N° 2216,
Donderdag 17 December 1908.
22ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Van week tot week
Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave.
TEXELSCHE COURANT.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentièn.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 C
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruim
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LAN GEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
STEN 91 ING
ter verkiezing van een lid van de
PROVINCIALE STATEN.
De Burgemeester der Gemeente Texel
brengt ter openbare kennis, dat op Dinsdag
den 33 December aanstaande, van des mor
gens acht tot des namiddags vijf uren, de
stemming zal geschieden ter vervulling
van een plaats in de Prouinciale Staten
uan Noord-Holland voor het kiesdistrict
Helder, waartoe deze Gemeente behoort.
De candidaten, in alphabetische volgorde
zijn
STAALMAN, A. P.
VERFAILLE, Jac. Joh.
WIJS, F. S. C. M.
Tevens wordt de aandacht gevestigd op
artikel 128 van het Wetboek van Strafrecht
luidende
„Hij die opzettelijk zich voor een ander
uitgevende aan een krachtens wettelijk
voorschrift uitgeschreven verkiezing deel
neemt wordt gestraft met gevangenisstraf
van ten hoogste EEN JAAR."
Texel, den 12 December 1908.
De Burgemeester voornoemd,
HIDDINGH.
5 13 Dec.
President Castro beeft den Franscben
bodem betreden. Met het stoomschip „Gua
deloupe" kwam hij te Bordeaux aan en niet
in zoo'n ziekeHjken toestand als men uit
de berichten die zijn komst voorafgingen
bad moeten opmaken. Wat hij nu eigenlyk
in Europa komt doen is thans de vraag
waarmee men zich bezighoudt. Is hot
nu een noodzakelijke operatie te ondergaan
om diplomatieke onderhandelingen aan te
knoopen of om z\jn regeering alleen de
kastanjes uit het vuur te laten halen. Hij
zelf beweerde bij zijn aankomst het eerste
en met het oog daarop heeft de Fransche
regeering, die anders nog wel een appeltje
met hem te schillen heeft, hem niet ver
hinderd den voet op den Franschen bodem
te zetten. De tjjd zal wel uitmaken of de
dwingeland waarheid gesproken heeft en
waarschijnlijk dat als deze regels onder de
oogen der lezers komen we er wel al meer
van welen.
Wat de kwestie tusschen ons land en
Venezuela betreft daarover valt weinig
nieuws te melden. Wel hebben onze oor
logsschepen een demonstratie op de Vene-
zolaansche kust gehouden, doch van een
verder actief optreden wordt tot nog toe
geen melding gemaakt. Meer dan eens
wordt er thans gevraagd waarom de regee
ring zoo talmen blijft en dat het dralen
der regeering om krachtig op te treden hier
en daar in ons land ontstemming heeft
gewekt, kan waarlijk niet zeer bevreemden,
als in aanmerking genomen wordt het feit
dat op Curasao de toestand met den dag
ernstiger wordt en daarbij tot nog toe de
houding van Venezuela geheel onveranderd
bleef.
Toch geloovon we niet al te spoedig een
oordeel te moeten uitspreken over de hou
ding onzer regeering, waar we voorloopig
nog de zaak uit de verte moeten beschouwen
en eerst later het heldere licht op de feiten
vallen zal.
—o—o—o—
Von Bulow heeft in de voorbije week
eon tweetal redevoeringen in den Duitschen
Rijksdag gehouden die uit den aard der
zaak de aandacht hebben getrokken. De
kanselier hield in zijn eerste redevoering
een beschouwing ovor de buitonlandsche
staatkunde en wist het zoo voor te stellen
dat Duitschland tevreden kon zijn. Met
diplomatieke handigheid wist hij de veel
besproken gebeurtenissen der laatstste dagen
in het voordeel van Duitschlandsstaatkunde
uit te leggen. En die staatkunde is volgens
den kanselier in de eerste plaats vredelie
vend, zoodat zijn redevoeringen dan ook
reeds zoowat van een Weinachtsstemming
blijk gaven Duitschland heet bevriend te
zijn met allen en er is geen vuiltje aan
den diplomatieken hemel. Een variatie op
het „vrede, vrede en geen gevaar."
