Ingezonden Stukke Pluimveekroniek. Naar wij vernemen is onze vroegere plaatsgenoot de Weleerw. Zeergel. Heer Ds. Klazinga predikant te Ambon N. O I. aldaar onlangs op den jeugdigen leeftijd van bijna 31 jaar overleden. Door den heer Leonard A. Springer, oudleeraar aan de R. T. S. te Wageningen, wordt de aandacht gevestigd op een schijn baar zeer onschuldig verschijnsel. Het schijnt dat de p9kel, waarmee boon tjes e.d.g. in roode inmaakpotten van hoogen vorm worden ingemaakt, soms afkleurt en rood wordt. Vaak wordt dit als van weinig belang aangemerkt. De heer Springer, in wiens huisgezin het verschijnsel ook voorkwam verzocht een scheikundige den inhoud van een dezer pott9n te onderzoeken. De scheikundige verklaarde, dat niet alleen de pekel met lood bezwangerd was, maar dat dit met de boontjes zelf in nog heviger mate het geval was, zoodat z.i. na het ge bruik dier groenten lood vergiftiging het noodwendig gevolg moest zijn. Men stelle zich dus, als men het verschijn sel waarneemt, niet tevreden met het afgieten van de pekel, maar werpe alles weg, liefst den pot ook. Een gasontploffing. Vrijdagavond werden te Purmerend de bewoners van de Willem Eggertstraat en omliggende straten opgeschrikt door een zwaren slag. Bij onderzoek bleek, dat een gasontploffing had plaats gehad in de werk plaats en 't kantoor van den essayeur en goudsmid, den h9er D. N. Smelik. Alle ruiten werden verbrijzeld. Een begin van brand werd door den eigenaar zelf met behulp van Theo-fakkels en voorts met emmers water gebluscht. Den vorigen dag was 'n nieuwe meter geplaatst, doch de werkelijke oorzaak is tot nog toe onbekend. Door de gezamenlijke grossiers in vleesch te Rotterdam zijn bij den Minister van Bin- nenl. Zaken per adres bezwaren ingebracht tegen den verkoop van het vleesch, afkomstig van tuberculose verdacht vee, en welk vleesch thans aan één man wordt verkocht, waardoor den grossiers een doodende concurrentie wordt aangedaan. Adressanten verzoeken den Mi nister aan dien toestand, die bovendien zeer schadelijk voor de schatkist is, een einde te maken, door te bepalen dat het vleesch voort aan bij publieke inschrijving wordt verkocht. Dat het zeker de moeite waard is, blijkt daaruit, dat al het in Nederland verdachte vee in Rotterdam moet geslacht worden. Men schrijft aan „Het Volk" Dezer dagen kwam iemand die het vorig jaar kiezer was geweest en deswege een hoop formulieren van 't gemeentehuis ont ving bij een winkelier, om hem even bij de invulling ter zijde te staan. Vooraf zei de hulpbehoevende echter „Het kan me niet schelen wat ge er voor nemen wilt als ver goeding, doch ge moet zorgen dat ik geen kiezer meer wordt. Ik wil niet alle jaar met zoo n rommel papier verlegen zitten." Onze winkelier hielp den man zwijgend, deed even het deksel van de kachel, smeet de vier formulieren plus twee groote enve loppen in het vuur, en gaf onzen vriend de verzekering, dat zijn wensch zóó reeds ver vuld was. „Och," troostte zich de arbeider, van wiens soort er gelukkig niet veel zullen zijn, „ik begrijp van dat stemmenspul toch geen lor." De grondwet eischt van de kiezer geschikt heid en maatschappelijken welstand en Sam zegt, dat zijn wet in dat opzicht volmaakt is Die kwam er vet af. Een der loopers van den heer Loomeijer, apotheker te Haarlem, zou de vorige week medicijnen wegbrengen naar een familie in den Aerdenhout. Hij had de medicijnen in een mand aan de fiets. Bij den Aerdenhout werd hij aangehouden door vier personen, die geld eischten, doch toen bleek dat hij dit niet had, onderzochten zij, denkende een bediende van een comestibleswinkel voor te hebben, zijn mand, en toen het bleek dat daarin alleen potten met zalf aanwezig waren, werden zjj zóó boos, dat zij met den inhoud den man van boven tot onder insmeerden. Zoo kon hij naar don heer Loomeijer terug gaan, die heel wat moeite had om den man schoon