Buitenland. Ingezonden Stukken. Een schip gestrand Volgens geruchten zou op de Haaks, in de nabijheid van het wrak van de Serbia een stoomschip zijn gestrand; sleepbooten zijn in de nabijheid. Herhalingsoefeningen. Indien het ter zake opgevatte voornemen uitvoering wordt, zullen in 1907 de lichtingen 1900, 1902 en 1904, van het wapen der in fanterie, voor herhalingsoefeningen onder de wapenen komen resp. voor 21 (13), 28 720) en 35 (20) dagen. De tusschen haakjes ge plaatste cijfers betreffen hen, die vroeger, ingevolge art. 109 der militiewet onder de wapenen zijn gehouden. De lichting 1900 komt 29 Juli (5 Aug.) en vertrekt 17 Aug.; de lichtingen 1902 en 1904 19 Aug. (26 Aug.) en vertrekken 15 en 21 September d. a. v. Er iets op gevonden. Te Leeuwarden is op Sinterklaasavond in enkele koffiehnizen en winkels om prijzen „gevischt" aldus schrijft men van daar aan de „N. R. C." In één café ging dit als volgt toe. Op tafel stond een kom met water, waarin twaalf houten naaldenkokers, waaraan metalen oogjes. In elk kokertje was een papiertje, waarop een letter stond. Ieder speler mocht uit de kom een kokertje hengelen, met een netje scheppen of gewoon met de hand uithalen. Als alle kokertjes uit de kom verwijderd waren, werd van een lijstje afge lezen, welke prijs op iedere letter was gevallen, nl. elf nietigheden: een doosje lucifers, een sigaar enz., en één werkelijke prijs (een haas of twee eendvogels). De vraag rijst, of men hier niet met het reinste kansspel te doen heeft; van behen- digheidspel kan toch geen sprake zijn. Baar worden ze niet veneend. Te Putte (Noord-Brabant) brandt gedurende dit gure jaargetijde (op last van den voorz.) tijdens de raadsvergadering geen kachel, niettegenstaande de Raad daarom herhaaldelijk verzoekt. Het gevolg daarvan is, dat de jongste raadszitting, nadat de notulen waren voor gelezen en de opmerking was gemaakt waarom er geen kachel brandde, andermaal tot een staking leidde. De voorzitter antwoordde den leden op hun vraag betreffende de kachel, dat hij het niet koud had. De leden zeiden, dat ze niet gewoon zijn in armoede te zitten, stonden op en verlieten de zaal, den voorzitter toe voegende, dat ze niet meer zullen vergaderen, voordat de kamer verwarmd wordt. Achtereen kwamen van het raadhuis de raadsleden, de secretaris en ten slotte de burgemeester, daar de laatste toch alleen ook geen dans kon maken 1 Verkiezings-wraak. „De Rotterdammer" maakt melding van een ergerlijke wraakneming van den te Weesp bij eene verkiezing voor den gemeenteraad gevallen liberalen candidaat Bode, die aan een katholieken bakker en aan een katholieken melkboer in verband met zijn nederlaag de melkleverantie opzegde; wel wat minnetjes zou men zoo zeggen, als 't waar is. Voor de visschers. De Pernisser botvisschers hebben zich per adres tot den Minister van Waterstaat ge wend, waarin zij er op wijzen, dat de voor waarden, waarop thans perceel 9 der staats- visscherijen wordt verpacht, noch in het belang van den staat, nog in dat der visschers is. Zij verzoeken den Minister de verpachting zoodanig te regelen, dat het recht vcor visschen met de groote en de drie kleine ankerkuilen ieder apart plaats heeft. Daar door zou niet alleen de pachtsom hooger zijn, maar de visschers niet meer van elkander afhankelijk zijn, terwijl het voor het visch- water hoegenaamd geen nadeel kan ople veren. Lage praktijken. Hoever haat of afgunst iemand kan brengen, ondervond de landbouwer D. Besseling te Drempt bij Doesburg. Genoemde Besseling kwam dezer dagen bij het knollenplukken tot de ontdekking, dat in vele knollen stopnaalden waren gestoken. Gelukkig voor den man, dat hij de naalden ontdekte, anders zou zijn vee gestorven zyn. De politie heeft een onderzoek ingesteld, maar hoewel eenige personen een verhoor werd afgenomen, zonder eenig succes. Zoo kan men zich vergissen. Een meisje uiteen onzer provinciedorpen zoo vertelt de „Winsch. Crt." als historisch, vertrok als dienstbode naar Den Haag. Zooals bijna van zelf spreekt, kreeg ze al spoedig „verkeering" die zoo innig werd, dat ze samen eens een bezoek zouden brengen aan haar ouders. Ze schreef daarom de volgende briefkaart: Dan en kan kom ik over met mijn galant. De vader, niet wetende wat een galant is, en veronderstellende, dat 't wel een zware koffer zal wezen, gaat met een kruiwagen naar den trein om zijn dochter af te halen. Ongevallenwet