Die intusschen over de zaken anders
denkt' en lettende op hetgeen er in den
laatsten tijd voorgevallen is, tot de con
clusie komt, dat de toestand van Duitsch
land er niet beter op wordt en diens staat
kunde nederlaag op nederlaag lijdt, zal
wel dichter bij de waarheid zijn dan de
kanselier.
Dan heeft Von Bulow ook het woord
gevoerd bij de legerbegrooting en daarbij
was hij al minder optimist. In den breede
heeft hij uiteengezet waarom Duitschland
niet mede kon werken aan een vermindering
der oorlogstoerustingen, die op de vredes
conferentie ter sprake werd gebracht.
Duitschland verkeert volgens Von Bulow
in een ongunstiger positie dan eenige andere
mogendheid en wel door zijn ligging. En
daarom is een krachtige vloot en een groot
leger noodzakelijk.
Nu de Rjjksdag is lang zoo optimistisch niet
als de kanselier en dat, niettegenstaande de
financieele moeilijkheden in het Duitsche rijk
de miljoenen voor nieuw oorlogsmateriaal
zullen worden toegestaan is zonder twijfel.
o o—o
Met een enkel woord hebben we in ons
vorig overzicht reeds melding gemaakt van
den opnieuw ontbranden strijd tusschen de
Engelsche regeering en het Hoogerhuis,
welke een rechtstreeksch gevolg was van
de verwerping van de Drankwet door het
Huis d6r Lords. Sedert is het conflict Dog
in ernst toegenomen, doordat de Regeering
zich genoodzaakt heeft gezien de nieuwe
Schoolwet in te trekken, eenvoudig omdat
het Hoogerhuis vrij duidelijk had te ver
staan gegeven dat deze wet het lot der
verwerping met de Drankwet zou deelen.
Als een gevolg van een en ander is het
dat nu nog meer dan een week geleden
de veronderstelling geuit wordt, dat de
Regeering tot ontbinding van het Lagerhuis
zal overgaan en er zelfs bericht werd dat
de ministerraad zich ernstig met de vraag
of tot ontbinding moet worden overgegaan,
bezig houdt. Tot nog toe is dit niet ge
beurt en mogelijk dat de regeering zich
nog eens in het onvermijdelijke gaat
schikken.
Toch zal de toestand op den duur on
houdbaar worden, tenzij het Hoogerhuis
een hervorming ondergaat. Waar thans een
vooruitstrevende liberale regeering met een
flinke meerderheid in het Lagerhuis achter
zich er ernstig op uit is nuttige wetge-
venden arbeid te verrichten is het iets on
gerijmds dat het Huis der Lords al dien
arbeid maar in een slag ongedaan maakt,
zonder daarvoor verantwoording schuldig
te zijn. Dat dan ook, ingeval thans het
volk niet door ontbinding van het Lagerhuis
uitspraak zal moeten doen, bij de eerst
volgende periodieke verkiezingen de leuze
„Hervorming van het Hoogerhuis!" op den
voorgrond zal worden geplaatst is stellig
te verwachten.
Nu is er echter ook in het Hoogerhuis
zclvo een strooming tot Hervorming. De
heeren schijnen het in te zien, dat het niet
langer aangaat dat zoovele leden het hooge
ambt bekleeden, waartoe zij krachtens hun
adellijken afkomst geroepen werden, zonder
dat zij zich werkelijk de moeite geven de
groote verantwoordelijkheid en de plichten
te gevoelen die het lidmaatschap met zich
medebrengt. En zoo is thans van het Huis
zelve een voorstel tot hervorming ingediend
dat hoofdzakelijk het aantal leden beperkt
en de leden den plicht oplegt zich bekwaam
te gevoelen en bereid te verklaren den ge-
wichtigen arbeid te volbrengen. Of dit
ontwerp bij het Lagerhuis evenwel in goede
aarde zal vallen is zeer de vraag, omdat
het voorstel de grondslagen van het Huis
onaangetast laat. Zoolang de Lords maar
wetten kunnen vervormen en zelfs verwer
pen zonder dat de regeering daartegen iets
afdoends kan stellen, wordt de zaak niet
opgelost. Alleen als de regeering recht
krijgt het Hoogerhuis te ontbinden als zij
dit wenschelijk acht en het volk direct of
indirect zijn medewerking kan verleenen
bij de samenstelling van het Huis, wordt
een gezonde toestand verkregen.
