Buitenland. PluimYeekroniek. In de Staatscourant van heden komt voor, dat het oude ministerie eervol ontslag is verleend tegen 14 dezer, en met ingang van 17 dezer zijn benoemd Jhr. mr. D. A. W. v. Tets van Goudriaan, gezant te Berlijn, Buitenl. Zaken. Mr. E. E. vtin Raalte, Tweede-Kamerlid voor Rotterdam, Justitie. Kapitein-luitenant ter zee W. J. Cohen Stuart, Marine. G-eneraal-majoor H. P. Staal, sous-chef van den generalen staf, Oorlog. Mr. Th. H. de Meester, vice-president van den Raad van Indië, Financiën (vermoedelijk tijdelijk voorzitter van den Ministerraad.) Mr. P. Rink, lid der Tweede Kamer, Bin- nenl. Zaken. Mr. D. Fock, lid der Tweede Kamer en van Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland, Koloniën. Prof. J. Kraus, hoogleeraar-directeur der Technische Hoogeschool te Delft, Waterstaat. Het is iu hoofdzaak samengesteld zooals verleden week reeds bij geruchte is vermeld. Aan het hoofd van het nog in te stellen nieuwe departement van Nijverheid en Arbeid zal later optreden mr J. D. Veegens, lid van den Raad van Toezicht op de Spoorwegdiensten. 'tls geen peulschilletje 1 De heer Tewe biedt zijn stoomcaroussel, waarmede hij op de kermis te Haarlem staat, te koop aan. Hij vraagt hiervoor het bagatel van f 120,000. Men denke er aan, dat Augustus de beste maand is om nieuwe aardbeibedden aan te leggen. Dan toch zijn de jonee plan ten flink aangeslagen, d.w z. goed beworteld, zoodat men ze zonder schade van de moeder plant kan scheiden. Alweder kwamen dezer dagen de kom miezen eene smokkelarij op het spoor, die, naar 't schijnt, langen tijd aan hun aandacht was ontgaan. 't Viel den beambten op, dat eiken avond twee meisjes tegen schemerdonker met juk en emmers het dorp naderden Toevallig naderde een beambte onlangs schertsend de beide meisjes en toen verried de uit den emmer opstijgende geur, dat de inhoud niet uit melk bestond, maar nit spiritus. Natuurlijk volgde inbeslagneming en wat in dergelijke gevallen meer te doen gebrui kelijk is. („N. v. d. D.") Te Jubbega (Schoterland,) waar men nog tal van ellendige hutten aantreft, meer in dan boven den grond gebouwd, geldt bij de stichting van nieuwe woningen natuurlijk ook de Woningwet. Een der Jubbegasters dacht er anders over. Hij ging een soort keet bouwen van een duizend steenen, met leem gemetseld, eenige planken, een paar oude vensters enz. en betrok dit krot. Aan B. en W. van Schoterland was daarvoor geen vergunning gevraagddo woning stond er, dat was den stichter voldoende. Men zou het wel laten aan zijn eigendom te komen, oordeelde hij. Het gemeentebestuur werd met deze over treding der Woningwet in kennis gesteld en de woning moest afgebroken worden, want de bewoner was, in weerwil van herhaalde waarschuwing, daartoe volstrekt niet genegen. Vrijdag trokken marechaussees, rijks- en gemeente-politie er op uit. Het erf werd afgezet, de afbraak zou aanvangen. Van alle kanten kwamen nu de andere heidebewoners opzetten, aan liefelijke uitdrukkingen geen gebrek, maar toch scheen men genoeg respect voor de politie te hebben, om het afbreken niet te verhinderen. Daar men geen werkvolk kon krijgen om de woning af te breken, staken een paar veldwachters zich in een werkpak en deden de woning verdwijnen. Een menigte heide bewoners bleef getuige van dit afbreken en gaf door lage uitroepen doorslaande bewijzen dat zij ver van ingenomen waren met deze daad van 't gezag. Ieder kon toch zelf weten hoe hij zijn huis wilde inrichten zoo luidde het oordeel der heidebewoners, waarvan velen op bloote voeten waren komen aanloopen. Dat is daar bij velen het zomer-tenue. Lang heeft men gemeend, dat de tuin bouw een soort van sanatorium was, waarin de zwakken naar ziel en lichaam ten slotte een be staan konden vinden. Wat zjjn er velen bedrogen uitgekomen, schrijft de tuinbouw- meewerker van „'t Nieuws Zeker, een belangrijk gedeelte van 't jaar is het lekker in den tuinmaar daar komen dagen en weken, dat het hondenweer is, en wee hem, die dan geen sterk lichaam bezit. Neen, wie met een zwak lichaam heil zoekt in den tuinbouw, graaft zich een graf, ten minste als hy voor brood daarin moet werken en dus in alle weer en wind aan den arbeid moet. De tuinbouw is geen beroep voor zwakken En hoe staat het rnet de jongelui, die op school niet goed voort kunnen? Ook van hen komt gewoonlijk niet veel terecht, tenzij ze over een groot kapitaal kunnen beschikken, dat dan allengs wordt opgeteerd. De tuin bouw is wel rentabel, doch dan moet men er van den morgen tot den avond bij zijn en