voor dienstboden enz. Het Dageluksch Bestuur van den Natio- nalen Vrouwenraad heeft tot den Minister van Landbouw, Nijverheid en Handel een adres gericht, houdende het verzoek, bij een eventueeie uitbreiding der Ongevallenwet de arbeiders in den huishouddienst (huishoudsters, dienstboden, werkvrouwen, enz.) in die wet op te nemen. Een rare snuiter. De 24-jarige J. v. O., knecht bij een steen kolenhandelaar te Delft had zich enkele dagen met f 25 van zijn patroon verwijderd. Langs een niet geringen omweg heeft hij de gast vrije armen der politie bereikt. Eerst wan delde hij naar de Hoornbrug, pakte daar de stoomtram naar de Haag, sloeg daar aan 't fuiven en treinde naar Amsterdamzette daar het feest voort en ging toen naar Utrecht, vanwaar hij den trein nam naar Arnhem. Aangezien de man toen platzak was, stapte hij, nog wel 's nachts naar Ter- borg, liefst acht uren loopens en gaf zich toen zelf bij de politie aan. Betioyfeld voordeel In geen jaren is de paardenhandel in het Westen van Noord-Brabant zoo levendig ge weest als in dit najaar. Duitsche, maar vooral Fransche kooplieden, gaan geregeld den boer op en nemen heel wat goede, jonge paarden mee; vooral paarden van 1V» a 2 jaar zijn zeer gezocht en worden met hooge prijzen betaald. Intusschen doet die gestadige uitvoer van de beste dieren onwillekeurig de vraag rijzen „Zon het verkoopen van die mooie exemplaren, zij het dan ook tegen hoogen prijs, op den duur wel een voordeel zijn?" Met gelijke munt betaald. De houtvester van eene gemeente in Bei eren kreeg onlangs van het magistraatscol lege een ambtelijke mededeeling op een ge drukt formulier. Het woord „heer" dat voor de plaats waar de naam was ingevuld, stond gedrukt, was op dat formulier doorgeschrapt. Op zijne vraag naar de reden van dezen zonderlingen maatregel kreeg de houtvester ten antwoord dat alles wat doorgeschrapt was, beschouwd moest worden als had er niets gestaan, De houtvester betaalde met gelijke munt. Het eerste het beste stuk dat hij aan het dageljjksch bestuur verzenden moest, was gericht„aan het wijze magis traatscollege van de gemeente N." Het woord „neus" dat voor „wijze" had gestaan, was weer doorgeschrapt. Een nieuw menschenras ontdekt 1 Uit Queenstown wordt geseind, dat de kapitein van den walvischvaarder Olga, die aldaar is aangekomen na den winter te hebben doorgebracht op Prins Albertsland, bericht, daar menschen te hebben gevonden. Zij zijn nomaden, leven van de jacht en zjjn gewapend met koperen messen, pijl en boog. Ze wonen in hutten van aarde, bedekt met huiden en hun kleederen verschillen veel van die der andere Poolstreekbewoners. Dekommandant der Olga heeft ongeveer 500 van die menschen ontmoet en kon zich met hen slechts door het maken van teekens onderhouden. Een belangrijke mededeeling. De tandarts dr. K. Röse heeft zulk een ongunstige ondervinding opgedaan van de tanden van niet gezoogde kinderen, dat hij in de „Deutsche Monatsschr. führ Zahnheil- kunde" een lans breekt voor de invoering van wettelijken zoogdwang. Behalve de meer algemeen bekende gronden voert hij ten gunste van het zoogen aan, dat onder de 100 niet-gezoogde recruten slechts' 31.3 voor den dienst geschikt zijn, terwijl de gezoogde 49.9 goede soldaten opleveren, niettegen staande de dood reeds lang voor den dienst tijd onder de fleschkinderen een grootere op ruiming voor ongeschikten heeft gehouden, dan onder de borstkinderen. De staat moet volgens Röse de gemakzucht volgens hem het grootste beletsel voor het zoogen met straf bedreigen en de ongehuwde moeders gelegenheid geven om in Stillungsheime op het land gedurende negen maanden haar moederplicht te vervullen Maar als nu de eerste wegens zoogverzuim veroordeelden eens de princessen van den bloede waren I (Ned. Tijd. v. G.) (Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.) Den Heeren Uitgevers der Texelsche Courant! De Hoofdorganen brachten ons het heugelijk nieuws dat van regeeringswege een onderzoek naar het kanaalplan is ingesteld. De Heeren Jhr. Mr. P. van Foreest en H. G. T. Mann, deskundigen op waterbouwkundig gebied en ten deze geheel belangeloos hande lende, zijn zoo doordrongen van het nut van waterwegen op Texel dat zij het niet te duur zouden gekocht rekenen wanneer mijn kanaal plan, uit eigen middelen, werd tot stand ge bracht, maar daarmede hebben zij niet willen te kennen geven dat Rijk en Provincie