De nieuwe Belastingplannen.
Markiezin Sabine,
FEUILLETON.
Naar men weet zijn door de Regeering bij
de Tweede Kamer der Staten-Generaal nieuwe
belastingvoorstellen ingediend, noodig, naar
het heet, tot versterking van de middelen,
om de meest dringende sociale hervormingen,
d. z. de ziekteverzekering, de uitbreiding der
ongevallenverzekering, en de ouderdomsver-
zekering binnen een afzienbaar tijdperk tot
stand te brengen.
Alweder nieuwe belastingen? vragen wel
licht velen, die alreeds onder zwaren belas
tingdruk gebukt gaan.
„Maak u niet ongerust, lezen wij in een
onzer bladen, „zij die werkelijk met x-echt
klagen over den belastingdruk, omdat zij
bovenmatig zwaar worden getroffen, zij be
hoeven zich niet ongerust te maken: het is
vooral op de groote vermogens dat Minister
de Meester het voorzien heeft."
En dan vervolgt de schrijver aldus:
„De Regeenng heeft geld noodig, want de
gewone uitgaven zullen in 1911 f24,530,000
meer bedragen dan dit jaar, en de gewone
inkomsten f 14,320,000, blijft een nadeelig
verschil van ruim 10 millioen dat noodzakelijk
moet worden aangevuld.
Dit tekort nu wil de Minister aanvullen
door nieuwe belastingen.
1°. door invoering van eene inkoinstenbe-
lasting (de bedrijfs- en de vermogensbelasting
worden dus samengevoegd) met eene bate
jaarlijksch vanf 2.500.000
2°. door de wijziging van de
wet op het recht van successie
en van overgang bij overlijden,
een jaarlijksche bate van 1.500.000
3°. door de verbooging van
het zegelrecht op effecten, eene
jaarlijksche bate van 1.000.000
4°. door den inbreng van zaken
in naamlooze vennootschappen
enz., te onderwerpen aan een
evenredig registratierecht, eene
jaarlijksche bate van 200.000
5°. door invoering van eene
belasting boven den bestaan-
500.000
Daar ontbreken dus nog 2 millioen aan,
en deze zou de Minister willen vinden uit
de verlaging van den accijns op suiker en de
verhooging van dien op jenever.
Nu een belangrijk offer van de natie moet
worden gevraagd om in de stijgende behoeften
der gemeenschap te voorzien aldus de
Minister in de Memorie van Toelichting tot
zijn wetsontwerp is alleen op die wijze
(de Minister bedoelt door de dii'ecte zoowel
als de indirecte lasten voor een deel te ver
zwaren) eene billijke regeling te verkrijgen.
De bedoeling om het beginsel van heffing
naar draagkracht zooveel mogelijk tot zijn
recht te doen komen heeft er den Minister
toe geleid, allereerst de vermogensbelasting
en de bedrijfsbelasting in aanmerking te
brengen om aan het beoogde doel ver
sterking van 's lands inkomsten te worden
dienstbaar gemaakt.
Staande voor de vraag of de beide belas
tingen zouden behouden blijven als afzon
derlijke heffingen met verhooging van het
heffings percentage, dan wel of daarvoor ééne
belasting in de plaats zou treden, heeft de
Minister gemeend de voorkeur te moeten
geven aan een stelsel waarbij de splitsing
behouden blijft voor de berekening van het
inkomenmaar losgelaten voor die der belas
ting, in dier voege, dat de uitkomsten der
tweeledige berekening worden ineengesmolten
en aldus één aanslag ontstaat.
Op die wijze wordt het mogelijk om, zonder
de voordeelen van het tegenwoordige stelsel
prijs te geven, tot een meer doelmatige regeling
der progressie te geraken. En hier komt
het op aan, want de kleine vermogens wer
den percentsgewijze véél te zwaar belast.
Tevens is in het wetsontwerp het oude be
ginsel gehuldigd, dat inkomsten uit vermogen
zwaarder behooren te worden getroffen dan
inkomsten uit arbeid enz.
Volgens het onderwerp blijkt het wensche-
lijk, ten einde de bezitters van kleine ver
mogens te ontzien, van elk zuiver vermogens
inkomen een vast bedrag af te trekken,
volgens het ontwerp f 240, zijnde 60 pet.
van f 700 inkomen, correspondeerende met
f 10,000 vermogen, welke aftrek dan tevens
kon worden toegepast op gemengde inkomsten
waarvan het bedrijfsinkomstendeel niet meer
bedraagt dan f 400. Door een en ander
woi'dt bereikt dat van elk iixkomen de eerste
f 700 slechts voor 40 pet. worden getroffen;
eene gunstige bepaling die, met name voor
de inkomsten uit kleine vermogens, van
veel belang is, en van beteekenis verliest
naarmate het inkomen stijgt. Voor inkomsten
enkel uit het vermogen komt de regeling
hierop neer dat de eerste f 400 als bedrijfs-
inkomsten worden behandeld.
