BOTEK uit Zoete Melk. n i 4 4 4 Agent voor het eiland Texel S. J. KONING, den Burg. tot verzekering van risioo in Loterijen. de Boterbereidingsroachine der toekomst Feuilleton. Een leven vol zelfopoffering, Met den Botcr-Separator (Patent van Deursen) maakt men in twintig minuten de boter rechtstreeks uit de volle zoete melk De eerste Nederlandsche Maatschappij f 100,— 102,50 105, 107,50 117,50 125, Vertegenwoordiger voor Texel A. DE R00IJ, Parkstraat, Texel. De volgende trekking der Staatsloterij vangt aan 27 Juli a.s. Voor het gereedmaken der polissen geve men alzoo order, opdat dezelve tijdig gereed gemaakt kunnen worden. Arbeidsbesparing. Tijdsbesparing. Moeitebesparing. Zorgbesparing. Kostenbesparing. De beste machine. De sterkste machine. De snelstwerkende machine. Do minst gevaarlijke machine. De goedkoopste machine. Men heeft dan De meeste boter. De fijnste boter. De hardste boter. De mooiste kleur der boter. De duurzaamste boter. Men heeft dan: Geen kostbare reparation, geen risico, geen gevaar; geen onderhoud, geen spoedig beder vende boter, geen weeke, slappe boter, geen zware arbeid, geen getob en gesukkel, geen kost bare inrichting, geen groot personeel, geen groote exploitatiekosten. De boter-separator is in v(jf minuten grondig te reinigen, behoeft daarvoor niet uit elkaar te worden genomen, is uiterst soliede gebouwd van uitsluitend prima materiaal, wordt onder garantie geleverd en is dan ook Vraagt inlichtingen en prijs-courant aan bij onze agenten of bij de eenigc fabrikanten. De Naamlooze Vennootschap BOTER-SEPARATOR Cie. (Patent van Deursen) te Nijmegen. P.S. Onze botcr-separatoren (P. v. D.) worden vervaardigd onder toezicht en controle van den uitvinder, C. W. VAN DEURSEN, te Nijmegen. i (Koninklijk goedgekeurd.) geeft POLISSEN uit op naam, kostende in eens gevend geld in 3 driemaandelijksche termijnen ad f 25,en 1 ad 27,50 in 21 maandelijksche f 5, in 10 drie-innandelijk8che f 10,en 1 ad 7,50 in 22 drie-maandelijksche 1 5,en 1 ad 7,50 in 5 maandelijksche f 2,en 115 ad 1, De meerdere kosten in termijuen zijn renten en administratie-kosten. Deze polissen zijn genummerd en geven recht op dezelfde winstkans als de Staats loterij geeft op een twintigste aandeel, vanaf de le termijn van betaling. Polishouders nemen deel aan alle trekkingen der Staatsloterij, zonder eenigo bijbetaling, tot op hun polis f 10,000 is uitbetaald, behouden tot zoo lang recht op hun t 100 en spelen derhalve van de rente van hun kapitaal. ROMAN uit het Pran8oh vertaald door A. B. 24. Hoofdstuk V. De Terugkomst. De Amerikaan luisterde onbewegelijk en beet zich op de lippen. Eensklaps haalde hij de schouders op en vertrok zonder een woord te zeggen, terwijl Julius zich doodmoe op zijn kussens liet nederzinken. Hij zal woedend zijn, zei Annette. "Wat hindert dat? antwoordde de zieke. Ik heb hem ten minste de waarheid gezegd Dat is een goede troost Het ongeluk wilde, dat denzelfden dag Anthonie ook een hevige aanval had van zijn ziekte. Den volgenden morgen liet de Amerikaan zijn Iersche kamerdienaar de mooiste kamers in de stad huren. Binnen 24 uren moesten die worden bemeubeld. Ook werd door den bediende een bezoek gebracht aan het gasthuis, waar de noodige beschikkingen werden gemaakt voor het vervoer van oom Julius en een verpleger voor deze werd besteld. Toen dit was afge- loopen, gaf de Amerikaan zijn nicht kennis van hetgeen hij had laten doen. Morgenavond, zei