Buitenland.
Ingezonden Stukken.
Pluimveekroniek.
Hoe men vrij loot. Eon oude vrouw,
wonende aan de Raams'raat te Rotterdam,
wist, dat, wanneer men 's morgens voor de
1 >ting, pannekoek eet, men dan zeker vrij
loot. Ze had het wel duizendmaal gezien.
Zoo iets wil er dan ook wel in. Al de lote-
lingen, wonende in Zandstraat en Raamstraat,
min één die er niet aan wilde gelooven,
paste het smakelijke middel toe De ui slag
was dat de ongeloovige een dienstplichtig
nommer trok, terwijl de anderen zijn vrij
geloot. Voor belanghebbenden om er nota
van te nemen.
Tengevolge van den hevigen regen der
laatste dagen, ziet het er in Haarlemmer
meer met de landbouwwerkzaamheden treurig
uit.
Het werk ligt thans stil en dientengevolge
zijn er nog maar weinig bieten gerooid, en
verandert het weder niet spoedig ten goede,
dan zal het nog geruimen tijd duren eer alle
suikerbieten gerooid en geleverd zijn.
Ondanks het werken der watermachines,
is het water in de vaarten bijzonder hoog.
Een kolossale verstopping.
Toen dezer dagen in de O. L. school in den
Oosthoek onder St. Jac. Parochie een onderzoek
werd ingesteld naar de reden waarom een der
kachels niet wilde trekken, bleek dat in de
ijzeren buis, die door den schoorsteenkap uit
steekt niet minder dan 43 doode musschen
zaten, die den rookgang beletten. ("L. Ct.")
Een zeldzaam geval.
In den dienst vergrijsd 1
Te Bergen-op-Zoom herdacht Dinsd. Engelina
Jochems, dat zij vóór 50 jaar als dienstbode
bij dezelfde familie C. Asselbergs in dienst
hwam. Het heeft de trouwe niet ontbroken
aan bewijzen van sympathie.
Een jongensgrap.
Uit Poeldijk wordt gemeld
De locomotief „Odin" werd dezer dagen
herdoopt en van geslacht veranderd door een
paar oolijke guiten. De operatie ging gemak
kelijk en hoogst eenvoudig in haar werk door
het plaatsen van de letter J voor den naam
Odin, den Oud-Noorschen Wodan, die daar
door werd „Jodin."
Is de oorlog met Rusland en Japan
thans geëindigd, in Rusland is het woeliger
dan ooit. Als een klein staaltje hoe het daar
gaat tusschen burgers van hetzelfde land,
diene het volgende bericht uit Odessa: „Het
grauw vuuit in het wilde, zwerende iederen
Jood te zullen dooden De kozakken wanhopend,
na meer dan honderd hunner verloren te
hebben door bommen en geweerschoten uit
de vensters, patrouilleeren door de straten,
den vinger aan de trekker hunner karabijnen.
In de Joodsche wijk is de straat bezaaid
met dooden. Overal ziet men bloed. Zes
en twintig wagens met gewonden kwamen
voorbij de deur van den correspondent. De
soldaten plaasten honderd repeteerkanonnen
in de straten. Er heerscht een paniek. Is
zoo de toestand in Odessa, in andere steden
van Rusland, is de toestand niet veel beter.
Een geheele verplaatsing van een dorp.
De plaats Oberndorf aan de Salzach in
Beieren, wordt tegenwoordig door al hare
inwoners verlaten.
De uittrekkenden moeten hun geboorteplaats
verlaten, omdat deze in afzienbaren tijd on-
middelijk zal ondergaan door eventueel intre
dend hoog water.
Nu zullen de bewoners van deze plaats
zich in de hooger gelegen nabijheid vestigen
en daar een nieuwe plaats doen verrijzen,
met nieuwe huizen en openbare gebouwen.
Voor de leden der onderafd. „Texel" der V. P. N.
Redactie; Th. Langenhoff,
v. Ostadestraat 376, Amsterdam
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)
Geachte Redactie!
Tot mededeeling van eenige opmerkingen welke
zich aan my opdrongen na kennisname van het
verhandelde in den gemeenteraad. Zaterdag j.l.
gehouden, zou ik gaarne een plaatsje wenschen in
een der eerstkomende nummers van uw blad.
Ter verduidelijking wil ik hieraan wel toevoe
gen, dat met die kennisname ik bedoelna lezing
van het desbetreffend verslag in uw blad; de ver
gaderingen van den raad zelve kan ik tengevolge
mijne bezigheden niet bijwonen, zoolang de ge
woonte wordt gevolgd die vergaderingen des mor
gens te houden inplaats van des avonds, hetgeen
voor het publiek het bijwonen er van wel zoo ge
schikt zou maken, mogelijk ook leerzaam zou kun
nen zijn enfin, misschien gebeurt zoo iets nog
wel ter eeniger tijd.