Een gewichtig punt is dat de vrijdom voor
land-_ en tuinbouw wegvalt. Zooals men weet
is die vrijdom een gevolg van de malaise
waarin de land- en tuinbouw jarenlang heb
ben verkeerd. Nu echter de toestand veel
verbeterd is en de Regeering meer en meer
haar aandacht gaat wijden aan dit groote
landsbelang, zal ook deze tak van volksbe
staan een deel der lasten moeten dragen.
Ik denk zegt de schrijver, dat men er zich
niet zoo gemakkelijk bij zal neerleggen, want
een boer is ook maar een mensch, of, om
met den heer K. de Boer Cz. te spreken
dit Kamerlid voerde in de vergadering der
Liberale Unie te Amsterdam het woord
onze landbouwstand onderscheidt zich in deze
niet van de andere Nederlandsche staatsbur
gers in dien zin, dat zij van het belasting-
betalen een feest maken.
Dat doen wij geen van allen zoo eindigt
de schrijver. Maar als de Regeering er voor
zorgt dat de druk gelijkmatig wordt geoefend
en de sterksten het meest te dragen krijgen,
dan moeten wij er ons als weldenkende
burgers bij neerleggen
den accijns op mousseerende
wijnen, eene jaarl. bate van
6°. door invoering van een
debietrecht op tabak, eene
jaarlijksche bate van
7°. door eene technische her
ziening van het tarief van in
voerrechten, eene jaarl. bate van
Vrij naar 't Fransch door A. B.
13.
O, dat is voldoende. Mejuffrouw Gueldry
heeft dus een uitstekende opvoeding genoten.
De notaris stond op en antwoordde kalm
Door haar bijzondere ligging op de hoogte
te midden van dennebosschen dient dat klooster
ook in zekeren zin voor herstellingsoord. Sabine
was nog een kind, toen een jonge zuster, afstamme
linge van een vreemde adelijke familie er kwam,
om haar zeer verzwakt lichaam weder eenige
krachten terug te doen krijgen. Het meisje
toonde veel medelijden en liefde voor die zwakke
zieke en deze hechtte zich ook aan het lieve
kind en behandelde haar als een moeder.
Toen zij wat krachtiger was geworden, belaste
men haar speciaal met Sabine. De leerlinge
was leergierig, vlug van begrip, zoodat de lessen
van zuster Maria Bernard met succes werden
beki-oond.
Niet zonder eenige ironie zei de markiezin
Ik geloof u, uw protégé is een ware parol.
Mijnheer Allot knikte bevestigend.
U heeft gelijk, mevrouw de markiezin,
Parijs kan ze zoo zuiver niet leveren. Voor het
overige, herhaal ik u, gaat u zelf overtuigen,
zie zelf. In deze zaak ben ik alleen maar de
aanbrenger en het is duidelijk, dat u de rechter
dient te zijn.
Ondanks uw ondeugende opmerkingen, zijn
wij u toch zeer genegen, mijn vriend, en ook
heden weder werd door u getoond dat ge ook
ons een goed hart toedraagt. Wat ook mijn
besluit moge zijn, ik dank u voor uwe raad
gevingen.
Van vader op zoon zijn mjjn voorouders
reeds vereerd met het vertrouwen der familie
Barsannos. Zij genoten dit in tijdon van voor
spoed, het is dus billijk, dat ze ook in tegen
spoed zich beschikbaar stellen, ik ben dus steeds
tot uw dienst. Overdenk alles eens rijpelijk en
ik verzeker u, dat u door een verbintenis met
de Guoldry's voor nu en voor do toekomst ge
vrijwaard zult zijn voor financieele zorgen.
De notaris vertrok, en terwijl zijn rijtuig langs
de stoffige wog reed, mompelde hjj
Zeker, ik ben de familie Barsannes zeer
genegen, maar ik houd ook van de Gueldry's en
dat huwelijk zou de wensch van m'n ouden vriend
verwezenlijken. De bruidegom geeft de titel,
m'n vriend de bruidschat en alles is in orde, alleen
dit bezwaar is er dat de markiezin haar naam
veel hooger stelt, dan alles wat bestaat, „Steeds
hooger" staat op haar wapenschild, ha, ha, de
verschillen der weigeringen, welke zij ontvangen
heeft, zullen haar nu toch wel hebben doen
indien, dat men in den tegenwoordigen tijd een
zak geld hooger acht dan adel. Het is nog een
type van het oude regime, die vrouw Ik
vraag mij wel eens af, of mijn kleine Sabme
niet zal lijden onder de dagelijksche omgang
met zulk een schoonmoeder.
