N°. 1984.
Donderdag 20 September 1906. 19d° Jaargang.
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Overzicht van de Week.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond.
Advertentiën vóór 10 unr op den dag der uitgave
ENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELB DE ROOIJ, Parkstraat Buna opTbül.
5
OEFEN ING BRAND WEER.
Burgemeester en Wethouders van Texel
Gelet op art. 8 der Verordening regelende
d9 inrichting van de Brandweer in deze
Gemeente maken bekend, dat eene oefening
zal worden gehouden met
le. de te O o a t e r e nd gestationeerde
brandspuit op Donderdag 20 September 1906,
des namiddags 4 uur
2e. de te D e n II o o r n gestationeerde
brandspuit op Zaterdag 22 September 1906,
des namiddags 51/» uur
3e. de te De Cocksdorp gestatio
neerde brandspuit op Zaterdag 22 September
1906, des namiddags 6 uur
en worden mitsdien de dienstplichtigen bij die
brandspuiten daartoe opgeroepen en hierbij
aangezegd op tijd als hierboven genoemd
bij de brandspuithuisjes aanwezig te zijn.
Onder de dienstplichtigen bij die brand
spuiten worden verstaan
de pompers bij de Zuigpomp
de manschappen bij de malmirum
de manschappen bij de perspomp
de reserve-perspompers
de pijpleiders;
de reporateurs;
de lapzakdragers
de lantaarndragers;
de manschappen bij de geredde goederen
de manschappen bij de brandhaken en zei
len benevens de opperporders en porders.
alle afdeelingen met hunne commandeurs
en plaatsvervangende commandeurs.
De dienstplichtigen worden hierbij tevens
herinnerd aan artt. 9 en 10 der brandweer
verordening, alsmede aan art. 265 der alge-
meene politieverordening, luidende dit art.
als volgt:
„De brandweerplichtigen zijn gehouden bij
brand of oefening de bevelen, hun gegeven
door den brandmeester ot door de andere
boven hen gestelde personen, stipt en onmid-
delijk te volbrengen.
Zij zorgen bij oefeningen op den bepaalden
tijd en bij brand na de gedane oproeping
op hun post aanwezig te zijn en mogen die
zonder geldige redenen niet verlaten, dan
met goedvinden hunner superieuren."
Overtreding van dit artikel wordt gestraft
met een geldboete van ten hoogste f 25,
subsidair 6 dagen hechtenis.
Texel, don 14 September 1906.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
HIDDINGH, Burgemeester.
A. LANGEVELD, Lo. Secrs.
STREMMING PASSAGE.
TEXEL, 19 SEPTEMBER 1906.
De Eerw. Heer van Baaren, Kapelaan
alhier, is benoemd te Rotterdam.
Tot Kapelaan te Burg op Texel is benoemd
de Eerw. Heer Yan der Drift te 's Graven-
hage, 15 Aug. 1.1. tot Priester gewijd.
Zaterdag j.l. was het feest voor den
heer J. de Jongh, te Waal, die zijn 25 jarig
jubileum als schoolhoofd op Texel vierde.
Des morgens verrasten de leerlingen den
jubilaris in het versierde schoollokaal, door
voor „meester" te zingen en hem als geschen
ken aan te bieden een keurige theetafel, een
waterstel en een bloempot. Voor hetinstu-
deeren der mooie liedjes en voor meerdere
voorbereidende werkzaamheden komt onge
twijfeld een warm woord van lof toe aan
Mej. A. Verweel, onderwijzeres te 'Waal.
De kinderen werden hartelijk toegesproken
door den heer de Jongh, nadat de geschenken
bij monde van de leerlinge, C. Hopman, waren
toegewezen, en verder op verschillende ver
snaperingen onthaald, terwijl no g een feestje
zoo mogelijk een rijtoer, in uitzicht werd
gesteld.
De E. A. Heer Burgemeester kwam den
jubilaris complimenteeren, waarbij hem een
stoffelijk blijk van waardeering werd over
handigd.
TE1ELSCHE COURANT,
Abonnementsprijs per 9 maanden
Voor den Btjbg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nedeblxnd 45 Cts. Naar Amebika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentiën
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cta.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
Burgemeester en Wethouders yan Texel bren
gen ter algemeene kennis, dat tengevolge het
maken van een duiker, de passage langs het
voetpad tusschon Oudeschild en BrakensteiD, op
Vrijdag 21 September 1906, gedeeltelijk gestremd
zal zijn.
Texel, den 18 September 1906.
Burgem. en Weth. voornoemd,
BIDDING, Burgemeester.
RUIBING, Secretaris.
9 Sept. 10 Sept.
Do teerling is goworpon: de nfgcloopen weck is de
oxpeditio mmr Ball werkelijkheid geworden. Een drietal
bntaljons infanterie met do noodigo cavalerie en artillerie
zullen met behulp van eenige oorlogssebopon de bnlslurigo
Baliërs tot rede brongen. 't ls voor mijen ik hoop ook
voor u geen blijde gedachte, dat hot zwaard ook in
deze kwestio weor moot boslissen, al zijn we 'tor ook
over oens, dat de belangon van Indië zelf vorderen dat
ons gezag daar onaangotast blyft. Laat ons hopen, dat
de strijd niet te lang zal duren en niet te bloedig zal
aüoopen, hoewel er weinig grond voor die hoop over
blijft, als we bedenken dat de Baliërs dappere en hard
nekkige vijanden zijn.
