BIJBLAD van de TEXELSCHE COURANT.
van DONDERDAG 11 JUNI 19OS.
Vergadering van Hoofdingelanden
van de CO Gemeenschappelijke Polders,
op Texel Woensdag 27 Mei 1908.
Tegenwoordig de heeren J. S. .Dijt, Dijk
graaf, Voorzitter, Joh Keijser; H. J. Keijser,
J. P. Kikkert, I) J Bruin, P J Vitte, P S
Koning, J D Witte. KI. Jb. Roeper, W. A
Eelman, C M Veeger, C B Bakker, KI T
Bakker, GPV itte KI, B, Lap en Jb, Keijser.
Afwezig de heer C. B. Bakker.
J. Ruibing. Secretaris.
De Voorzitter opent de vergadering en zegt
dat het, hem spijt den lieer C. B. Bakker, die
altijd zoo met hart en ziel voorstaat de belan
gen van het Waterschap, hier nog niet te
mogen aantreffen.
Waar de agenda hoogst belangrijk is, en
zeer gewichtige zaken bevat, hoopt hij op een
nuchtere en kalme behandeling.
Daarna worden de notulen der vorige ver
gadering gelezen m na opmerking van den
heer Koning, dat bij zich alleen heeft ver
klaard tegen bermverzwaring en niet ook
tegen dijkverzwaring, en van den heer Eelinan,
dat de notulen niet bevatten hetgeen in het
midden is gebracht omtrent den waterafvoer
met betrekking tot de dijkverbetering hetwelk
daaraan nog zal worden toegevoegd, goedge
keurd.
I. Ingekomen stukken en mededeelingen.
a. Deelt de voorzitter mede, dat het Dag
Best. aan de aannemer L. Bruin heeft toe
gestaan het tijdstip van oplevering van het
werk beharding 4 wegen 8 weken te
verdagen, onder voorwaarde, dat hij voor zijne
rekening neemt de kosten van dagelijksch toe
zicht gedurende die acht weken. Met deze
voorwaarde is genoegen genomen.
b. Dat van de uitgezette koopsom van de
Bol a f 14000, f 5000 is opgevraagd ter voor
ziening in de tijdelijke behoefte aan kasgeld.
De sub, a, genoemde mededeeling wordt
voor kennisgeving aangenomen, de sub b, ge
noemde wordt door de vergadering goedge
keurd.
c. Een schrijven van den heer M, Langeveld
Azn, houdende het verzoek hem te willen
mededeelen wanneer op het verzoek betreffende
beharding van'deu Pijpersdijk een beslissing zal
worden genomen.
De voorzitter stelt voor dit schrijven voor
kennisgeving aan te nemen, waartoe wordt
besloten.
II. Wordt aan de orde gesteld, „vaststelling
begrooting 1908.
Bij hoofdstuk I C, artt a en b wordt
voorlezing gedaan van een schrijven van Ge
deputeerde Staten, waarbij zij naar aanleiding
van het onderzoek der rekening over 1907
mededeelen voor deze maal genoegen te zullen
nemen met de overschrijding vam de kosten
van verteringen en rijtuighuur, waarvoor is
toegestaan een bedrag van f 300.
De voorzitter deelt mede, dat die overschrij
ding voornamelijk het gevolg is van de kosten
voor rijtuighuur.
Het bedrag van f 125, hiervoor toegestaan
is te g ring, Het Dagelijksch Best, heeft
dikwijls een onderzoek in loco in te stellen
en met het oog op de uitgestrektheid van het
Waterschap is het dan dikwijls noodig dat
zulks per rijtuig n oet geschieden. Verhooging
van dit bedrag met f 100 lijkt hem gewensebt,
De vergadering deelt liet gevoelen van den
voorzitter weshalve wordt besloten, het maxi
mum der huishoudelijke kosten te verhoogcu
met f 100 eu te brengen op f 400.
De post voor onvoorziene uitgaven wordt
met f 100 verminderd.
Bij hoofdstuk III C, letter e, „kosten
verbetering zand.vegeD" stelt liet Dag Best,
voor f 100 te besteden aan beharding van
den weg door Westergeest, mede in verband
met de voorwaarde door C, Dijt gesteld, bij
den afstand van zijn land ten behoeve van den
weg door Zuidhaffel, cd het besluit van hoofd
ingelanden, om de winst door de kortere be
harding verkregen te besteden aan beharding
door Westergeest ten behoeve van de buiten-
geslotenen, en aan den Minister en Gedepu
teerde Staten gedane toezegging.
De heer Eelman meent, dat C. Dijt zijn
eerst gcstelden eiscb later heeft ingetrokken,
hetgeen de heeren Roeper en II, J. Keijser
bevestigen, terwijl de heer Jb. Keijser van
meeuing is, dat de beer Dijt niet alleen dien
eiseh doch eveneens den toegezegden afstand
van land heeft ingetrokken,
Na inzage der notulen blijkt, dat eerstge
noemde heeren gelijk hebben.