drommels bij de hand wezen, want in weinig vakken is de concurrentie zóó hevig. Men moet waken, dag en nacht, en dat wordt wel te moeielijk voor dat soort jongens, die op de school slecht mee kunnen. Duike len moeten ze, daar helpt niets aan. Of er dan voor geen enkelen jongen plaats is in den tuinbouw Zeker, men leze maar met aandacht. Jongens, die een flink gestel hebben, daarbij goede hersens, al behoeven het dan ook geen hoogvliegers te zijn, en bovendien later over eenig kapitaal kunnen beschikken, zulke jon gens kunnen zich met gerustheid op den tuinbouw gaan toeleggen. („As. Ct.") Smakelijk eten 1 Te Geervliet heerscht in hevige mate de vlekziekte onder de varkens. Dagelijks komen kooplieden, vooral van het lJselmonde, deze zieke dieren opkoopen. Zelfs werd er een van de hand gedaan, die reeds ongeveer een halven dag begraven was. Het vervoer geschiedt dan verder naar Rotterdam daar maakt men er misschien heerlijke worst van 1 Vrijdag kwam te Helder binnen het oorlogschip „Evertsen", waarvan op de reis een opvarende door een stortzee overboord werd geslagen, nl. de kwartiermeester Prins-, nalatende een vrouw met 3 kinderen. Volgens het verhaal van een der matrozen, die tot de bemanning der uitgezette reddingboot behoorde is men 2 uur bezig geweest om te pogen den drenkeling te redden. Hij had de toegeworpen boei te pakken en de reddingboot was eenmaal vlak bij hem, toen een zee deze weer een heel eind omgooide. Het was nacht en er liep een hooge zee. Men kon elkaar steeds toeroepen. Ook het schip voer tweemaal vlak langs hem. Een touw, hem toegeworpen, vermocht hij door uitputting niet meer te grijpen. Een der schepelingen bood aan zich met een eind touw langs boord te laten zakken toen hij voorbij dreef en hem zoo te grijpen. De commandant verbood het echter, daar alle kans op een tweede slachtoffer had be staan op die manier. Het laatste, wat men van den drenkeling hoorde, was„Maak voort, ik kan niet meer I" Alle pogingen faalden echter en men was genoodzaakt de boot weer te hij- schen en hem aan zijn lot over te laten. Het geval maakte aan boord een diepen indiuk. De kwartiermeester was dien nacht onder officier van de wacht en moest vooruit naar een losgeslagen kluisdeksel kijken, toen de stortzee hem opnam en over de harbette- toren in zee sloeg. („Het Volk.") Een verpleegster bij den gemeentelijken geneeskundigen dienst te Amsterdam, mej. St., heeft bij het verbinden van een patiënt van dezen een zoodanigen trap tegen de borst gekregen, dat een paar ribben braken en in de longen drongen. Ze is kort daarna aan de gevolgen bezweken. Te Boston (Noord-Amerika) komen de anarchisten uit alle streken der wereld bijeen tot het houden van een congres. De bedoeling is Boston tot het hoofdkwar tier van het anarchisme te maken. De politie is buitengewoon versterkt, ze heeft zonder dat het al te zeer in het oog viel, tal van geheime politie-agenten geplaatst in de anarchistenwijk en reeds veel oprui ende redenaars en verspreiders van ongeoor loofde geschriften gevangen genomen. De Italiaansche politie leent haar daarbij de behulpzame hand. Een thans openbaar gemaakt rapport der Engelsche Rekenkamer brengt schier on gelooflijke dingen omtrent de verspillingen aan het Ministerie van Marine aan het licht. Zoo werd in 1904 aan verschillende leveran ciers eene som van 6 millioen gulden betaald nog vóór zij eenig contract hadden geteekend. Men gaf 2 millioen gulden uit voor het her stellen van schepen, die buiten dienst waren gesteld en verkocht zouden worden. Voorts is het crediet voor de vergrooting van de dokken te Chatham dat nu een tweede rangs-werf is gewordenoverschreden met f240.000, zonder dat daartoe eenige machti ging werd gegeven. Goed nieuws voor afgejakkerde paarden. Volgens een telegram uit New-York, heeft Edison gezegd, dit hij gereed is met een uit vinding, waardoor elk voertuig met behulp van een electrisch toestel in een automobiel veranderd kan worden. In het Duitsche Tijdschrift „Nord und Süd" vordert Hans Eschelbach gelijkstelling van de vrouwen met de mannen ook in dit opzicht, dat men ook de vrouwen aan den militairen dienstplicht zal onderwerpen. Te Catalonië is een krachtige beweging op touw gezet ten gunste van de afschaffing van stierengevechten. Voor de leden der onderafd. „Texel" der V. P. N Redactie: Th. Langenhoff, v. Ostadestraat 396, Amsterdam, oo—o Eieren in den WiMter. Zoo nu en dan kan men hier en daar in de p'uimveebladen eene annonce aantreffen, waarin „Winterleggers", „Zuiver ras" worden aange^ boden. Die annonce werpt een eigenaardig licht op den steller ervan, dat zij op zijn zachtst go- nomen voor nonsens moet worden gehoud< n. Ofen dit is zeer goed mogelijk, de steller heeft hoop, dat er nog voldoende lieden worden gevonden die op die aanprijzerij ingaan en zich daardoor laten verschalken. En inderdaad, vele lieden laten zich beetne men en schrijven aan het „Winterlegger„rastt onmogelijke eigenschappen toe. Winterleggers zijn geen „ras". Winterleggers worden geproduceerd door een oordeelkundige wijze van fokken en behandelen. Winterleggers zijn doodeenvoudig hoenders, die onder zeer gunstige omstandigheden in den winter doorleggen. Onder zeer gunstige omstan digheden, want eierleggen in den winter strijdt tegen de natuur van het hoen. Eierleggen beteekent: voortplanting en de voortplanting geschiedt alleen wanneer de tem peratuur milder en het weder zachter wordt. En juist om deze feiten is hêt zoo dwaas van enkelen, die oude en te jonge dieren met alle geweld „aan den leg" willen hebben met alle mogelijke schadelijke middeltjes en kwakzalvers- poedertjes. Die poedertjes leveren niemand winst op als den samenflansers er van. Doch ook dit is slechts tijdelijk. Wie in den winter leggende hoenders wil heb ben, moet zorgen, dat hij jonge (dus vroegbrood) dieren heeft, die onder gunstige omstandigheden leggen leunnen. Want als de kip er den brui van geeft, drijft niemand de eieren er uit. Voor winterleggers komen in aanmerking vroegbroedkuikens van April tot Mei der rassen Wyandottes, PlymouthRockx en Orpingtons. Hieruit volgt nu niet, dat Leghorns, Zw. Mi norca's en anderen in den winter niot leggen. Wanneer de laatstgenoemden oordeelkundig worden gehuisvest, opgepast en verzorgd, en de eersten maar aan hun lot worden overgelaten, dan zullen de laatsten wól en do eersten niet leggen. Maar van huis uit zijn do e -rstgenoem- den meer gerechtigd tot Winterleggers. Kuikens van April en Mei hebben door hunne vroege geboorte in het begin van den winter hunne legrijpheid bereikt. De legdrang is daar, en wanneer wij nu die dieren behoorlijke beweging, behoorlijke voeding en eene warme huisvesting, zoo van loopplaatsen als van nachthok verschaffen dan zouden die dieren ongetwijfeld onze moeite en zorgen be- loonen door een groot aantal dure eieren. Dan ontwikkelt zich den leg drang tot logkracht. Vooral de warmte is een onontbeerlijk iets voor de wintermaanden. Maar wanneer wij hier van warmte spreken is het onze bedoeling niet den lezers in over weging te geven een vulkachel van de nieuwste en duurste constructie te verschaffen aan hun pluimvee. Mot warmte wordt hier verstaan het onttrekken der dieren aan alle invloeden van het gure winterweder. Dit is vooral noodig op Texel, waar het 's winters geweldig kan spoken. Daarom moet aan de verblijfplaats der dieren de grootst mogelijke zorg besteed worden. Het nachthok en de loopplaats richtte men in naar evenredigheid van het aantal dieren. Alle tochtgaten en naden moeten zorgvuldig gemeden worden en zoo ze aanwezig zijn, goed worden dichtgemaakt. Het beste plaatst mon het nachthok zoo dat het door een gazen venster verbinding heoft met vee- of schapenstal. Dan profiteereu de dieren van een gelijkmatige dierlijke warmte, die niets kost. De in- en uitgangen sluite men 's avonds. Het dagverblijf moet droog zonder tochtga ten zijn. Het voorfront, dus do gaaszijde, voor zie men van oude ramen, afkomstig van af braak, ook oude broeiramen komen hiervoor in aan merking. Do bovenzijde dient geheel dicht te zijn om alle sneeuw en regen te woron. In zulke verblijfplaatsen zullen de dioron zich behaaglijk gevoelen, zij zullen zich naar harte lust wentelen in hot mulle zand, terwijl buiten een sneeuwlaag don bodem dekt. Het eerste voedsel moet bestaan uit een licht verteerbaar ochtendvoeder, allo stoften bevattende, dio voor don opbouw van hot ei en tot instandhouding van het individu noodzakelijk zijn. Wanneer de hoenders na eene lange nachtrust ontwaken, is do krop ledig, do maag vraagt naar voedsel, en door nu een warm, licht verteerbaar, ochtend- voeder te verschaffen, gevoelen de dieren zich ^lekker" en het toegereikte voedsel wordt direct in hot bloed opgenomen, terwijl graan voor eenige uron noodig heeft alvorens do maag te boroi- ken en in het bloed te wordon opgenomen. Dit voedsel gevo men den dioron in hot nacht hok, 's middags gevo men groen. Hiervoor komt in aanmerking roodo kool, witte kool, boerenkool, bieten, enz.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1905 | | pagina 2