronder begrepen, bij het leger hier te lande
is tot het doen van de aangifte niet verpligt.
Voor hem of haar, die tot het doen der aangifte ver
plicht is, kan de aangifte geschieden door een ander,
daartoe schriftelijk gematigd. De volmagt blijft onder
burgemeester en wethouders berusten.
Do wijze, waarop van de gedane aangifte moet blij
ken, wordt door Óns bepaald.
ART. 18. Voor de militie wordt ook ingeschreven
of wordt opnieuw ingeschreven
lo. ieder minderjarig Mannelijk Nederlander, die na
den lsten Januari van het jaar, volgcndo op dat, waar
in hij het 18de levonsjaar volbragt, en vóór het intre
den van het 21ste levensjaar zijn verblijf binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of het Koningrijk Belgie
gevestigd heeft
2o. ieder minderjnrig mannelijk Nederlander, wiens
vader, moeder of voogd na den lsten Januari van het
jaar, volgonde op, dat, waarin de minderjarige het 18de
levensjaar volbragt, en vóór het introden van diens 21ste
levensjnnr zijne of hare woonplaats binnen het Rijk,
in het Duitsohe Rijk of in het Koningrijk Belgie ge
vestigd heeft;
3o. ieder mannolijk minderjarige, die na den lsten
Januari van het jaar, volgendo op dat, waarin hij het
18de levensjaar volbragt, en vóór hot intreden van het
21sto levensjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is geworden, zoo hy iu een dor hierboven onder lo.
omschreven gevallen verkeert, of wiens vader, moeder
of voogd verkoert in con der gevallen, hierboven onder
2o. omschreven
4o. ieder meerderjarig mannelijk Nederlander, dio na
den lsten Januari van hot jaar, volgcndo op dat, waar
in hy hot 18de levensjaar volbragt, en vóór het intreden
van het 21ste levensjaar zijno woonplaats binnen bet
Rijk, in liet Duitsoko Rijk of in hot Koningrijk Belgie
gevestigd of er woonplaats verkregen heeft;
5o. ieder mannolijk mcerderjarigo dio na den lsten
Januari van het jaar, volgende op dat, waarin hij het
18do levensjaar volbragt, en voor het intreden van het
21sto lovonsjaar Nederlander of op nieuw Nederlander
is gowordon, zoo hij in con dor hiorbovcn ondor 4o.
omschrovon gevallen verkcort
6o. iodor mannelijk niot-Nedorlander, die na den lsten
Januari van hot jaar, volgende op dat waarin hp hot
18do lovonsjaar volbragt, en voor het introdon van hot
21sten levensjaar ingezetene of op nieuw ingezetene is
geworden in den zin der tweede zinsnede van art. 13,
Hierbij gelden de laatste zinsnede van het artikel
en art. 15.
Ten aanzien van de gemeente, waar de inschrijving
of de inschrijving op nieuw moet geschieden en van de
verpligting tot het doen van aangifte ter inschrijving
of ter inschrijving op nieuw gelden de eerste zinsnede
van art. 14 en de laatste vijf zinsneden van art. 16.
De aangifte ter inschrijving of ter inschrijving op
nieuw van hem, die volgens de eerste zinsnede van
dit artikel moet worden ingeschreven, geschiedt binnen
dertig dagen na liet verkrijgen of, werd hij reeds vroeger
ingeschreven doch van het register afgevoerd, na het
terug erlangen van het Nederlanderschap of van het
ingezetenschap, of na de vestiging van verblijf of de
vestiging of het verkrijgen van woonplaats binnen het
Rijk, in het Duitsche Rijk of in het Koningrijk Belgie.
De inschrijving geschiedt in hei register betreffende
de ligting van het jaar, waartoe de in de eerste zinsnede
van dit artikel bedoelde persoon volgens zijnen leeftijd
behoort.
ART. 166. Met boete van ten minste vijftig cents
en ten hoogste f 100 wordt gestraft de overtreding van
de artt. 16, IS en 22.