voor Texel hunne geldkofïers zouden gesloten houden Ik ben van oordeel dat kanaal noch vergrooting haven, alzoo geen van beiden, ooit zouden tot stand komen, zonder krachtige geldelijke onder steuning van Rijk en Provincie en wanneer het voor-ontwerp van het kanaal gereed ligt dan zouden we ons best doen, om met geoorloofde middelen, die geldkoffers te doen ontsluiten, terwijl het ons ernstig streven zal zijn een zijtak naar den Burg te krijgen, wanneer de betrokken landeigenaren daartoe willen medewerken. Mijn herhaaldelijke groeten en mijn dank voor de plaatsing, D. W. CONINCK WESTENBERG. Texel 11 Dec. '06. M. de Redacteur. Vergun my s. v. p. een plaatsje in uw blad, ten einde de heer D. van repliek te dienen. De heer D. acht het niet doenlijk de gelden te vinden, om de zaak uit te voerenop de door den heer Mann aangegeven wijze. Dit ben ik volkomen met den heer D. eens, steun van Rijk, provincie enz. en geen klein beetje ook, kan ons er alleen brengen, kan de zekerheid daarvoor niet verkregen worden, dan is het zeker wel het verstandigst direct maar te retireeren. Evenwel, de heer D. zal mij toegeven, worden dergelijke werken toch wel meer op dergelijke wijze tot stand gebracht. Hoe het ook zij, er is in de eerste plaats een plan noodig, een plan, door een bevoegd des kundige gemaakt, daaruit alleen, is het noodige bewijs te putten, of de zaak uitvoerbaar is ja dan neep, en of de voordeelen tegen de nadeelen op zullen wegen. Onze berekeningen zijn uit den aard der zaak te onvolledig. Om een voorbeeld te noemen, de heer D. berekend, dat de Hoornder en Wester- boer die 40 bunder land heeft, en jaarlijks f60 polderlasten moet betalen, een kapitaal verliest van f 1200. In verband met het plan van den heer W. zou dit echter kunnen zijn heel wat minder, laat ons zeggen de helft of 75 cent per bunder, waarvoor zoo'n boer niets heeft zegt de heer D. Kijk, hier ziet u m. i. een belangrijke factor over het hoofd. Over 't algemeen man keert er nog al iets aan de water-afvoer. Zou het niet kunnen zijn, dat met een gemeen schappelijke bemaling, in verband met het kanaal, men zoo'n ideale waterloozing kreeg, dat de opbrengst der landerijen daardoor steeg, zou dit kunnen bedragen f 1.50 per bunder Hier in Eyerland schat men het veel hooger. Zij die van dit kanaal geen voordeel trokken wegens hun afgelegen ligging, werden dan bij slot van rekening ook nog gebaat Een deskundige zou hier echter ook al weer uitspraak moeten doen. Als het nu blijkt, dat door gemeenschappelijke waterloozing, geheel Texel voordeelen kan be halen, dan komen we een heele stap nader tot de vrede, tenminste wat de landerijen betreft. In verband hiermede kan ik eenige gedeelten van des heeren Dikkers geschrijf stilzwijgend voorbijgaan. De lasten moeten bovendien, zooveel doenlijk naar de lusten toegemeten worden, in een weegschaal is dit echter niet te hangen. De heer D zegt dat er overal nog veel te verbe teren is, en dat dit kanaalplan een rem zal zijn voor die verbeteringen. Dit behoeft geen rem te zijn, laat men maar gerust doorgaan met de patiënt. Naast kanalen moeten ook wegen zijn. Ik vraag mij wel eens af, of de havenplannen, voor vergrooting daarvaa, wel de beste zijn. Zou een schutsluis met binnenhaven niet de aange wezen weg geweest zijn? Zelfs zonder een kanaal? En als dit nu zoo is zou het dan nog niet wensche- Ijjk zyn, het bestek te wijzigen, ook uit het oog punt van de kostenberekening; het zal de ge meente Texel toch niet onverschillig zijn als de door haar te betalen som tot de helft geredu ceerd kan worden, De heer D. nog geen voor stander van een kanaal, maakt zich er verder met een kwinkslag af. Die toespeling op Köpe- nik was kostelijk, ik wist niet dat de heer D zoo humoristisch aangelegd was, een eeresaluut kan ik er ZEd echter niet voor brengen, wel echter, als ik een zijner medestanders in deze was, over de slimme wijze een Voigt waardig, waarop de heer D Eierland uitspeelt tegenover de andere polders inzake Nieuwland. Om nog eens op Köpenick terug te komen, wij hebben hier ook nog zoo iets, nl. de tram. Was men in Duitschland nog al vlug van de zaak af, hier schijnt een zekere Voigt te Alkmaar sommige Texelaars nog bjj den neus te hebben Met dank voor de plaatsing, M. de Redacteur, UEd dn., D. C. DROS. Eiebland. 11, 12, 1906. i

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1906 | | pagina 2