Dat kleine oorzaken soms groote gevolgen hebben,
blijkt weer uit dezen strijd. De aanleiding toch is een
feit van minder groot belang. Op de Badoengsche kust
n.l. werd in Mei 1904 een gestrande schoener beroofd.
Het zelfbestuur werd daarvoor aansprakelijk gesteld,
omdat het zijn verplichtingen niet was nagekomen. Het
gouvernement legde aan dit bestuur op de berokkende
schade, die 3000 rijksdaalders bedroeg te vergoeden,
doch dit werd eenvoudig geweigerd. Een waarschuwing
dat men tot dwangmaatregelen zou overgaan bleef zon
der gevolg en 7 Januari J.905 werd de kust voor den
in- en uitvoer en tevens voor de visehvangst gesloten.
Ons bestuur zond in April 1905 den heer P. A. Liefrinck
lid van den raad van IS ed. Indië, die als oud-resident van
Bali met de toestanden op de hoogte was, naar Badoeng
om een vredige oplossing te bewerken. Zijn zending
liep op niets uit en de blokkade werd verscherpt. De
radja's van Badoeng hadden inmiddels steun gezocht bij
Tabanan en Bangli en niet zonder resultaat, ze zwoeren
Bandoeng trouw. Beiden namen een vijandige hou
ding tegen ons gouvernement aan en de Bangliërs traden
zelfs aanvallend op in ons gebied Kaïang Asem. Een
en ander had het stellen van een ultimatum tengevolge;
de radja's wezen dit af en ons bestuur stond geen anderen
weg meer open dan die aan het zwaard.
De uitslag wordt door velen niet twijfelachtig geacht.
o
Voor Leeuwarden was het Zaterdag een feestdag;
het mocht onze Koningin, den Prins-Gemaal en de
Koningin-Moeder in zijn midden ontvangen, ter gele
genheid van de onthulling van het standbeeld van
Graaf Willem Lodewijk van Nassau.
Voor hen, die met de geschiedenis van ons land
bekend zijn is Graaf Willem geen onbekende. Toeh
geloof ik, dat zij het mij niet euvel duiden, dat ik
hier een jen ander mededeel voor onze lezers die nog
te weinig van «Us Heit", zooals de Priezen dezen Nas-
sauer zoo gaarne noemen, omtrent dezen edelen graaf,
die waard is algemeen herdacht te worden.
Graaf Willem was de zoon van Graaf Jan van Nassau,
broeder van den grooten Willem van Oranje. Hij werd
te Dillenburg geboren den 13 Maart 1560 en ontving
aldaar met zijn drie jongere broeders zijn eerste op
voeding. Vier jaren lang volgde hij de studie aan de
Heidelbergsche Universiteit en op 19 jarigen leeftijd
trad hij in dienst van ons Vaderland, waar hij tot aan
zijn dood werkzaam bleef. Na den dood van Willem
van Oranje werd hij benoemd tot stadhouder van
Priesland en zijn beste krachten wijdde hij aan de be
langen van dat gewest, 't Was in die dagen geen
gemakkelijke taak te regeeren, maar hoewel hem uit
Duitschland een veel rustiger en aangenamer leven
tegenlachte toch bleef hij op zijn post. De Nedcr-
landsche belangen beschouwde hij als de zijne, zooals
kfr schreef aan zijn vader, die er bij hem op aandrong
naar huis terug te keeren. Hij beschouwde het zijn
roeping mede te strijden voor Neerlands vrijheid in
den worstelkamp dier dagen.
In Mei 1620 is hij te Leeuwarden gestorven en er
heerschte een algemeene rouw over dit afsterven bij
zijn onderdanen. Zes en dertig jaar duurde zijn regee
ring over Friesland en zij was een zegen voor dat ge
west. De Priesche staten lieten zijn lijk bijzetten in
de Groote of Jacobijnen kerk te Leeuwarden. In 1625
werd door de staten een monument op zijn graf ge
plaatst voorstellende den bominden hela in knielende
houding, gehouwen uit marmer, tussehen twee beelden,
welke twee zijner hoofddeugden, standvastigheid en
voorzichtigheid voorstellen, omgeven door een versie
ring van wapenen en andere krijgsbenoodigdheden.
En terwijl het gebeente van den Oranjevorst reeds
lang tot stof is vergaan, richtte het dankbare nageslacht
een nieuw monument op ter zijner eere. De onthulling
had Zaterdag plaats door H. M. onze Koningin, die in
dankbaarheid voor hetgeen haren Voorzaat deed, bij
Haar volk niet achter wil staan.
Zoo eert het Vaderland zijn groote mannen.
O
Van hot buitenland vroeg begin der vorige week
inzonderheid Rusland onze aandacht. Aan de geschie
denis van dit schijnbaar hopeloos zieke Rijk is een
nieuwe bladzijde toegevoegd geschreven in bloed.