Geheel in gedachten verzonken liet de notaris
de teugels van het paard los hangen, en groette
hij slechts werktuigelijk de boeren, die hij op
zijn weg ontmoette.
Mevrouw de Barsannes is niet geheel onge
voelig voor liefde, gaf hij zichzelf plotseling ten
antwoord, zooeven bekende zij immers zelf, dat
ze nog wel van haar broeder hield en wat houdt
zij niet veel van markies Herbert?
Waarom zou Sabine, van nature zulk een lief
kind, ook niet in staat zijn haar genegenheid
te winnen Als men dat kind kent, moet
men ook veel van haar houden Welnu,
mevrouw de markiezin, ik vooi'spel u dat u
eenmaalnog veel van dat kind zult gaan houden,
van wie ge op 't oogenblik nog met minachting
spreektWat de markies aangaat
1-Iet paard wilde een zijweg inslaan, mijnheer
Allot kwam daardoor weder tot bezinning, greep
met vaste hand de teugels, en vervolgde zijn
alleenspraak niet, ofschoon hij nog geruimen
tijd nadacht over de toekomst van markies
Herbert.
Een maand na het gesprek met den notaris,
liep de markiezin onrustig en gejaagd in haar
karner op en neder, in afwachting van de komst
der dienstbode, welke zij had gebeld. Zoodra
deze op den drempel verscheen vroeg zij
Is mijnheer Herbert reeds terug?
Ja mevrouw de markiezin, Celeste heeft
mijnheer een minuut of 5 geleden door de kleine
parkpoort zien thuiskomen.
Ik wil hem onmiddelijk sproken, gaat.
Alleen overgebleven zynde nam de markiezin
plaats bij een geopend venster, terwijl zij strak
▼oor zich uit bleef staren. Zij had door het
venster een zeer schoon uitzicht op de heuvel
achtige landstreek, maar zij bemerkte er nu
niets van.
Het geluid van voetstappen wekte haar uit
haar mijmering op. Zij hief het hoofd op en
mompelde
Rijkdom, ja dat alleen heeft hij noodig.
De deur ging open en markies Herbert ver
scheen.
Hij geleek spi'ekend op zijne moeder. Alleen
in de kleur van het haar was groot vei'schil.
Ware die van de markiezin wit, Herbert's haardos
was gitzwart.
Gedurende enkele oogenblikken bekeek de
markiezin haar zoon met trots.
Van waar kom je? vroeg zij eindelijk
glimlachend.
Van Noiserale. Wat een heerlijk hoekje
is datWat frisch en ik voeg er bij, wat een
eenig plekje om er te visschenDe visek beet
zoo goed. Ik ben daarna echter door een weide
gegaan met lang gras, en op sommige plaatsen
minder zindelijk, zoodat ik er nu verre van net
uitzie, maar u heeft mij laten roepen en heeft
daarbij opgegeven, dat u me onmiddellijk wenscht
te spreken, dus hier ben ik.
Ja, het onzekere plaagt mij. Het is nu
reeds acht dagen geleden sedert ik u sprak van
een verbintenis waardoor wij uit onze pijnlijke
positie konden geraken, en u vroeg daarover eens
rijpelijk na te denken, om mij daarna ten spoe
digste uw antwoord te geven, Nu schijnt ge
mij na dien tijd te ontvluchten... Met uw
vischtuig op den rug en uw hond op de hielen,
verlaat ge reeds bij het krieken van den dag
het kasteel, om er tegen het vallen van den
nacht weder in terug te keeren. Dan kan zoo
niet langei'.
Zonder een woord te sproken bleef de jonge
man met de ellebogen op het raamkozijn ge
leund staan.
Spreek, beval de moeder, er moet een
einde aan komen. Heb je mejuffrouw Gueldry
reeds gezien
Herbert plaatste zich met de armen over den
borst gekruist, voor zijne moeder,
Wordt vervolgd.)
Gedrukt b(j EANGEVELD DE B.OOJJ, Texel.
2e Blad. Texelsche Courant. 25 Nov
300.000
2.000.000
f 8.000.000
Y.