te krijgen. Voor de leden der onderafd. „Texel" der V.P.N- RedactieTh. LANGENHOFF, y. Ostadestraat 376, Amsterdam. Nóg meer fabeltjes. In een onzer eerste kronieken, hebben wij op eene duidelijke wijze aangegeven, welke nonsens er bestond, ten opzichte het uitzoeken van broedeieren, Er zijn nog meer van dergelijke staaltjes, en al komen zij door 't geheele land niet in dezeltde mate voor, besfaéa doen zij toch. Een gewoon men8ch, buiten het pluimvee staande zou 't misschien niet willen gelooven. De meest onzinnige praatjes doen de ronde. Hoor maar. Er bestaat helaas nog, een categorie van menschen, die alleen eieren, gelegd op witten Donderdag doen uitbroeden. Weer een ander die de gelegde eieren yan goeden Vrijdag prefereeren. De eerstgenoemde eieren heeton kuikens te zullen opleveren, die ieder jaar, na hunnen rui, in een anders gekleurd vederenkleed zullen pronken. Do ter broeding gelegde eieren van goeden Vrijdag, moeten, volgens de overleveringen, (die nu in 1906 nog overgeleverd worden) kuikens voortbrengen, die zich eenvoudig dood leggen, die hunne eieren niet houden kunuen en zoo dikwijls naar het nest moeten, als iemand die een flinke dosis laxeerpoeder heeft ingenomen, naar een andere gelegenheid moet. Een derde categorie geeft de voorkeur, om eieren te broeden te leggen, die geproduceerd zijn tusschen Hemel vaartsdag en Pinksteren. Welke bizondere eigenschappen de daaruit geboren dieren aankleven konden wij niet te weten komen. Onze zegsman, een 70-jarig boerenarbeider zei alleen„ja dat is nou 't geheim van den smid." De „wetenschap" daarvan had hij op een sterfbed van een zijner zusters opgedaan, maar mocht hij nooit verder vertellen, vooral eer hij in het zelfde niet benijdenswaar dige oogenblik verkeerde als toen zijne zuster. Eindelijk een vierde groep zweert bij Augustus- kuikens. Deze moeten van ijzer en staal zijn, alhoewel de ondervinding dienaangaande wel eens het tegendeel bewezen heeft. Zoo bestaan er nog meer van die stukjes wetenschap, en hoorde men dat nu van menschen, die nooit verder zijn geweest als „de plek waar eens hun wieg opstond", en voor wien de wereld niet grooter is als zij zien kunnen, dan ware het 'nog te plaatsen, maar dat dergelijke theoriën nog verkondigd worden in de hoofdstad des Rijks, kijk dat hadt men niet verwacht. Nog eene curieuse meening uit de sprookjes wereld is dit: Zeer veel menschen blijven maar steeds vasthouden aan het geloof dat de broedende kip de kuikens by het uitkomen der eieren behulpzaam is, door eene opening in de eierschaal fe pikken, waaruit het jonge leven zich zal kunnen verwijderen. Maar wanneer wij een bebroed ei beschouwen waar juist de geboorte begonnen is, dan kunnen we daaraan zien, dat cr niet is „ingebroken", maar „uitgebroken", dat wijst den opwaarts staanden stand der eierschaal aan. Bovendien hoe zouden de kuikens op het punt hunner geboorte het moeten maken in de broedmachine Wat blijkt ons nu wanneer we een kuiken beschouwen, dat eenige uren geleden geboren werd Dan bemerken we aan het uiteinde van den bovensnavel een driehoekige verhevenheid, ein digende in een voldoende scherpe punt. Sommigen schelden die verhevenheid uit voor een boekweitdopje. Nu 't heeft er wel wat van weg, maar om nu maar grifweg aan te nemen, dat dit dopje, verhuisd uit de hoender maag der kip, naar den eileider, zichdaar met een ei vereenigt heeft, en na de broeding van dat ei eene woonplaats op den snavel van het kuiken heeft gekregen, dat lijkt ons wel wat kras. Wij gelooven niet dat Bamberg zoo'n goocheltoer klaar kan spelen. Wanneer we nu zoo'n kuiken eenige dagen later beschouwen, dan is die harde zelfstandig heid, die verhevenheid verdwenen. Uit dit feit nu kunnen we de logische gevolgtrekking ma ken, dat het diertje dit instrumentje nu niet meer noodig heeft; het heeft voor de geboorte reeds gediend. En inderdaad is