—o—o—o—
De Engelsche kiesrechtdames hebben ook
eens weer van zich laten hooren. Door
de Liberale Vrouwenvereeniging werd te
Londen een drukbezochte vergadering ge
houden, waarin minister Lloyd George het
woord trachtte to voeren. Trachtte—want
het werd hem het eerste uur vrijwel onmo
gelijk gemaakt door de heftige voorvecht
sters voor de rechten van de vrouw, die
uit verschillende deelen van de zaal den
minister onophoudelijk in de rede vielen
en hem meer dan eens tal van „lieflijk
heden" naar het hoofd slingerden, 't Gevolg
werd dat eerst een groot aantal dezer
Kenau's buiten de zaal moesten worden
gezet, wat natuurlijk met heel wat kabaal
vergezeld ging. De kiesrechtdames hebben
reeds meer dan eens bewezen lang geen
katjes te zijn om zonder handschoenen aan
te pakken. Er waren er dan ook weer
onder, die zich eenvoudig met ketenen
aan de banken hadden vastgeklonken. Ze
werden alle evenwel zonder complimenten
op straat gegooid.
Toen de rust hersteld was kon de minister
zijn rede houdeD, die in zooverre belangrijk
was dat hij verklaarde, dat bepalingen
omtrent het vrouwenkiesrecht zouden wor
den opgenomen in het regeeringsontwerp
op de kiesrechthervorming.
Of de „dames" na deze toezegging wat
verstandiger zullen doen, moet afgewacht
worden.
—o—o—o—
Er is in den laatsten tijd al meer dan
eens de aandacht op gevestigd, dat de
verhouding tusschen Oostenrijk-Hongarije
en Italië wel iets te wenschen overliet.
Zelfs werd er du en dan gesproken van
de mogelijkheid dat Italië zich los zou
maken van het Drievoudig Verbond en
nauwere aansluiting zou zoeken met
Frankrijk en Engeland. Hoewel deze
berichten telkens tegenspraak vonden, toch
blijkt meer en meer dat het tusschen de
beide rijken lang Diet alles „koek en ei"
is. Dit is inzonderheid aan het licht ge
treden bij het debat dat dezer dagen in de
Italiaansche Kamer gevoerd werd over de
buitenlandsche Staatkunde van het rijk.
Door den oud-minister-president Fortis werd
daarbij een eigenaardige doch krasse en
tegen den bondgenoot gerichte redevoering
gehouden, die zeer de aandacht heeft ge
trokken. En de rede niet alleen doch
vooral ook de bijval waarmede deze begroet
•werd door de Kamer en zelfs van de
ministertafel. Zonder er doekjes om te
winden verklaarde de spreker o.m. dat de
eenige zjjde van welke voor Italië gevaar
dreigde, die van den bondgenoot was. Al
de bewapeningen waaraan in Oostenrijk-
Hongarije zooveel aandacht wordt geschon
ken, beschouwde de spreker als te zijn
gericht tegen Italië en hij was van meening
dat als Oostenrijk zijn houding niet wijzigde
de Italiaansche regeering verplicht was
van het volk de noodige gelden te vragen
om de weermiddelen in een behoorlijken
staat te brengen. De rede van Fortis werd
luide toegejuicht en zelfs de minister-pre
sident kwam den spreker de hand drukken.
Hoewel de Kamer als haar meening uitsprak
dat het Drievoudig Verbond behouden
moest blijven, bleek toch uit de debatten
zonneklaar dat algemeen gevoeld werd dat
het land bedreigd wordt door zijn bond
genoot.