hij, zullen do kamers gereed zijn. Ge zult mij genoegen doen er overmorgen uw menagerie naar toe te vervoeren. Hij dacht dat de zaak even gemakkelijk zou worden geschikt als die van oom Adolf, Annette werd doodsbleek. Oom Julius zal het besterven, zei zij. Hij, sterven Gekheid. Zijn geheele ziekte is maar comediespel, dat heb ik gisteren zeer goed opgemerkt en daarenboven: comedie of niet ik wil hom hier niet langer behouden Ik wil geen zieken meerIk wil rust bij mij aan huis Juffrouw Annette begreep, dat er weinig voor haar viel te schikken. Zeer goed, zei zij, ik zal dan met hen vertrekken. I Z(j keek dit zeggende, haar oom met veront waardigde oogen aan en sloeg die niet voor hem neder. Mijnheer Boulanger gevoelde vluchtig eenig berouw over zijn daad, maar ook slechts vluchtig. Zooals ge wilt, zei hij, haar den rug toe- keerende. Ik zal u niet vasthouden. Hij sprak hierbij wel wat tegen zijne ware gevoelens, want hij hield van zijn nicht, ondanks haar naar zijne meening zonderlinge ideeën en hij had bij de regoling van zijne huishouding op haar gerekend, vooral was 't de eenzaamheid die hij haatte. Deze gebeurtenis op de villa Charlotte vormde natuurlijk in de stad weldra hot onderwerp van vele gesprekken en werd ook verschillend be oordeeld. Yond de een de handelwijze van den Amerikaan goed, de ander keurdo die sterk af, terwijl weder anderen een meer gereserveerde houding aannamen. Een broeder is een broeder, merkte mijnheer Boorders op: men zet die maar niet als een bediende de deur uit en vooral niet als hij zijn geheele leven gewerkt heeft als de arme Adolf Boulanger. Apropos wat doet hij tegenwoordig Mijnheer de Bussens verklaarde gaarno, dat hij hem dagelijks in dienst had, min of meer uit medelijden, zei hij, in werkelijkheid echter was het, omdat niemand zoo goed de orchideeën kon verzorgen en ook, omdat hij nu het pleizier had den vollon broeder van een millionair in dienst te hebben. En de ander, de vagebond, bromde dokter Mathorol. Iemand in zoo'n toestand te vervoeren, noem dat nu maar christelijk. Die opmerking maakte hij tegen mijnheer Boorders, omdat do Amerikaan evenals deze ook geregeld des Zon dags te kerke ging en zich nog al scheen te laten voorstaan op zijn vroomheid. Zondags na de gebeurtenis op de villa Charlotte ging dan ook do Amerikaan weder ter kerke. Do predi kant sprak over de gelijkenis van den barm- hartigen Samaritaan en mijnheer Boulanger luisterde aandachtig, zonder te vermoeden, dat hij zelfs maar van verre kon gelijken- op hen, die yan verre de gewonde reiziger voorbij gingen. Toen hij het kerkgebouw weder had verlaten en reeds in zijn rijtuig wilde stappen, bemorkte hij dokter Mathorel, die er toevallig passeerde en wenkte hom even bij hem te komen. Hoe gaat het met mijn broeder, dokter vroeg hij. De dokter, die reeds niet tevreden was over dat wenken, antwoordde brommend: Zeer slecht mijnheer, Het vervoeren heeft hem zeer vermoeid. Heeft men dan de noodige voorzorgen niet genomen Ik had bevolen De dokter viel hem in de reden De beste voorzorg mijnheer, en de eenige was hem op zfln bed te laten. En ik verzeker u wel, als men mijn raad had ingewonnen Hij behoefde niet verder te spreken, want zonder verder naar hem te luisteren had mijn heer Pierre Antoine zich omgedraaid was inge stapt en weggereden, de dokter ontsteld en toornig achterlatende. Bij een hoek der kerk passeerde het rijtuig oom Adolf. Tot dezen tijd was hij op Zondag