(BpenBare^jf
Tandarts A NSIN G 11
cJl ij wielen. <3 ij wielen.
cbruiloftsliederen.
Spreker: JOS. LOOPUIT,
Hoofdgracht 28 Den Helder,
Feuilleton.
EER EN GELUK
op Zaterdag 21 Mei a. s. des avonds 7Ya uur
OnderwerpWaf willen de Sociaal democraten.
is dagelijks te consulteeren voor het plaatsen van
Kunsttanden en Gebitten.
Operatiën Pijnloos. ==-
Vertegenwoordiger voor Texel: K. KOELEMEIJ, Burg, Texel.
CAFE VOS. OÜDESCHILD.
Propagandist v.d. Soc. Dem. Arb. partij van Nederland.
ENTREE 10 CENT. DEBAT GEWENSCHT.
DE COMMISSIE.
C. HULST, voorheen H. Stikkel Alkmaar, verkoopt de bekende
beste merken RIJWIELEN, tegen concurreerenden prijs. Ook op maan-
delijksche afbetaling. De tweede hands Rijwielen, ook concurreerend en
ook verhuren. Reperatie vlug en bill ij k.
BOEKHANDEL.
PARKSTRAAT
DONDERDA_GrS na 1 uur.
Vrij naar het Fransch door A. B.
7.
Ik ben dood moe, zei mevrouw Deloraine.
Maar gij Gilberte zijt gij gelukkig
Het kind keek haar moeder met vragen den
blik aan.
Hebt ge mij niets te zeggen Lou zorgt
goed voor u, terwijl ik ziek ben, is bet niet zoo
Het kind kuste de band die geen kracht
meer had haar te beschermen.
Als ge lust in iets hebt lieve, in een of
ander speelgoed misschien.
Gilberte knikte ontkennend. Op droevigen
toon vervolgde de moeder
Gij zult grooter worden en vergeten
dat zal ook beter zijn.
Gij zult God voor uw arme zwakke moeder
bidden. O, Gilberte, gij zult ook uw vader
niet vergeten. Gij zult u hem herinneren toen
toen ge nog klein waart en hij u op den
arm droeg O, mijn arme lieveling
Ik was nog zoo jong
Haar stem beefde. Zij stond op en liep, maar
de heete zonnestralen gaven haar geen warmte.
Den volgenden morgen verliet zij haar bed
niet, zij bleef half bewusteloos op haar bed.
Lou was bij haar.
Het zal weldra gedaan zijn, zei de jonge
vrouw met gebroken stem, terwijl zij in het
bruine gerimpelde gelaat zag waaruit voor haar
zooveel goedheid sprak en zocht tastende naar
de ruwe en sterke hand, die met zoo groote zorg
de zieke had geholpen.
Lou gaf geen antwoord, doch het kopje, dat
de goede vrouw in de hand hield bewoog
merkbaar.
Goede Lou, trouwe Lou, hernam de jonge
vrouw. Ik was van zoo weinig nut dat
het maar gelukkig is, dat er nu eindelijk een
einde aan mijn leven zal komen.
Een half onderdrukt gesnik deed haar do
oogen even opslaan, zij bemerkte Gilberte.
Arme lieveling mompelde zij. Gelooft niet
dat ik niet veel van u hob gehouden, gij waart
mijn alles Maar ik bon geknakt be
grijpt ge, geknakt.
Ik was zoo jong, zoo vroolijk, zoo vol ver
trouwen, zuchtte zij. Maar het is nu voorbij,
mijn lijden, mijn verlangen om bij uw vader te
komen, zal weldra worden vervuld. Nog dezen
avond zal ik bij hem zijn. Gij hebt mij niet
noodig, ik kan zoo weinig voor u doen na dien
verschrikkelijken dag. Gij weent?
Zij dacht niet, dat het kind haar had begre
pen en zij beschouwde met verwondering de
tranen, die Gilberte stortte.
Kinderen houden van vreugde, van pret
en ik ik ken dat niet meer. O, God
weet, dat ik u dat niet kan geven. Als ik had
kunnen leven, zou dit geweest zijn om u
Het kind viel haar in de reden met stamelende
te vragen
O, moeder kan u dat dan niet
Beide vrouwen keken elkaar ontsteld aan,
het was niet meer het bedeesde vreesachtige
kind, dat sprak.
Kan u dat dan niet herhaalde Gilberte.
Moeder beproef het toch, bid ik u wij
zullen beiden gelukkig zijn en samen werken
's avonds zullen wij samen gaan wandelen
in het veld wij zullen samen voor vader
bidden O, moeder, blijf laat mij niet
alleen.
De jonge vrouw beefde voor dat kind, dat
weende en haar smeekte om bij haar te blijven,
omdat zij haar niet kon missen. Angst was op
haar gelaat te lezen, zij beproefde zich tevergeefs
op te heffen, om het kleine meisje te grijpen.
Moeder, kan u dat dan niet
Maar neen, zij kon het niet meer, het waste
laat voor haar om te worstelen De hand,
welke zij nog naar Gilberte had uitgestoken
was krachteloos. De jonge vrouw zag niets
meer van hetgeen haar omringde. En voor de
avond viel was haar wensch vervuld en had de
dood een einde aan haar lijden gemaakt.
Gilberte was wees geworden. Zij had haar
moeder zien sterven. Wanneer zij nu haro
ouders riep, zou zij voortaan haar blik ten hemel
moeten heffen waarheen zij beiden waren en
waar zij hen eenmaal zou moeten gaan zoeken.