dit ook zoo. Op den 10-12 dag van het broeden, begint reeds merkbare ademhaling van de zich in het ei ont wikkelende vrucht. Het groeiend wezentje ademt de door de eierschaal dringende lucht reeds door de longen in. Het bekje gaat op en neer, open en dicht. Bij deze bewegingen komt dat puntje van den bovensnavel tegen do binnenzijde der eier schaal. Dat getik, dat gehamer, wordt eiken dag sterker, omdat het diertje al doorgroeiende ook steeds sterker adem haalt. Eindelijk op den 19-21 dag, is de eierschaal niet meer bestand tegen dat bombardement, zij springt tor plaatse en de bin nentredende lucht helpt het kuiken een handje den dooierzak in het lichaam op te nemeD. Weinige uren daarna rekt het diertje zich uit, maakt een aftrappende beweging met de pootjes, de schaal splfit zich in twee helften, en het kuiken valt aemachtig van zijn reuzenar beid de wereld in en begint zijn kuikenleven. Nu wil het ons zoo voorkomen dat door deze ver klaring voldoende de meening als zoude de oude hen voor vroedvrouw fungeeren den kop is ingedrukt. Het eenigste wat de broedster bij de geboorte doet is dit: het jonge leven onder zich voelende rijst zij eenige cM. omhoog, om de in de geboorte vorkoerende kuikens meer ruimte te geven voor hunne bewegingen. Met eon vroolyk getokkel moedigt zij hare te verwachten kinderen tot kracht, tot door zetting aan. Een volgende maal bespreken wt -ons wan neer de jonge dieren voor do éérste maal ge voederd moeten worden en waarom. De broedtijd is aanstaande. Tn. LANGENHOFF. (Buiten verantwoordelijkheid der Kedacii Nu w orden deze bezwaren geopperd Geachte Redactie Vergun mij, indien dit mogelijk is, nog eens el plaatsruimte iu uw blad, voor eenige opmcrkingcl 't Is geen nalezing op een gemeenteraadsvel waaraan ik dit schrijven wijdt, men zou het mecr| non uoÉmcn eene voorbereiding voor een zeker eer! wel te verwachten gemeenteraadszitting en de vel delijk daar te behandelen onderwerpen //tramcone! en //aanbod flens//. De vorige raadsvergadering gaf ten deze nictl licht, doordat punt 1 werd aangehouden en pul niet in behandeling kwamonze raadsleden kwl alzoo gemakkelijk van dat zaakje af; doch dat ka! niet blijven, en vrij zeker kunnen wij verwachte! zij eerstdaags wel hupnc mcening daaromtrent J moeten zeggen. Eene zaak van groot belang, ditl rijpelijke overweging verdient, die zeker wel var! zijden zal worden gewikt en gewogendoch gcivi! in hooge male, omdat de beslissing van groote bi kenis zal zijn voor onze gemeente en zeker met bel stelling zal worden tegemoet gezien. Ik gevoel, dat ik mij op gevaarlijk terrein bel wanneer ik ten deze een woordje ga meepraten,! toch veroorloof ik mij die stoutigheid, omdat- de I spoed en de welvaart van ons eiland ook mij gal niet onverschillig zijnen waar ik geen recht hel den gemeenteraad een woordje mee te spreken, v| op deze wijze mijne meening kenbaar maken, 1 meening, waaraan niemand is gebonden die ook al zijne aan te nomen, doch die bij mij vasten grondt! na zeer rijpelijke overweging. Ten eerste dan de tram Ik beaam ten volle hetgeen door //een belanghebbeil in een vorig nummer werd geschreven;of hete! mogelijk is eene verlenging van concessie te weigel daarvoor heb ik niet genoegzame rechtgeleerde kcr! ware het echter mogelijk dan zou ik mijn volle adh! kunnen schenken aan 't geen door dien schrijver vl aangegeven, met deze toevoeging evenwel laat 1 den nieuwen weg van die breedte maken dat zijl plaats kan bieden aan een tramspoor indien dan 1 iemand genegenheid gevoelt zoo iets in exploitalil brengen, dan is het terrein voor zulk een baan ten dl aanwezig, zal de aanleg minder kostbaar zijn, en de gemeente bij beschikbaarstelling van den weg I van elke subsidie onthouden. Zoo zouden we kuil komen tot een goeden weg en wellicht ook tot een (1 Ten tweede: //het aanbod flens//. In de gegeven omstandigheden meen ik dal de