zoowel als op werkdagen steeds bezig geweest met zijn tuin en slechts een paar maal 'sjaars ging hij ter kerk. Nu hij echter vrijaf had en in de stad woonde, ging hjj ook meer geregeld ter kerk. Gekleed in een jas, die wel wat nauw was en met een hoed op van de mode van ongeveer een eeuw geleden hing hij met gebogen hoofd uit de kerk terug. Hij hief zijn hoofd even op om te kijken naar de prachtige equipage, groette droevig glim lachend zijn broeder en scheen hem te willen zeggen: Gij zijt niet goed voor mij geweest maar ge zijt toch mijn broeder en ik duid het u niet ten kwade! Mijnheer Boulanger groette bijna onmerkbaar en dacht bij zich zelfZe zijn dwaas om mijn weldaden niet aan te nemen, maar daar hebben ze zich zelf mee, als zij ze verwerpen is dat hun zaak. Ik heb slechts hun eigen best gewild. Ondanks zijn ontevredenheid over Julius, was hij toch niet geheel zonder belangstelling voor deze, een man als hij diende ook te doen, al wat gepast was. Hij ging hem wel niet opzoe ken, maar hij zond- hem dikwerf beste wijn en oude cognac (omdat de dokters toen die vergiften nog aanbevalen) en verder nog vele heerlijko vruchten, enz. De arme Julius, wiens eetlust zeer was ver minderd, keek die zaken met zijn fletsche oogen aan, proefde er soms eens van en zei: Pierre Antoine heeft zijn eigen manier om broederliefde te toonen: hij is verwonderlijk edelmoedig van zijn overvloed Daarop riep hij dan gewoonlijk Anthonie, welke hij de restjes liet opmaken en had min of meer schik er in hem te zien eten en drinken als een beest en te hooren grommen van genot. Het eenige pleizier, dat hij verder ondervond, waren de bezoeken van Christine, die echtor maar zeer kort duurde. Na zulk een bezoek scheen hij steeds zijn levenslustigheid weder eenigszins te gevoelen, weldra echter keerde hij weer tot de wreede werkelijkheid terug. Op zekeren dag kreeg hij weder een hevige hoestbui, zooals hij er reeds zoovele had gehad het bR-d kwam hem echter thans naar boven en belette hom de ademhaling. De dood maakte een einde aan zijn lijden. De regeling zijner begrafenis, voerde mijnheer Boulanger weder naar Annette. Evenals hij zijn broeder had overladen met lekkernijen, had hij zich ir^et hoofd gesteld, dat diens begrafenis zoo detdg mogelijk zou zijn, juffrouw Annette sloeg echter zijn aanbod af. Dat doet men hier zoo niet, oom, zei ze. Waar zou men een lijkkoets enz. kunnen beko men, zooals die door U besohrevon worden Als men dit wil, kan men het ook. Het is beslist onnoodig er naar te zooken. Oom Julius is te eenvoudig gestorven, om hem als een koning te begraven. Pierre Antoine beproefde nog eenige beden kingen te maken en meende er op te moeten wijzen, dat men de zaken goed moet doen, op een toon, die geen tegenspraak duldde, gaf Annette hom echter hierop ten antwoord: „Do zaken goed doen" bestaat niet hierin dat men tracht te schitteren en de menschen door misplaatste weelde poogt te verblinden, het bestaat hierin, dat men de gewone gebruiken volgt. Hot geeft geen pas voor een arm man als oom Julius do geheele stad in de war te brengen, beter is het, hem zonder eenige drukte ter aarde te bestellen. En bovendien, hij is niet bij U aan huis gestorven. Do Amerikaan gevoelde het verwijt in die woorden vervat, zeer goed maar deed, alsof hij het niet opmerkto. (wordt vervolgd) Gedrukt by LANGEVELO A DE E.OOIJ, Texel.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1903 | | pagina 4