Den eersten avond na het overlijden harer
moeder, weigerde zij to eten en bleef zij zitten
suffen, totdat Lou tot haar zei:
Juffrouw Gilberte, lieve, ga nu niet zitten
droomen, God zal ons wel hulp en steun ver-
leenen, als men hier niet zoo gedroomd had arm
kind, zoudt ge nog heden een liefhebbende
moeder hebbengo zoudt dan niet zoo eenzaam
staan op dien droevigen levensweg
Daarop vervolgde zij echter op geheel anderen
toon
En als gij ziek zijt, wie zal mij dan helpen
Gilberte ging weder aan hare gewone bozig
heden, want ze begreep dat droomen nieu
tot voordeel was, zij zou er slechts het lf
van Lou door vergallen. Haar eerbied vot
trouwe oude dienstbode was vergroot dooi
onvermoeide z >rg waarmee deze haar |j
moeder had geholpen en haar laatste uren
verzacht.
Hun levenswijze veranderde zeer weinig,
De oude vriend der familie liet hun in
huis blijven wonen en van een klein pensio
tje, dat Gilberte van den staat Jontving lee
zij met Lou op eenvoudige wijze.
Gilberte giug dagelijks naar de kloosterschi.
waar men haar leerde, wat aau haar leel
paste. Het terrein was goed, het zaad vond
vruchtbare aarde. Dagelijks ging zij ter ke„
en sneeuw noch regen kon haar weer! om
daar heen te gaan. Het was alsof zij een pij
had te vervullen en zij deed dit dan meten
veel ernst en nauwgezetheid als een vrouw,
Zij ging iederen dag denzelfden weg en dai
lijks werd zij meer overtuigd van haar pik
Met geduld en moed verdroeg zij hitte zoos
als koude en trotseerde zij het meest rui
weder, voor de vervulling van haar plic|
Ongelukkig was zij niet, doch de zorgelo0l
vroolijkheid van een kind kon zij niet ma
hebben, daarvoor had de rouw een te donke
schaduw op haar leven geworpen. Zij wi
dat zo nooit zoo zou worden geliefkoosd
andere kinderen. Zij wist ook dat zij haar lovt
j lang zou moeten werken, dat zij niet rijk wa
maar zij schaamde zich niet voor haar armow
Sedert hun twist had Marianne geen woo
meer tot haar gesproken. Ook de jonge juffrou
Sal voire was op den leeftijd om godsdiens
onderwijs te ontvangen en maakte daarvan o«
als een overoude gewoonte gobruik van. Zak
echter de andere kinderen op ruwe houtel
banken, voor haar was eene uitzondering g!
maakt en toen de oude geestelijke op dezo ul
wijking van de gewoonte wees, gaf de groo:
moeder ten antwoord dat men de kleine boertje-
nederig moet houden, maar dat het toch nis
aanging ook van Marianne dit te eischen.
Maar hoe zal zij dan nedeiigheid leèren
mompelde de geestelijke. Het was niet aandi
andere kinderen dat ik dacht, doch juist aa-
het arme kind zelf.
Nooit had Marianne den naam van Gilbert?
meer uitgesproken, nog getracht haar wedert,
zien. Zij scheen het voorgevallene als eet
zware beleediging aan te merken. In haa.
grootheid bleef zij alleen in dat groote hui
waar alles sprak van dood en sterven.
Soms had Gilberte haar vroeger kameraadjt
gezien door de wolken van stof heen, welke
door het rijtuig werden opgejaagd. De jonge
juffrouw had nu een tegenzin in het te voe
gaan. Mejuffrouw Wilhelmina (de gouvernante]
was steeds op haar postop .haar gelaat waa
maar al te duidelijk te lezen, welk groot gewicht
er aan haar betrekking, die haar doorzoovolen
werd benijd, moest worden gehecht.
Des Zondags na afloop der godsdienstoefening
omringden de boeren het rijtuig van het kasteel
doch t ernauwernood scheen Marianne hen
blik waardig te achten,
Op bepaalde dagen dineerde de oudste boot
volgens overoud gebruik bij zijn meester.
lij werd dan met groote onderscheiding ue-
handeld. Die boeren volgden elkaar op van
vader op zoon en heerschten met bijna onbe
perkte macht over hun volk, dat ook reeds van
ouder tot kind daar werkzaam was en geen
andere toestanden kende.
Toen de dag daar was bestemd voor do aan
neming in de kerk, kwamen allo kinderen bij'
het kerkgebouw tezamen. De bloedverwanten,
vergezelden do kindoren, die thans met een
zekeren eerbied worden beschouwd. Op hel
land is die datum vopral voor de meisjes een
keerpunt in het leven. Morgen zal het kind
in den rang komen van jong meisje, men zal haar
kunnen beknorron bij de geringste fout en zjj
zal geen recht hebben een woord tegen te
spreken wanneer zij door de ouderen wordt
bestraft.
v.anda?ff echter is zij oen persoon
beteekenis, z« gaat nu een onderdeel van haar
levensweg bewandelen tot aan den (lag waarop
men van haar zal spreken als brui^Men
haar dan blozende geleiden naar don heer
het kasteel die haar deftig zal omhelzon
den volgenden dag zal zij weder oen graad
w°crkgvan hat wl1, zeeS0n> dat monnog
werk van haar zul verwachton.
van
haar
rop
zal
van
En
zjjn
meor
Wordt vervolgd.)
««drukt bij IiANüEVËI/U JJK ROOIJ, Texel.