Buitenland.
Door den dir.-generaal der posterijen is
bepaald, dat, ingeval bij de invordering van
kwitantiën, de schuldenaar n thuis wordt
getroffen en geen huisgenooten aanwezig zijn,
om hem nopens den aard der kwitantie in
te lichten, zal de beambte met de invordering
belast, voortaan eene kennisgeving achter
laten, welke de noodigo gegevens omtrent
de kwitantie bevat.
Verleden week had aan de afdeeling
vuurwerkerij van de munitiefabriek aa,n de
Hembrug een geneeskundig onderzoek plaats
naar den schadelijken invloed van den looden
vloeren die in sommige vertrekken aanwezig
zijn. Hiertoe werden zooveel mogelijk werk
lieden uitgenoodigd, welke in die vertrekken
werken, om een paar droppels bloed voor dit
doel van zich te laten afnemen.
Dit is de tweede maal dat een dergelijk
onderzoek plaats heeft, terwijl de eerste maal
aan enkele werklieden eenige vragen werden
gesteld en naar hun tanden werd gekeken.
Men meldt aan de Tel.
In Friesland waar het werk voor veld-en
veenarbeiders niet ruim was, hebben veie
landeigenaren en boeren voldaan aan het
verzoek van arbeiders, om nu de water
stand laag is—over te gaan tot het uitdiepen
van wijken, slooten, enz. De uitgebaggerde
modder wordt bij de mestmenging gebruikt
en heeft vaak meer waarde dan de onkosten
van het baggeren bedragen.
Hebben de arbeiders daardoor werk gekre
gen, menig hunner heeft nog vaak een bui
tenkansje, omdat in die wijken soms een
aardig zootje viscb, vooral paling, snoek en
zeelt gevangen wordt.
De oude wijken, met veel slijk, takken
en andere ongerechtigheden, worden door de
visschers met netten vermeden.
Werd oudtijds het Joodsche volk met
kwartels gespijzigd, in den tegenwoordigen
tijd strijken de patrijzen over Hennep neder,
en strekken den ingezetenen tot voedsel.
De vorige week vloog een patrijs door een
zoldervenster naar binnen, in een tweede
woning verschafte zich een dito exemplaar
toegang tot de huiskamer door de ruiten.
Dit laatste bezoek was daarom te minder
aangenaam omdat het veldhoen geen voldoen
de equivalent bood voor de aangerichte schade.
L K.
Te Helmond zijn in de maand Juli j.l.
niet minder dan 50 kinderen beneden de 5
jaar gestorven, voor het meerendeel tenge
volge van de mazelen.
Men schrijft aan het N. v. d. D.
Een der Noord-Hollandsche dorpen levert
des Zondags voor den vreemdeling, die hier
toevallig doorwandelt, een eigenaardig gezicht
op. Groot en klein, oud en jong, kan men
na kerktijd druk bezig zien metknikkeren.
Zelfs zeer ouden van dagen houden dit
gebruik in stand en over het algemeen is de
liefhebberij voor dit spel bij hen zóó groot,
dat zij zich nauwelijks den tijd gunnen om
te gaan eten. Als het weer het maar eenig-
zins toelaat, gaat dit zoo het geheele jaar
door.
Hoort men dikwijls de klacht, dat de jeugd
tegenwoordig te vroeg rijp en veel te oud
voor haar jaren is, hier schijnt men zich
lang jong te blijven gevoelen.
Te de Rijp is de handel in Augurken
in de laatste dagen buitengewoon levendig.
Door de groote vraag voor Duitschland
komen verscheidene Amsterdarnsche koop
lieden om de augurken voor ze verscheept
worden, van de tuinders op te koopen.
Dat die meerdere vraag van invloed op de
prijzen is, licht voor de hand.
Kon dan ook voor eenigen lijd een mand
augurken slechts 40 cents opbr gen, thans
kunnen de verbouwers voor dez< Ifde hoeveel
heid minstens 65 ets. bedingen, wat natuurlijk
een aardig voordeeltje is.
De heer H. J. Lenderink schrijft in het
»Hbl."
Het zal zeker de verbazing opwekken van
de beoefenaars der zwemkunst, te vernemen,
dat zij op zijde gestreefd word n door de blin
den. Twee leerlingen van het Blinden-Insti-
tuut te Amsterdam, de blinde zusjes Hendrika
Frank, 15 jaar, en Anna Fr wik, 13 jaar,
beiden blind van haar geboort af, mochten
dezer dagen, na afgelegde prooven in het
zwemmen, een diploma verwerven dat haar
werd uitgereikt door de Hollandsche Dames-
Zwemclub, in 1886 opgericht.
Beiden zijn lichamelijk en geestelijk flink
ontwikkeld ze behooren tot de beste leerlin
gen der Inrichting, en ze maakten zich op
haar vrije dagen en gedurende de laatste
vacantie met het water vertronwd. Dan
plasten en spartelden zij ais kom gezonde
kinderen vroolijk en opgewekt in het water
jond, kwamen eerst aan don hengel en eindig
den met in korten tijd geheel naar de regelen
der kunst met ferme krachtige slagen den
vereischten afstand geheel gekleed af te
leggen, terwijl zij steeds in goede richting
op het doel afgingen.