TeL opzichte van den heer C. Dijt zijn wij
dus niet gebonden zegt de voorzitter, doch
anders is het ten opzichte van den Minister
en Gedeputeerde Staten.
De heer Eelman voelt die verplichting niet,
en meent er niet aangebonden te zijn als de
belendende eigenaren er niet om vragen.
De heer Joh, Keijser vindt het billijk daar
ter plaatse iets te doen, bij bem heeft altijd
de meening voorgezeten, dat het in de be
doeling lag den weg door Westergeest tebe-
liarden.
De heer J, D. Witte wil de belendende
eigenaren helpen, doet men het niet dan
verwacht hij dat zij bij den Minister en Ge
deputeerde Staten hun beklag zullen indienen.
Hij is er voor 200 M, van dien weg te
beharden. De voorzitter brengt het voorstel
van het Dagelijksch Bestuur in stemming
hetwelk wordt aangenomen met 12 tegen 2
stemmen, die van do heeren J, D, Witte en
W. A, Eelman. De voorzitter houdt zich
buiten stemming.
Bij hoofdstuk V letter e. wordt voorlezing
gedaan van een schrijven van het Gemeente
bestuur van Texel, waarbij wordt verzocht te
willen mededeelen of het Waterschap bereid
is in de kosten van beharding van den weg
Waal—Oudeschild een bijdrage te verleenon
gelijk een dorde gedeelte dier kosten en het
onderhoud van do helft van den weg voor
zijne rekeüing willen nemen. Zoo ja, dan
is het gemeentebestuur bereid een gelijk voor
stel aan den Raad der gemeente te doen,
mits de polders Eicrland en Waal en Burg
liet ontbrekende, een derde der kosteh van
aanleg, voor hunne rekening nemen.
Hiertoe betrekkelijk deelt de Voorz, mede,
dat door liet Gemeentebestuur met de voor
zitters van de polders Eierland en Waal en
Burg en den heer Joh, Keijser als waarnemend
dijkgraaf van de 30 Gemeeuscb. Polders eene
conferentie is gehouden ter bespreking van
de mogelijkheid om te geraken tot beharding
van den weg WaalOudeschild.
Het resultaat is geweest, dat Burgemeester
cn Wethouders zich bereid hebben verklaard
aan den Raad een voorstel tot beharding te
doen als liet Bestuur van het Waterschap
„de 30 Gemeen sch. Polders" eene bijdrage
in de kosten van aanleg wilde geven gelijk
een derde gedeelte dier kosten en de helft
van den weg in onderhoud wilde nemen en
do besturen der polders Eierland en Waal
en Bnrg gezamenlijk een derde gedeelte der
kosten van aanleg voor hunne rekening
nemen,
Door beide laatstgenoemde besturen is
ieder een bijdrage toegekend groot f 1000.
Het Dng, Bestuur stelt voor het een derde
gedeelte der kosten van aanleg bij te dragen
tot een maximum van f 3000 en de helft
van den weg in onderhoud te nemen, echter
onder voorwaarde, dat Eierlaod en Waal en
^urg gezamelijk een derde gedeelte der kosten
vau aanleg bijdragen.
De heer Koning zou er meer voor zijn
eerst te zorgen, in eigen boezem klaar te
komen, doeli opgemerkt wordt, dat de weg in
kwestie tot het Waterschap behoort.
Zonder eenige discussie wordt het voorstel
van het Dag Bestuur aangenomen met 14
tegen 1 stem, die van den heer Jb. P. Kikkert.
Ill Daarna wordt overgegaan tot behan
deling van het in de vorige vergad< ring aan
gehouden voorstel van den heer Jb P A'ikkert
tot verhooging van den dijk van Oudeschild
tot Nieuweschild tot op drie en een halve M
boven volzee en van den berm tot op 5
palm boven volzee.
De voorzitter is van meeniug dat enkel
eene beslissing kan worden genomen in be
ginsel. Wordt het voorstel Kikkert aange
nomen dan zullen de definitieve plannen een
volgende vergadering vastgesteld moeten
worden.
Op de vraag van den voorz. zegt de heer
Kikkert, dat hij eene nadere toelichting van
het voorstel niet noodig acht.
De heer Lap zou gaarne zien, dat de heer
Kikkert het voorstel deed den berm to
brengen op 3 palm boven voïzee, hetgeen
z i. voldoende is, waarop de voorsteller zegt,
dat als de vergadering van oordeel is dat
zulks voldoende is, hij daartoe bereid is.
De voorz, beraamt de dijksverhooging tot
312 M oj) f 13705 de berm verzwaring tot 3
palm op f 9364, tot 6 palm op f 13564,
voor landaankoop zal p.m. f 5000 moeten
worden gerekend.
De lengte van den dijk is p.m. 4614 meter.
De heer Roeper gaat gedeeltelijk met het
voorstel mede, dijksverhooging is z i wel
geweuscht. Verzwaring vau den berm als
zeewering is niet noodig, ls het echter de
bedoeling, den weg van don dijk op den berm
te brengen, dan verandert de zaak en is ver
zwaring van den berm wel noodig, echter
tot op 3 palm boven volzee is overbodig.