hl wel ernstig mag overwegen wat hij doet, als hij ditl bod van de hand zou Rijzen. Laat mij zulks mogen toelichten. Toen ik voor het eerst kennis nam van het aan! van den heer flens, dacht ik daar zal de gemec! raad niet op ingaan, daar zal men onze dubbeltjes! aan besteden. Zoo dacht ik, en dachten zeker vel met mij. Waarom? Omdat de zaak ons zoo ge! onverwacht op het dak werd gegooid, omdat we erl het ware door werden verrast. Zoo in eens je voor el uitgaaf van eenige duizende guldens te plaatsen, dl inderdaad geen kleinigheid en zou de royaalste J doen zeggen //geen sprake van//. Wanneer omstandigheden echter eenigen tijd I beraad mogelijk maken, dan gaat men de zaken (1 beter bezien en beoordeelen men maakt cr zich T ware vertrouwd mede. Zoo is het mij althans gegl in de onderhavige zaak, en waar ik bij de eersto ind! zou hebben gezegd //ik ga cr niet in raedc», daar I ik na rijpe overweging tot de overtuiging gekomen! de Raad de gelegenheid om bedoeld terrein voorl gemeente te behouden, noodo kan laten voorbijgaat! Laat ons de zaak goed bezien: 'tis de bedoeling! den heer flens om de bekende gebouwen af te brckl (wat hij met de afbraak zal doen, hebben wij nictl beoordeelen), alzoo blijft over een onbebouwd lerr\ dat hij de gemeente te koop aanbiedt, en dat, grenzel aan het marktterrein, voor de gemeente tot vergroot! van dat terrein de meeste waarde heeft. Zoo is de zJ Diet andera, dus zeer eenvoudig. t Is zonde dat die mooie gebouwen worden weg! sloopt//. //Er wordt een hoog bedrag gevraagd, voor de oil name van dat terrein//. //De gemeente heeft er geen behoefte aan.// Het eerste argument mag voor den Gemcentenl wel het allerminst gelden, de heer flens biedt niet I grond met de gebouwen aan, doch slechts het terrei Het schijnt in zijne bedoeling te liggen om de gcbl wen toch te doen afbreken en te verplaatsen, ookj accepteert de gemeente zijn aanbod niet. Ware I niet het geval, zou door niet acceptceren van het aJ bod alles blijven bewaard en bestaan zooals hetnur.J bevindt, ik zou wellicht egoïstisch genoeg zijn om dj raad te geven //accepteer niet, laat den -Burg daar l| zoo eenig mooi aanzicht behouden//. Maar zoonis t| cr nu voorstaat, schijnt //niet acceptecrcn// de gebouej niet te kunnen redden:het //eenig mooi nanziclj is vast niet voldoende voor het bestaan vau don bel flens. Dat eerste argument heeft alzoo weinig waar! Het tweede argument //hoog bedrag// heeft meer rer| van bestaan, doch verliest nog al van zijne waarj wanneer de te maken kosten kunnen worden gedel door vermeerderde inkomsten, door verhooging van marktgeldcn, wnartcgen meer dan 160 personen, J van de markt gebruik maken, verklaren geen bezwJ te hebben. Men kan nu wel zeggen, dat handtcclj ningen gemakkelijk zijn te bekomen, doch 't wil mij vooj komen dat de onderteekennars van het adres aan den gl meenteraad ten gunste van het aanbod, toch zeker welen wat zij hebben gedaan, toen zij het adres ondej toekenden voor zoo ontwikkeld mogen zij toch zektj wel worden beschouwd. Ten bewijze daarvoor zou ik kunnen aanvoeren cl gesprek dat ik ten vorigen jare hoorde tijdens dclaj meren markt, toen een verkonper zcidc dat hij (nitj tegenstaande de markt niet williger en zijne waar ril beter was) toch beter zou markten dan de vorige wceJ (mogelijk 10 25 Cts.), omdat hij een betere plaaj had; de vorigo week stond ik daar zcide hij en hij wt'J naar de laagte en den uithoek, //'t Is viocmd lij do man er op volgen 1de Raad bestaat voor een grol deel uit boeren en dat die nu niet zorgen voor ccj goed marktterrein -Zulke woorden tcokcncn, tlocl bewijzen ook dat men voor 'n goede plaats wel cenifj verhooging van marktgeld zal kunnen en willen bctaM En wanneer die vorhoóging dan maar 2 eent zou zijl op lam of schaap ('t is nu toch waarljjk niet hoof

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1906 | | pagina 2