N° 2262.
Donderdag 3 Juni 1909.
22ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Van week tot week.
Dit blad verschijnt Woensdag;- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LAN GEVELD DE R O O IJ, ParkstraatBurg op Texel
NATIONALE MILITIE.
OiV'DERZOEK VAIV VERLOFGANGERS.
Burgemeester en Wethouders der ge
meente Texel maken bekend, dat het
onderzoek van de in deze gemeente
gevestigde verlofgangers der Militie te
land zal worden gehouden in een der
lokalen van de o. 1. school te den Burg,
op DINSDAG 8 JUNI 1909, des voor
middags ten half twaalf ure.
Aan dat onderzoek behoeft niet te
worden deelgenomen door
volgende wetsbepalingen
Nog worden de verlofgangers opmerk
zaam gemaakt, dat het niet-ontvangen
eener bijzondere kennisgeving hen niet
onthelt van hunne verplichting tot deel
neming aan het onderzoek, maar dat deze
openbare kennisgeving eenig en alleen
als bewijs geldt, dat de verlofganger
behoorlijk is opgeroepen.
Ingeval ziekte of gebreken de opkomst
mochten verhinderen, moet daarvan
blijken door overlegging van eene ge
zegelde en gelegaliseerde geneeskundige
verklaring. Geldt het verlofgangers, aan
wie wegeusonvermogen eene ongezegelde
verklaring is afgegeven, dan kan deze
aldus, ter verzending aan wien behoort,
ter Gemeente-Secretarie worden inge
leverd. Betreft het verlofgangers, aan
wie, in verband met een vorig onderzoek
als hier bedoeld, door denzelfden genees
kundige reeds eene verklaring is uitge
reikt, dan kan ook voor niet onvermo-
genden met een ongezegelde en niet-
gelegaliseerde verklaring worden vol
staan.
Texel, den 27 Mei 1909.
Burgem. en Weth. voornoemd,
H. OVER. L.B.
De Secretaris RUIBING.
22-39 Mei.
De gemaal onzer Vorstin, Prins Hendrik
weet door zijn optreden meer en meer de
sympathie en genegenheid van het Hol-
landsche volk tot zich te trekken. We
hebben daarop reeds eerder gewezen en ons
daarover verheugd. Inzonderheid is de
Prins sedert de heugelijke gebeurtenis plaats
had „populairder" dan ooit geworden, als
we 't zoo met het niet-mooie uitheemsche
woord mogen noemen. Door duizenden is
de prins gehuldigd in de laatste dagen en
het kon ook geschieden van ganscher harte
waar Z. K. H. reeds meer dan eens blijken
gegeven heeft van oud-Hollandsche deugden
en prijzenswaardige hoedanigheden. Vooral
hetgeen hij op het gebied van ons zee-
en reddingswezen najaagt heeft in breede
kringen sympathie gewekt. Door zijn schit
terend voorbeeld in de vreeselijke „Berlin"-
dagen heeft hij zich persoonlijk aan het
hoofd gesteld van ons reddingswezen en
sedert legde menige daad getuigenis af
van zijn streven om ons reddingswezen te
verbeteren en op hooger peil te brengen.
Van dat streven getuigt ook weder het
dezer dagen door hem aan tal can ver-
e.enigingen en comité's verzonden rond
schrijven, dat we hier in zijn geheel laten
volgen
„De stemmen, welke sedert meerdere
jaren van de zijde van velen onzer land-
genooten zijn opgegaan om te pleiten voor
nauwere samenwerking tusschen de ver
schillende lichamen, die zich hier te lande
met het reddingswezen en het verleenen
van eerste hulp bij ongelukken bezighouden,
de Tentoonstelling met Congres voor Roode
Kruis en Reddingswezen, waar eveneens
met nadruk de wenschelijkheid dezer
samenwerking werd betoogd, en niet het
minst de ervaring opgedaan bij grootere,
rampen, van welke ook ons land niet ver
schoond bleef, hebben mij en met mij vele
anderen het nut van een nationalen bond
voor Reddingswezen en eerste hulp bij
ongelukken doen gevoelen.
