N°. 2176,
Donderdag 30 Juli 1908.
21ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tot week
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 unr op den dag der uitgave.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LAN GEVELD DE ROOU, ParkstraatBuna op Texel.
PLANTSOEN.
De Burgemeester van Texel brengt
in herinnering het bepaalde in art. 81
der verordening van politie, luidende
„Het is verboden in het Park, cf in
het boschje „Engelsteen" te komen met
rijwielen, motorrijtuigen, wagens, hand
karren, kruiwagens en dergelijke, tenzij
met toestemming van Burgemeester en
Wethouders.
Dit verbod is niet van toepassing op
kinderwagens,sportkarren eu dergelijke."
Texel, den 24 Juli 1903.
De Burgemeester voornoemd,
HIDDINGH.
INVORDERING
'S RIJKS DIRECTE BELASTINGEN.
De BURGEMEESTER van Texel
maakt bekend, dat het kohier no. 4
der belasting op bedrijfs- en andere inkom
sten over het dienstjaar 1907/8, invorder
baar verklaard op den 24 Juli 1908 aan den
Ontvanger ter invordering is ter hand
gesteld en ieder daarop voorkomende
belastingschuldige verplicht is zijnen aan
slag, op den bij de wet bepaalden voet
te voldoen.
Texel, den 28 Juli 1908.
De Burgemeester voornoemd,
HIDDINGH.
18 25 Juli.
Nederland en Venezuela. Met vette
letters staan ze gedrukt in de kolommen
van de meeste groote bladen boven lange
artikels, waarin allerlei vragen gedaan,
allerlei beschouwingen gehouden en allerlei
meeningen verkondigd worden en die allen
blijk geven van eenige onrust, van een
lichte beroering die zich van velen heeft
meester gemaakt. We liggen over hoop
met president Castro, met Venezuela
wat hetzelfde beteekent omdat in Venezuela
geen andere macht bestaat dan die van
Castro, den geweldige, den dictator, die
regeert zooals hij wil wij liggen er dan
mee overhoop en de afgeloopen week heeft
doen zien hoe hoog de ruzie reeds opge
vlamd is. 'tWas al lang niet zuiver aan
den diplomatieken hemel. President Castro
was ons al sinds lang alles behalve vrien
delijk gezind, maar zjjn laatste daad tegen
ons gericht was wel eene van den vijan-
digsten aard. In de afgeloopen week toch
bracht de telegraaf de verontrustende tijding
dat president Gastro zonder vorm van proces
onzen gezant, ook wel genoemd minister
resident, de heer de Reus, buiten zijn land
palen heeft gezet en daardoor de diploma
tieke betrekkingen heeft verbroken. Een
ernstig bericht voorzeker, dat dan ook reeds
aanleiding heeft gegeven tot een inter
pellatie in ons Hoogerhuis.
Zooals boven gezegd en onzen lozers
stellig bekend zal zijn was de verhouding
tusschcn ons land en Venezuela in den
laatsten t\jd verre van vriendschappelijk.
Een beknopt overzicht moge hier op zijn
plaats worden geacht.
Cipriano Castro, president van Venezuela
die van muilezeldrijver opklom tot winkel
bediende en later tot hooger maatschap
pelijke positie, hief in 1899 de vaan dos
opstands op tegen den toenmaligen presi
dent der Venezolaanschc republiek, gene
raal Andrade, verzamelde een legertje om
zich, dat steeds aangroeide, trok Caracas
zegevierende binnen, dwong Andrade zijn
ambt neer te leggen en liet zich zeiven
tot president der republiek benoemen. Dat
gebeurde, en sedert dien zwaait hij er den
schepter van den alleenheerscher, die geen
gezag boven zich erkent en een waar
schrikbewind uitoefent, 't Gevolg daarvan
was de eene opstand na de andere, maar
de onverzettelijke dwingeland wist ze steeds
met de scherpte des zwaards te onder
drukken en deed de gevangenissen vullen
met politieke misdadigers. Nu ligt ons
Curasao dicht in de buurt en dit eiland
bood een prachtige gelegenheid aan de
Venezolaansche vluchtelingen om zich aan
de straffende hand van den dictator-president
te onttrekken. Bovendien is Curasao zeer
geschikt gelegen voor het drijven van smok
kelarij op de Venezolaansche kust, en beide
omstandigheden was oorzaak dat Castro
alles behalve vriendelijk jegens ons gestemd
werd. Dit werd er nog niet beter op toen
ons bestuur op Curasao de haven ging
sluiten voor Venezolaansche schepen wegens
het heerschen van de pest in La Guarira.
Castro beantwoorde dit met eenige wraak-
maatregelen, welke waren, dat:
„De Venezolaansche producten voor het
buitenland bestemd, of de goederen van
het buitenland voor Venezuela bestemd,
mogen in Curasao niet meer worden over
gescheept.