Ter zake dan
Tot myn genoegen miste ik nu eens de formule
een vacature, doch mocht ik lezen tegenwoordig
alle leden (alzoo 'elf in getal). Want zoo steeds een
vacature, al wordt dit in't getal sprekers niet zoo
sterk bemerkt door de welwillendheid van een niet
als spreker uitverkorene, (meerofflcieus),'tgeheele
getal compleet vind ik wel zoo prettig, ai dreigt
dan ook 't gevaar, dat men somtjjda in den waan
kan komen een twaalfde lid te hebben. Zoo lang
zamerhand, wanneer rechten en plichten worden
bedacht, zal dat gevaar wel verdwijnen.
Wat het meest mijne opmerkzaamheid in het
verslag trok, iaat ik het maar terstond zeggen, dat
was de centenkwestie; ik deel dat zwak met zeer
veel medemenschen, die ook zoo gaarne willen
dat er veel( zeer veel wordt gedaan en tot stand
gebracht, doch dat ons niet op kosten jaagt, alzoo
voor een appel en een ei, om mij zoo eens uit te
drukken maar toch, versta mij wel, ben ik
voorstander van de spreuk „een arbeider is zijn
loon waard" niet slechts in theorie, doch ook in
de praktijk.
De installatie van het nieuwbenoemd lid, hoe
plechtig dat ook kan geweest zijn, trok dan ook
niet zoo bijzonder mijn aandachtevenzoo liet
ik vluchtig passeeren de mededeelingen en inge
komen stukken, welke daarop volgden.
De behandeling van het verzoek bewoners War
moesstraat, trok even meer mijn aandacht, doch
ik ontdekte al spoedig dat wij daar met een koopje
afkwamen, 't welk mij wel aanstond, indien
de voorgestelde maatregel althans doeltreffend
zal blijken te zijn.
Tegen de inwilliging van het verzoek inwoners
Oosterend, hetwelk wel eenige kosten meebrengt,
scheen geen der leden eenig bezwaar te hebben,
wellicht dat het aanbod van het polderbestuur,
wederkeerig uitlokte om ook niet karig te zijn, te
meer waar het een publieke weg gold, uit dat
oogpunt kan ik er vrede mode hebben.
Punt V, verzoek om overplaatsing van een H. d.
S. interesseerde mij wellicht niet in die mate als
onzen Achtbaren, die het van genoegzaam aanbe
lang achtten, om het in besloten vergadering te
behandelen, doch er vervolgens na heropening
der vergadering in toestemden, wat mij voor den
requestant genoegen doet.
Vermoedde ik aanvankelijk dat het een onkost
bare geschiedenis voor de gemeente zoude zijn,
al spoedig bleek dat er wel wat gevaar dreigde,
waartoe het voorstel van een der leden ons zou
brengen door aan den nieuwen titularis f 100
meer toe te leggen, indien deze acte landbouw zou
hebben. Dat voorstel kwam wel wat uit 'n rare
hoek, doch zorg voor onze financiën wist het
zoo te leiden dat beproefd zal worden een man
met de gewenschte capiciteiten te bekomen, die
dan zelve de risico zal mogen dragen of andere
corporation hem zullen beloonen. 't Was slim
uitgedacht al was de aangewezen weg wel wat
met hobbels en knippen. Doch de zorg voor de
financiën lag hier gewicht in de schaal en gelukt
't niet, dan kan men immers later royaler uit den
hoek komen
De plaatsing van een lantaarn meer aan het O.S.
nu daar kon, na de vorige denkbeeldige bezuini
ging, men wel toe besluiten.
Nu volgde het adres Dikkers inzake aanleg van
een weg: „een verzoek om toestemming voor
den aanleg van een straat van den Schilderweg
naar den Holderweg", in de verg. van 26 Aug. te
laat ingekomen en toen aangehouden tot de vol
gende vergadering, dat in de vergadering van 5
Sept. niet ter tafel kwam, alzoo in den Raad nog
niet in behandeling was geweest. Datzelfde adres
was nu aangevuld door een supplement, waarby
de adress. aanbood f300 in de kosten te willen
bydragen indien de gem. de weg wilde beharden.
Ofschoon het eerste adres slechts was medege
deeld (26 Aug) niet in behandeling was geweest en
het tweede adres den leden zeker niet bekend was,
althans den Raad nog niet had bereikt, werd door
B en W alreeds voorgesteld „dat aanbod" te aan
vaarden, zoodra er woningen aan dien weg wor
den gebouwd.