Om te zorgen dat zij in rechte lijn bleven
zwemmen werden ze al dadelijk geoefend om
niet alleen gelijke slagen te maken, maar ook
om met dezelfde krachtsaanwending zich
voort te bewegen. Indien één harer zich uit
de lijn bewoog, was een handgeklap van een
der dames bestuurderessen voldoende om
haar weer op het rechte spoor te brengen.
Door deze oefening hebben ze het zoover
gebracht, dat zij niet meer aan haar weg
twijfelen, maar met het volste vertrouwen
en even gerust als een ziende zwemster op
haar doel afgaan.
Nieuwe Varkensziekte!
Heeft men in de laatste jaren door inspui
ting met serum de zoo gevreesde vlek-typhus
of varkenskoorts met goed gevolg weten te
bestrijden, thans vertoont zich onder de
varkens te Warmenhuizen (Noord-Holland)
een ziekte, die in Nederland niet vaak voor
komt, doch in Duitschland soms groote ver
woestingen aanricht, vooral onder jongere
varkens.
Deze ziekte is de borst- of longziekte, of
de daarmede nauwverwante varkenspest.
Reeds verscheidene veehouders hebben
enkele of alle varkens aan die ziekte welke
besmettelijk is verloren.
De tuinman J. L. aan den Kanaaldijk
te Ilpendam wachtte dezer dagen een aardige
verrassing. Een kip, [sedert eenigen tijd
vermist, kwam op een goeden morgen in
trotsche houding de poort instappen, omringd
door een aantal kuikentjes.
Onnoodig te vermelden, dat de gasten
hartelijk werden ontvangen.
De „White-Star-line" heeft haar vracht
prijs voor tusschendek - reizigers naar de
Vereenigde Staten tot 2 pond sterling verlaagd.
(L. D.)
Zeehonden. Men schrijft aan de Tel."
Op de zandbanken van de Friesche Wadden,
op de schorren en slikken in de Lauwerszee,
wordt weer jacht op zeehonden uitgeoefend,
maar tot nog toe met weinig resultaat.
Of ze er dan niet zijn Zeker, de dieren
zijn er zelfs vrij talrijk, men ziet ze vaak op
het strand te Schiermonnikoog, maar ze zijn
slecht onder schot te krijgen. Op sommige
banken ligt soms een heel gezelschap, maar
't schijnt, dat er altijd een op schildwacht
ligt om bij naderend gevaar de duttende
kameraads te waarschuwen zee te kiezen.
En zijn ze eenmaal te water, dan is er
weinig kans meer de dieren met een kogel
te treffen want een klein oogenblikje komen
ze met den kop boven water en ze dan te
treffen is niet gemakkelijk.
Treft men ze toch, dan is het honderd om
één, dat men het lijk krijgt, want het zinkt.
De jager gaat dan ook vaak te water om
het te zoeken, maar het blijft gevaarlijk, wijl
men geen zekerheid heeft, dat het dier dood
is. En zijn ze aangeschoten, dan zijn ze
woest en bijten raak.
Hoe men in de twintigste eeuw wal-
visschen kan vangen. Zooals men weet
beweegt zich een walvisch, die door een har
poen getroffen is, met razende snelheid door
het water, de boot van den walvisch vanger
dikwijls urenlang achter zich aansleepend.
Do nieuwste booten zjjn nu volgens de
Engelsche Electrican zoo ingericht, dat bij
dezen tocht door het water de schroef gaat
draaien en daardoor een dynamomachine,
welke er aan gekoppeld is, in beweging brengt.
De aldus ontstaande stroom wordt naar de
accumulatoorn geleid, welke daardoor geladen
worden. Nu loopt er langs het touw, waar
aan de harpoen is gevestigd, een geleiddraad
zoodat de walvisch door de electriciteit, welk,
hij zelf opgewekt heeft, gedood kan worden.
Een aardig buitenkansje. Onlangs stierf
in de Vereenigde Staten een oude Oost-Fries,
Beerend Klaassen genaamd, die zich voor
ongeveer 50 jaar in Oost-Friesland het stof
van de voeten had geschud en de reis naar
het Verre Westen aanvaard.
De vlijtige man verwierf er een vermogen
van f 120.000. Hij bleef ongehuwd en is
nu dezer dagen overleden, zoodat zijn vermo
gen komt ten bate zjjner drie in Oost-Fries
land wonende hoogbejaarde en zeer behoeftige
broers. Een hunner woont te Leent en is
79 jaar oud.
Nog nimmer heeft Amerika zooveel
landverhuizers gekregen als in 1903, nl. 857000
personen.
Jaarlijks verhuisden gemid. naar het land van
belofte: 1801 1825 8000 menschen, 1825
1850 100000,1850-1875 260000,1875-1900
400000 en 1900-1903 665000.