„De Curagaosche kleinere schepen mogen
de Venezolaansche havens in het geheel
niet meer aandoen.
„De CuraQaosche werklieden mogen in
de havens aan de Venezolaansche kust in
de verschillende booten geen sjouwerswerk
verrichten."
Deze maatregelen moeten ongetwijfeld
als zeer ernstig beschouwd worden omdat
daardoor aan Curagao groote materieele
schade wordt berokkend. Maar daarmee
was de dwingeland nog niet tevreden want
onlangs kwam de tijding ons verontrusten
dat een tweetal Nederlandsche vaartuigen
door een Venezolaanschen kustwachter
waren opgebracht en doorzocht.
Castro's laatste daad, het afbreken der
diplomatieke betrekkingen met ons land
doet evenwel de deur dicht. De oorzaak
daarvan moet gezocht worden in een brief
die onze minister-resident de Reus geschre
ven heeft en waarvan de inhoud Castro
zoo moet hebben vertoornd dat hij zonder
complimenten den heer de Reus het land
liet uitzetten.
Zooals boven gezegd is werd in de Eerste
Kamer reeds de zaak ter sprake gebracht.
Donderdagmorgen heeft de heer v. Heeckeren
van Keil de regeering eenige mededeelingen
omtrent de moeielijkheden met Venezuela
gevraagd.
De Minister kon nog weinig definitiefs
mededeelen tengevolge van de slechte tele
grafische gemeenschap. De regeering is
opheldering omtrent het aanhouden van
twee Nederlandsche schepen nog wachtende
van de Venezolaansche regeering. Omtrent
de kwestie met onzen zaakgelastigde kan
de Minister ook nog niets anders mede
deelen dan het feit van diens uitwijzing.
Waar er zoo groote materieele belangen
en ook onze nationale c-er op het spel
staan, gaf de Minister de verzekering, dat
de Regeering hare volle aandacht aan de
zaak zou wijdon. Maar in het onvermij
delijk noodzakelijke zou bij de regeering
de nationale eer zwaarder wegen dan ma
terieele belangen en het luid applaus waar
mede do Kamer dit laatste bogroette moge
het bewijs zijn, dat als het niet anders
kan, desnoods onze nationale eer met het
zwaard zal verdedigd worden.
Te hopen is het nu maar dat het zoover
niet behoeft te komen, maar het onze
regeering in deze moeilijke dagen gegeven
zij langs diplomatieken weg de zaak in 't
reine te brengen.
Er is in elk geval nog de troost dat wij
het niet alleen zijn die met president
Castro overhoop liggen. Ook met Frankrijk
en de Vereenigde Staten heeft hij de
diplomatieke betrekkingen afgebroken.
Reeds vaker heeft hij een dergelijk spelletje
gespeeld. In 1902—1903 werd hij reeds
door Duitschland en Engeland, door gewa
pend optreden tot rede gebracht.
Omtrent den brief van onzen vertegen
woordiger Van Reus die de aanleiding tot
zijn uitwijzing is geweest verkeeren we
nog in het onzekere. Verschillende bladen
houden het er voor, dat bedoeld is een
schrijven van dezen in het orgaan van
de Amsterdamsche vereeniging van oud
leerlingen der Openbare Handelsschool
aldaar.
In dien brief spreekt onze gezant op vrij
smalenden toon over president Castro, als
van een „dictator."
Hij zegt daarin o.a.
„Het regeeringsstelsel van den tegen-
woordigen, sedert 1899 vrijwel dictatoriaal
heerschenden president, dat economisch op
het scheppen en naderhand op grond van
allerlei spitsvondigheden op het vernietigen
van monopolies uitdraait, heeft het land
zoo goed als geruïneerd."
En verder:
„Zoolang de tegenwoordige regeering aan
het roer blijft, kan van eene herleving van
handel geen sprake zijn, want het is niet
te verwachten dat de tegenwoordige presi
dent na de 9 jaren, die hij nu vrijwel
dictator is, zijne wijze van regeeren en
zijne politiek tegenover het binnenland en
buitenland zal veranderen."
Het is niet onmogelijk, dat deze brief
door onzen gezant met vollen naam en
vermelding van functie onderteekend, ter
kennisse van den president is gebracht.