'tWas te verwachten, dat de Raad z\jn zuinig
heidsbeginsel getrouw, hier niet op zou ingaan,
temeer omdat het hier gold eerstens particulier
belang, mogelijk zeer in de verre verte, wanneer
daar ter plaatse ongeveer een tramstation zou
kunnen verrijzen, eenig algemeen belang.
En het ongedachte gebeurde hier, zoo waar
de Raad kreeg op eens een gulle buiWaarom
Ja, waarom
Inplaats van adress. te wyzen op art. 13 der
„Bouw- en Woning verordening voor de Gemeente
Texel", waar men leest
„het is verboden een openbaren weg aan te leg-
„gen anders dan met toestemming van den Raad
„en volgens dezen in elk bijzonder geval te geven
„voorschriften omtrent de afmetingen, de richting,
„de hoogte en de voorziening in de afwatering en
„verlichting"
inplaats gevolg te geven aan den wenk van een
der leden die zegt dat het gewoonte is dat bij aan
leg van zoo'n weg dit voor rekening van den eige
naar van het bouwterrein en niet voor die van de
gemeente komt (zeer juist), en het punt nog
eens aan te houden tot nader onderzoek
en niettegenstaande de opmerking van het
jongste lid, die het een cadeautje noemt aan den
heer D. en zegt er tegen te zullen stemmen omdat
er nog op zooveel andere wegen verbetering noo
dig isniettegenstaande al dat aangevoerde,
stemt de meerderheid der Raad in, „als het ware
overrompeld" met het door B en W gedane voor
stel, Toen ik die uitslag las, wreef ik my n oogen
eens uit, ik twyfelde of ik wel wakker was.
'tls de Raadsleden wellicht zeker evenzoo ge
gaan, want 'twas of ze geschrokken waren van
hetgeen was geschied, 'twelk kon biyken uit de
besluiten op de verzoeken om verhooging voor
diensten, welke nog in behandeling kwamen.
't Is nu wel zooveel niet dat wordt cadeau
gedaan, meenen sommigen, een goeie vyf, zes of
zevenhonderd Gulden, maar als men niets te
missen heeft is ook het geringste te veel. En
we hebben niets te missen. Vele andere dingen
moeten achterwege bly ven omdat het geld er voor
ontbreekt.
In onze vorige kroniek hebben wij terloops er op
gewezen, dat, al zijn op 't oogenblik de T. eieren klein
dit geen reden behoeft te wezen ze niet naar de veiling
te zenden.
Maar toch zal het zaak zijn, zoo spoedig mogelijk
de eischen van den handel te bevredigen.
De handel wil groote versche en zindelijke eieren.
De markt vraagt naar veel, en geregelden aanvoer.
De vraag is naar meerdere eieren in den winter.
Wclnn, dat men dan daaraan trachte te voldoen.
En wanneer na de eischen van den handel bevre
digd worden dan is hoogere betaling hem ook niet
aan het hart gegroeid. Daar zijn bewijzen voor te over.
En om die bevrediging in 't werk te stellen, moeten
we ons met meer ernst op onze hoenders gaan toe
leggen, hen wat meer aandacht schenken, zoodat ten
slotte gezegd kan worden, mijn wakend oog heeft niet
de kippen maar mijn //achter-af-laadje"-vet-gemaakt.
Het «voor wat hoort wat" geldt ook in dezen.
Zoo zien we dus dat het eene van het andere af
hangt en in elkaar sluit als een groot raderwerk. Is
dén tandje van dat raderwerk in het ongcreedc, dan
is een behoorlijken gang van zaken niet meer mogelijk.
Daar Texel nu reeds over een zeker getal hoenders
geboren aan het fokstation beschikt, behoeven we ons
over de grootte en het quantum niet meer bezorgd te
maken. "Die dieren (Zw. Minorca's) zullen zich onge
twijfeld wat betreft hunneeie.renproduotie bemind maken.
En in afzienbaren tijd zullen ongetwijfeld de Zw. Mi
norca's op Texel domineerend zijn, en bijgevolg dan de
groote eieren ook, zooals dat nu de kleine zijn. Daarom
is het zoo goed ingezien v. h. Bestuur der onderafd.
Texel om in het a.s. voorjaar veel vrneger en meer te
laten broeden. Wij zouden wel in overweging willen
geven om alle eieren dier Zw. Minorca's te laten be
broeden. Dan komt Texel des te eerder aan het doel.
De Zw. Minorca's zullen de nogal veel voorkomende
meening als zouden hoenders, die kleine eiereu leggen
meer leggen, geheel te niet doen. Is het tegendeel
dan waar? Ook niet! Hoe minderwaardig onze boc-
renkip ook aan de kaak wordt gesteld, zij r. de oorzaken
daarvan niet bij het dier, maar bij ons zelf te zoeken.