Dezo zondvloed van menschen verontrust
de Yankee's, te meer, Waar de nationaliteit
der avonturiers verandert. In plaats van
Engelschen, Ieren en Duitschers komen nu
Russen, Folen, Oostenrijkers en Hongaren.
Van 1900 1903 arriveerden 30013 Duit
schers, 31666 Ieren en 14003 Engelschen
tegen 181664 Italianen, 109566 Russen en
168767 Oostenrijkers. Naar het zeggen
leveren de nieuwe immigranten veel meer
bevolking voor armenhuizen, gevangenissen,
asylen, enz. dan de oude.
De nieuwe immigranten hebben echter een
verdediger gekregen iu den heer Austin, chef
van het statistisch bureau te Washington. Hij
toont met de cijfers aan, dat Polen, Russen,
Italianen en Oostenrijkers zedelijk noch stof
felijk ver achter de Engelschen, Ieren en
Duitschers staan. Bovendien blijft genoemde
heer de kunstmatige bevolkingsaanwas voor
Amerika een levensbehoefte achten.
Als men verre reizen doet
De kapitein van de Mohican" doet een
interessante mededeeling over een magnetische
wolk, die hij gepasseerd is, toen hij langs de
golfbrekers van de Delaware kwam. Aan
alle kanten sprongen er vonken uit het
ijzeren schip, de kompasnaald vloog heen
en weer, als een electrische ventilator en
alles aan boord was magnetisch geworden,
het was onmogelijk, zelfs lichte ijzeren
kettingen en stangen op te tillen, daar zij
aan 't dek gekleefd zaten. De kapitein
vertelt verder„Het haar op ons hoofd stond
recht overeind als de haren van een borstel
en met moeite kon men een arm of been
buigen. Plotseling steeg de magnetische wolk
omhoog, de phosphoreseerende glans om 't
schip verdween en alles was weer, zooals
vroeger.
Te Paramaribo is een vrouw overleden,
Christina Herts, die in drie eeuwen had ge
leefd. Zij was in het jaar 1797 geboren en
bereikte dus den leeftijd van 107 jaar.
Het kleine Italiaansche stadje Atessa
werd eenige dagen geleden plotseling door
zeer ongewenschte gasten bezocht. Zij waren
veertig in getal en deden in stille straten de
gekste dingen. Spoedig bleek dat men werke
lijk met krankzinnigen te doen had, die men
uit een gesticht in de buurt had laten loopen,
omdat de provincie Chitie, welke in de kosten
van het gesticht moest voorzien, tengevolge
van haar slechten financieelen toestand,
eenvoudig geweigerd had de benoodigde gelden
te geven. Hoe men deze lastige ongelukkigen
weer kwijt geraakt is zegt het bericht niet.
Op het W. C. Twee jonge Bretagners
uit Brest brandden sedert lang van begeerte
om Parijs te zien, maar de reis was duur en
zij hadden geen geld. Daarom verzonnen zij
een list. Tegen den avond slopen zij in een
waggon eerste en tweede klasse van den trein
die 's nachts naar Parijs zou vertrekken en
verborgen zich op het water-closet. Even
latei stelde de trein zich in beweging en in
den beginne ging alles goed. Nu en dan
rammelde wel eens een passagier aan de
deur van het cabinetje, maar trok zich be
scheiden terug ais hij bemerktó dat deze
gesloten was. Ten slotte echter begonnen
de passagiers te morren over het voortdurend
bezet zijn van een compartiment dat bij
eenigzins langdurige reizen bepaald onmisbaar
zijn kan. De conducteur werd er bij geroepen,
maar onze jonge Bretagners wachtten zich
wel de deur te openen en daar men bij
nacht geen slotenmaker krijgen kon, berustten
conducteur en passagiers in het geval totdat
zij te Parijs kwamen. Daar werd het W. C.
door een slotenmaker geopend en men vond
de twee plezierreizigers, die lang niet voor
hun plezier uit waren, want zij werden in
een lokaal van het station opgesloten en met
een volgenden trein teruggezonden. Zij waren
te Parijs geweest zonder Parijs gezien te
hebben.
Een vreeselijk ongeluk heeft plaats gehad
in een mijn in Monmonthshire. In een kolen
mijn hadden n. 1. achttien werklieden juist
den arbeid geëindigd en wilden zij naar boven
gaan, toen plotseling het metselwerk langs
de mijnput vaneen scheurde en gedeeltelijk
naar omlaag stortte. Alle arbeiders met
uitzondering van een, werden onder het neer
vallende puin begraven. De ontsnapte man
kon bovengekomen het bericht van het onge
luk brengen en onmiddelijk werd met het
reddingswerk begonnen. Tien mijnwerkers,
enkele vreeseljjk verwond, waren opgehaald,
toen nieuwe scheuren werden opgemerkt en
de redders nog tydig zich uit de voeten konden
maken eer een nieuwe instorting plaats had,
waardoor de zeven nog in de mijn zich bevin
dende arbeiders zoo diep onder het puin
werden begraven, dat redding onmogelijk
werd.