Kisjoncff, Homel, Odessa, Bjelostokwie herinnert
zich niet de moordtooneelen, die er plaats grepen onder
de Joodsche bevolking. En een nieuwe naam is er
thans helaas weder bij te voegen, 'tls Siedlce dat het
tooneol geweest is van een ontzettend drama. De bij
zonderheden die zoo langzamerhand bekend worden,
wottigon het vermoeden, dat de gruweldaden, daar
gepleegd alle voorgaande overtroffen.
Siedlce is eon stad in Russisch Polen met 25,000
inwoners, waarvan de helft Israëlieten. Men weet het
dat dezon in een slechte reuk staan bij de Regeering,
vooral omdat ondor hen vele voorgangors der revolutio
naire partij worden gevonden. En dit laatste is volstrekt
geen wonder, want wie kont niet do treurigo omstan
digheden waarin do Joden in Rusland verkeeren. Zij
zijn zoo goed als reohtloos en worden zeer gedrukt
door tal van wetten en bepalingendie alleen voor hen
golden. Hun positie is haast ondragelijk.
De aanleiding tut hot vrecselijko progrom, zooals men
de Jodenvervolging bij vorkorting noomt, was het wer-
pon van een bom uit een Joodsch huis. Hoewel het
meermalen voorgokomen is dat dergelijko aanslagen
geheel buiten de Joodsehe bewoners om gepleegd wer
den, zag de militaire overheid er toch het werk van
joden in. Zoo ook te Siedlce. De gevolgen waren
vreeselijk. Honderde onschuldigen werden gruwelijk
vermoord. De poorten werden gesloten en een waar
bloedbad werd aangericht. De ruwe Russische soldaten
schoten er maar op los en zelfs met kanonnen.
De toestand moet vreeselijk zijn geweest.
De Regeering staat schijnbaar machteloos t$gen deze
gewelddaden. Beter gezegd is misschien willoos. Voor
den vorm zal zij wellicht de overheid van Siedlce in
verhoor nemen, maar niemand verwacht dat er gestraft
zal worden, 't Gaat immers zoo goed; het vervloekte
Jodengebroed moet van den aardbodem verdwijnen.
Maar zal het bloed der duizende onschuldig vermoor
den niet om wraak roepen
o—
Op Cuba begint het te spannen. De revolutionairen
die van een wapenstilstand niet wilden weten treden
meer en meer aanvallend op en thans wordt Havanna
zeer bedreigd. Het leger der opstandelingen groeit
met den dag aan en ernstige gebeurtenissen staan te
wachten, tenzij de Vereenigde Staten tusschenbeide
treden. En daarvoor schijnt alle kans te bestaan. Tal
van Amerikaansche oorlogsschepen bevinden zieh in de
Cubaansche wateren en het heet wel om de Amerikanen
op het eiland in het critieke oogenblik te beschermen
maar dat zal wel niet alleen de reden zijn. In elk geval,
president Roosevelt heeft in zijn schrijven aan den
Cubaanschen gezant te Washington interventie in uit
zicht gesteld als Palma's regeering geen zelfbeheerscbing
blijkt te bezitten en de anarchie door haar niet be
dwongen kan worden. De opstandelingen hebben hun
onderwerping aan de Vereenigde Stalen aangeboden
onder voorwaarde van een onpartijdige rechtspraak.
Wie weet of niet de gevolgen zullen zijn dat Cuba,
dat zieh voor korte jaren van de Spaansche dienstbaar
heid vrijvocht, en nog weinig pleizier van zijn zelfstan
digheid beleefde, rust vindt in de bonds van America.
Ten slotte moeten we nog een blik werpen op
Turkije. Zooals men weet staan in den Balkan, Bul
garije, Servië en Roemenië tegenover Griekenland dat
zich aan de zijde van de Porte schaart. Bulgaarsche
troepen deden reeds een inval op Turksch gebied
waarop de Porte troepen naar de grenzen zond. Bul
garije beantwoordde dat door geheele regimenten te
mobiliseeren en gaat daarmede voort. Dat de Porte
daarin een bedreiging ziet spreekt vanzelf en zij besloot
Bulgarije een ultimatum te zenden, waarvan ze de
Mogendheden kennis gaf. Als Bulgarije doorgaat met
oorlogstoerustingen zal Turkije krachtige militaire
maatregelen nemen.
De Bulgaarsche Regeering heeft zich intussehen ook
tot de Mogendheden gewend, met een schrijven waarin
het tal van klachten neerschreef. Het meent dat de
Mogendheden partijdig optreden, o a. door de benoeming
van den Griekschen Minister Zaïmis, tot gouverneur
van Kreta, waardoor dit eiland waarschijnlijk door
Griekenland zal worden geannexeerd. Een en ander
zou Bulgarije aanleiding kunnen geven zijn gevolgde
politiek in Macedonië te wijzigen, wat zeker niet in
net belang van den vrede op het Balkan-schiereiland
zou zijn.
Bulgarije en de Porte staan gewapend tegenover
elkaar en wat de gevolgen zullen zijn is moeielijk te
zeggen.