En de juiste onomstootbare feiten zijn deze, dat wij
ons niet met haar hebbqn beziggehouden, haar
niet onze zorgen hebben gewijd, haar geen voldoende
behuizing, haar geen oordeelkundige voedering hebben
toegewezen, en do teeltkeuze maar aan louter toeval
hebben overgelaten. Die leelijke waarheden blijven
niet ongestraft. Wij willen alleen maar dit zeggen
wanneer wij voorjaren herwaarts dezelfde aandachten
toewijding aan onze hoenders hadden besteed, als aan
onze Noord.-Holl. veestapel, als aan onze Texelsche scha
pen, als aan ons Briesch vee, dan konden wij op dezelfde
resultaten wijzen als nu de fokkers van die dieren. Of
het nu tot de onmogelijkheden gerekend kan worden
onze boerenkippen te verbeteren Zeker niet, maar
waarom iets te verbeteren, waar wij voor datzelfde min
der goede, het meerder goede maar voor 't grijpen heb
ben. Dat is tijd en geld verknoeien en beiden zijn
duur. Bovendien komen we niet zoo spoedig aan ons
doel. Voor de eierenproductie komen dus de Minorca's
in aanmerking. Behalve deze kunnen wij ook de Leg
horns (Italiaanschc) aanbevelen, waarvan de patrijskleu-
rige en de witte het meeste bekend zijn.
Nu denke men niet dat men in deze dieren /een
ideaal" hoen heeft gevonden. Wij hebben meer noodig
als vele en groote eieren. In de wintermaanden moeten
onze legnesten gevuld worden. Voor zoover we over
geen broedmachine en kunstmoeder beschikken moeten
aoor middel van hoenders in het vroege voorjaar eieren
worden uitgebroed. En deze eigenschappen vinden
we vereenigt in de Orpingtons of Wijandottes. Die
dieren brengen als over meer en over beter vleesch
beschikkende ook hooger prijzen op voor de tafel als
de Minorca's. Hieruit volgt dus dat men om een
lucratief hoenderbestand te bezitten eene keuze moet
doen uit de aangegeven rassen, 't zij dat wij Zw.
Minorca's en Wijandottes, 't zij dat wij Orpingtons en
Leghorns of Zw. Minorca's voor ons doel kiezen.
En wanneer ge nu zorg draagt veel en vroeg te doen
broeden dan zit ge nooit zonder eieren, mits ge uwe
dieren ook behandeldzooals zij behandeld moeten
worden. Nu zal het menigeen duidelijk zijn geworden
dat het Provinciaal bestuur der V. P. N. maar niet op
goed geluk Minorca's en Orpington eieren naar Texel
zond. Het wist reeds waar de viool ontstemd was, en
trof dus de rechte snaar.
Diegenen nu, die zoo gelukkig zijn geweest van die
eieren een aantal kuikens machtig te zijn geworden,
die ruime zijn eigen (niet tot eenig ras benoorende)
hanen op, en zie zoo spoedig mogelijk om naar een
anderen haan ('t zij door ruii of koop) van dat soort
hoenders die hij dezen zomer als kuikens van't bestuur
der V. P. N. heeft gekocht. Anders broed ge het
volgende jaar van broer en zuster en de dieren degini-
reeren of ontaarden.
De Edelachtb. Heer Burgemeester van Texel, zou 't
ook niet goedkeuren, wanneer broer en zuster zich naar
't gemeentehuis begaven om in den echt te worden
verbonden. Z.Ed.Achtb. zou ook nog wel wat tegen te
pruttelen hebben: En nu moet ge mij niet tegenwerpen:
//ja maar, wij zijn menschen en kippen zijn dieren.//
't Doet niets terzake. Natuur blijft't zelfde, voor mensch
en dier. 't Zal de haan en hen als broer en zuster
niet hinderen als het tot een paring komt, maar 't ge
slacht wat uit de dan bebroede eieren wordt geboren,
is zwak en niet opgewassen tegen de taak, waarvoor
het in 't leven werd geroepen. Dat onthoude men eens.
Elk jaar dus verscn (vreemd) bloed in den vorm van
mannelijk fokmateriaal aan uwen hoenderstapel toege
voegd, 't zij door middel van dieren of nog liever door
middel van vreemde broedeieren en weg met de ver
dorven inteelt. De volgende week zullen wij eens zien
welke middelen of ons ten dienste staan om de goede
uit de slechten te onderscheiden, want men bedenke
wel dat een slechte kip evenveel eet (misschien meer)
als een goede. En waar we nu alleen winst kunnen
maken met ware //legmachines», daar moeten de dood
vreters de laan uit. Dat zijn//doornen in onze oogen//.
Eenige correspondentie ging per post.
LANGENHOPF.