Wat de gevolgen van een en ander zullen
zijn is nog moeilijk te voorspellen, doch
als het wantrouwen tusschen de bondge-
nooten reeds zoo groot is, dat de een in
de militaire maatregelen van den ander
een bedreiging ziet van eigen veiligheid,
dan kan nu juist niet gezegd worden, dat
het er met de bondgenootschap zoo best
voorstaat.
—o—o—o—
In Frankrijk is in de afgeloopen week
het marinevraagstuk weer op den voorgrond
getreden het vraagstuk waaraan in den
laatsten tijd reeds meer dan gewone aan
dacht werd gewijd. Men herinnert zich
dat een week of wat geleden in de Fransche
Kamer harde woorden zijn gezegd over
knoeierij en zorgeloosheid bij het marine
departement, wat tengevolge had dat
minister Thomson zich genoodzaakt zag
zijn biezen te pakken. Brachten in die
dagen de onthullingen reeds heel wat
opschudding teweeg, in de voorbije week
kwamen nog ernstiger onthullingen de
gemoederen verontrusten. Door een onver
klaarbare oorzaak geraakte onlangs de
Fransche oorlogsbodem „Condé" op de kust
aan den grond en dit was de aanleiding
dat er in een provinciaal blad een gepeperd
artikel verscheen, waarin streng de toestan
den die er bij de Fransche marine heerschen
gegispt werden. Er werd zelfs niets minder
in verteld, dat als Frankrijk in een oorlog
gewikkeld werd de vloot heel spoedig het
loodje zou leggen, omdat aan boord geen
voldoende minutieruimte was, de projec
tielen van de slechste kwaliteit waren,
terwijl er in de verschillende oorlogshavens
geen voldoende projectielen en kruit was
om den verschoten voorraad weder aan te
vullen.
Naar aanleiding van die onthullingen
werd de commandant der Middellandsche
Zeevloot door een journalist geïntervieuwd
en deze bevestigde niet alleen de in het
artikel genoemde feiten, maar dikte ze nog
wat aan. Volgens de verklaring van
admiraal Germinet was de toestand nog
treuriger dan het in bedoeld schrijven
voorgesteld werd. Binnen drie uur zou
volgens hem b.v. de geheele schietvoorraad
verschoten zijn zonder dat er gelegenheid
bestond tot aanvulling. Geen wonder dat
deze onthullingen groote opschudding te
weeg brachten.
't Is echter soms gevaarlijk alles te zeggen
wat men weet en dit heeft genoemde
admiraal ondervonden. De regeering heeft
hem van het bevel over de vloot ontheven
als straf voor zijn „loslippigheid." Doch
de zaak zelf veranderd er niet door en er
is dan ook in de Fransche Kamer opnieuw
een hartig woordje over de slechte marine
toestanden gezegd.
—o—o—o—
Ten slotte nog een enkel woord over
Haïti, de negerrepubliek, een der eilanden
in de West-Indische wateren, waarop evenals
dat ook in Venezuela het geval is, zoo wat
doorloopend gevochten wordt om den
presidentszetel. Dezer dagen is opnieuw
een groote opstand onder de zwartjes
uitgebroken en deze heeft tengevolge gehad
dat de 88-jarige president Alexis de vlucht
heeft moeten nemen en een zijner generaals
zijn zetel heeft ingenomen. Generaal Simons
de aanvoerder der opstandelingen wist de
regeeringstroepen te verslaan en zoo stond
den weg tot den presidentszetel voor hem
open. Of hij er lang pleizier van hebben
zal is evenwel nog de vraag. Op Haïti is
de president geen oogenblik zijn leven
veilig en van al de presidenten der laatste
honderd jaren zijn er van de kleine twintig
heerschers, maar twee geweest die hun
eigen dood stierven. De andere werden öf
vermoord, öf afgezet, öf namen de vlucht.
Ook tegen president Simons is al weer een
revolutie op handen, naar de berichten
zeggen.