Verhooging tot op volzee en het aanleggen
van een berm daar waar hij thans ontbreekt
is dan ruim voldoende.
De beer Koning sluit zich volkomen bij
den heer Roeper aanwil men den berm
bezigen voor rijweg, dan is verhooging hier
en daar noodig.
De voorz, deelt een andere meening, hij
meent dat verzwaring van den berm als zee
wering noodzakelijk is.
Do heer Koning begrijpt niet dat als berm-
verzwaring uit een oogpunt van zeewering
noodig is, waarom dan niet wordt voorgesteld
tot het maken van een borm, daar waar hij
geheel ontbreekt.
Na ampele besprekingen stelt de heer
Roeper voor den dijk te verhoogen tot op
36 M boven volzee en den berm daarlangs
te brengen op volzee.
Het voorstel Kikkert bet eerst in stemming
gebracht wordt vcrwoipeu met 5 tegen 10
stemmen. Voor stemmen de beeren J D
Witte, Jb P. Kikkert, Jb S Keijser, Joh
Keijser en de Voorzitter.
Het voorstel Roeper, waarbij niet wordt
beslist of de weg zal blijven op den dijk of
zal komen op den berm, daarna in stemming
gebracht wordt aangenomen met 12 tegen 3
stemmen. Tegen stemmen de heeren KI T
Bakker C M Veeger en W A Eelman. De
lieer Eelman motiveert zijn stem door te
zeggen, wel te zijn voor dijksverhooging,
doch niet voor bermverzwaring.
IV. Aan de orde wordt daarna gesteld het
verzoek van L Koning e. a. om nog dit jaar
te willen overgaan tot het aanleggen van een
beharden weg van Oosterend door Spang in
aansluiting aan den Waalderweg naar de
haven.
De voorz. zegt, dat aangezien de al of niet
noodzakelykheia van de totstandkoming van
bedoelde weg, reeds herhaaldelijk is besproken,
hij meent zicli van nadere toelichtingen te
kunnen onthouden. Hij staat echter teu dien
aanzien nog steeds op h< tzelfde standpunt.
Spreker maakt er op attent, dat mocht het
verzoek worden ingewilligd, een volgende
vergadering do definitieve plannen ter vast
stelling zullen worden overgelegd.
Nu vrijwel vaststaat, dat zal worden over
gegaan tot beharding van deu weg Waal
Oudeschild. ziet de heer H J Keijser de nood
zakelijkheid tot aanleg van den gevraagden
weg niet meer in.
Do voorzitter meent, dat de heer Keijser
het, met het oog op de toekomst, wellicht
voldoende zal vinden als gemaakt wordt een
zandweg van Spang naar den nieuwen weg,
waarop bevestigend wordt geantwoord.
De heer J D Witte is van oordeel, dat
er andere plaatsen zijn waar aanleg van be
harde wegea veel noodzakelijker is en wijst
daartoe op de verbinding van de Westen
naar den Hoorn. De voorzitter acht het
gewenscht eens uiteen te zetten zijn stand
punt te dien opzichte.
Hij omhelst het beginsel, dat geen grint
weg door een Waterschap moet worden aan
gelegd zulks dient te geschieden door de
directe belanghebbenden. Niet altijd is dit
uitvoerbaar en dan komt het Waterschap te
hulp, doch het behoort dan üiet meer voor
zijne rekening te nemen, dan de kosten van
onderhoud. Iemand die een perceel land
koopt nabij de Laven te Oudeschild, zal die
gunstige ligging moeten betalen. De prijs
~van het land staat in nauwe verbinding met
zijne ligging. Den ander die land koopt in
het Noorden betaalt dit in verband met zijne
ligging veel goedkooper. Besluit nu het
polderbestuur in het Noorden wegen aan te
leggen dan moet de kooper Aan land te
Oud« schild in die kosten bijdragen. Deze die
den weg gelegen aan zijn land te Oudeschild in
den koopprijs heeft betaald, moet mede bijdra
gen in de kosten van den weg. die den eigenaar
ïu het Noorden ten goede komt. Deze laatste
die niet heeft bygedragen voor don weg te
Oudeschild, krijgt bovendien nog een weg
cadeau Het land van den eersten daalt in
waarde omdat het meer belast wordt. Om
grondrente te kweekeu voor den laatsten
wiens land er meer door waard wordtdit
schept oubillijkheden.
De heer G. P Witte acht de totstandko
ming van den weg gewenscht, doch wil het
verzoek aanhouden, tot zal ziju beslist of
tengevolge de voorgenomen dijkverhooging
de weg op den dijk zal blijven of niet.
De heer Koning acht den gevraagden weg
voor Oosterend de meest doelmatige, hij zal
den afstand tot de Haven circa 1000 meter
bekorten. Het door den heer Witte gevraagde
uitstel, acht hij niet noodig, verdaging tot