En dat is dan natuurlijk olie in het vuur
geweest, net 'n kolfje naar de hand van
het overmoedige hoofd van Venezuela,
—o—o—o—
Van het buitenland was het wel inzon
derheid het rijk van den „Zieken Man"
dat onze aandacht tot zich trok, door de
ernstige berichten die vandaar tot ons
kwamen en die er op wijzen dat de troon
van den Sultan wankelt. Weliswaar zou
er thans ook iets mede te deelen zijn over
de reis van president Fallieres naar Dene
marken, diens hartelijke ontvangst door
den koning, de wederzijdsche vriendschaps
betuigingen etc.—of over het Engelsche
Hoogerhuis dat na belangrijke debatten de
ouderdomspensionneering aannam of van
enkele andere buitenlandsche gebeurtenissen
doch in belangrijkheid staan deze onge
twijfeld allen ten achter bij wat daar ginds
in het gebied van den Turk voorvalt, niet
alleen omdat daar de Gioote Heer in een
alles behalve benijdenswaardige positie
verkeert, maar vooral omdat de verwikke
lingen in diens gebied misschien aanleiding
zullen kunnen geven tot een ernstige be
dreiging van den vrede in het Oosten.
Reeds langen tijd kwamen er verontrus
tende berichten uit Macedonië. De benden
traden weer krachtiger dan ooit op. Grieken
vermoorden de Bulgaren en omgekeerd de
Bulgaren de Grieken waar daartoe de gele
genheid bestond. Tot nog toe evenwel
hielden de Turken zelf zich kalm en de
mogendheden maakten zich geen bijzondere
zorg, want men hoopte dat de Turksche
elementen zich wel kalm zouden blijven
houden. Ook de Sultan dacht er zoo over.
Maar die illusie is wreed verstoord, Want
de partij der Jong Turken, die aanstuurt
op hervorming en legen Europeesche inmen
ging gekant is, heeft de vaan van den
opstand ontplooid en naar luid der berichten
heeft dit verzet thans reeds zeer groote
afmetingen aangenomen. Het ernstige van
het geval is juist dat het leger tegen het
bewind van den Sultan in verzet i3 geko
men en men maakt korte metten met hen
die zich tegen de Jong-Turksche beweging
kanten. Zoo werden reeds tal van hoog
geplaatste officieren verraderlijk neerge
schoten, zonder dat het gelukken mocht
de daders die steeds jonge officieren bleken
te zijn te kunnen straffen. Het geheele
derde legercorps moet in verzet zijn en
heeft driestweg de gehoorzaamheid aan den
Sultan opgezegd. Blijkens een bericht uit
Monastie hebben de officieren van dat corps
openlijk van den Sultan geëischt dat de
onlangs gevangen genomen 3S officieren,
die verdacht worden van Jong-Turksche
neigingen, in vrijheid moeten worden ge
steld of anders zullen alle generaals in
Macedonië gedood worden. Deze officieren
zullen echter voor een krijgsraad terecht
staan en over velen van hen zal waar
schijnlijk de doodstraf worden uitgesproken
—want de Sultan zal wel moeielijk op den
gestelden eisch kunnen ingaan—maar de
Jong Turken zullen dit stellig beantwoorden
met een nieuwe reeks moorden. Iedere
dag brengt reeds berichten over nieuwe
aanslagen.
Hoewel men nog niet hoort gewagen
van een algemeen erkent leiden van den
opstand treedt toch een zekere majoor
Niazzi die met zijn legercorps naar de Jong
Turken is overgeloopen zeer op den voor
grond. Driest is zijn optreden. Hij heeft
Otricha bezet en manifesten uitgevaardigd.
Ook wordt door hem niets onbeproefd
gelaten, de Grieksche, Servische en Bul-
gaarsche benden voor zich te winnen. Hij
noodigde hen uit gezamenlijk met hem op
te treden. Doen ze dat niet dan dreigt hij
iedereen die van deze benden in zijn handen
komt te zullen laten ophangen. In een
ander manifest dreigt hij den Sultan, dat
als deze niet de eischen van de Jong Turken
inwilligt, hij zich meester zal maken van
de civiele en militaire autoriteiten, die
zich tegen de Jong Turksche beweging
verzetten en door hem een parlement in
het leven zal worden geroepen waarin alle
nationaliteiten zijn vertegenwoordigd.
Inderdaad de toestand in het gebied van
den Grooten Heer van het Oosten is zeer
ernstig en men mag zich met eenige
ongerustheid afvragen wat de gevolgen
daarvan zullen zijn.
TEXEL, 29 JULI 1908.
De markt van Maandag toekende
zich minder gunstig, dan die van de
vorige week; ook omtrent de prijzen zou
hetzelfde kunnen worden gezegd. De
aanvoer van lammeren en schapen was
nog al beteekenend.
Naar ons werd medegedeeld werd
de levering van 1500 balen Thomasfos
faat voor de vereeniging „Door samen
werking voordeel" opgedragen aan den
laagsten inschrijver, de firma Joh F.
Morra te Alkmaar.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentiën.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Cts
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.