De Internationale congressen voor Red
dingwezen, het vorige jaar te Frankfort
a.ftf. en te St. Nazaire kort voor en na de
hierboven genoemde tentoonstelling gehou
den, hebben mij in mijne overtuiging van
de wenschelijkheid van zulk een bond nog
gesterkt.
Ik wenseh daarom het initiatief te nemen
tot het bijeenroepen eener vergadering,
waar het oprichten van een nationalen
bond voor reddingwezen en eerste hulp
by ongelukken zou kunnen worden be
sproken.
Overtuigd dat ook uwe VereenigiDg
(Commissie, Comité, Maatschappij, Vennoot
schap) doordrongen zal zijn van het belang
van samenwerking met andere lichamen
hier te lande, welke het reddingwezen of
het verleenen van eerste hulp" bij onge
lukken geheel of gedeeltelijk ten doel
hebben, noodig ik u daarom uit u bij eene
vergadering op 6 Juni te 2 uur in het
Koninklijk Paleis op den Kneuterdijk te
sGravenhage te willen doen vertegenwoor
digen. Ik verzoek u mij uw antwoord met de
namen uwer vertegenwoordigers vóór 2 Juni
te willen doen toekomen.
(w.g.) HENDRIK,
Prins der Nederlanden,
Hertog, van Mecklenburg.
Wij twijfelen geen oogenblik of aan deze
uitnoodiging zal door alle aangezochte
corporaties gevolg worden gegeven cn de
nationale bond voor reddingswezen, die
nuttigen arbeid zal kunnen verrichten, zal
tot stand komen.
Waar de prins op dergelijke wijze toont
belang te stellen in ons volk, dat ook zijn
volk is, daar kan wederkeerig waardeering
en dankbaarheid niet uitblijven.
o—o—o—
De Tweede Kamer is zooals we reeds
gemeld hebben met vacantie en nu de
werkzaamheden voor dit zittingsjaar weder
geëindigd zijn komen de statistieken over
den arbeid der afgevaardigden weer voor
den dag. Zoo zagen we in de afgeloopen
week in een der bladen reeds een lijstje
betreffende het absentisme onzer Kamer
leden in het laatste zittingstijdperk. Aan
dat lijstje ontleenen wede volgende cijfers:
Van de 94 door de Tweede Kamer ge
houden vergaderingen werd er geen door
alle leden bijgewoond, het hoogste aantal
namen die op de presentielijst voorkwamen
was 93, het laagste 56.
Gemiddeld werd iedere vergadering bijge
woond door bijna 77 leden.
Slechts de voorzitter was aanwezig op
alle vergaderingen.
Van de 25 R.-Kath. was de trouwste
bezoeker de heei Van Nispen tot Sevenaer
(Nijmegen.) Van de 24 Unie Liberalen
verscheen het meest de heer Eland (93
keer.) Van de 15 anti-rev. was het de
heer Citters (91 keer.) Van de 11 vrijz.
dem. de heer Drucker (93 keer.) Van de
9 vrijz. liberalen (de voorzitter uitgezonderd)
de heer Plate (93 keer. Van de 9 chr.
hist, de heer van Bylandt (92 keer.) Van
de 6 socialisten de heer Ter Laan (92 keer.)
Van de verschillende fracties in haar
geheel genomen waren de soc. dem. het
best vertegenwoordigtieder socialist be
zocht gemiddeld 85.2/3 vergadering. Daarop
volgen de vrijz. dem., waarvan ieder ge
middeld op 73.5/11 vergadering aanwezig
was. Zeer dicht na hen komen de vrij
liberalen met ieder 73.1/9 vergadering;
dan de chr. hist, met ieder gemiddeld
72 8/9 vergadering; hierop de Unie-Liberalen
met elk 72.5/6 vergaderingdaarna de
R. Kath. met ieder 69.2/5 vergadering en
tenslotte de anti-rev. met 68.1/5 vergadering.
Na dit lijstje zullen er waarschijnlijk wel
andere volgen, zooals we dat ieder jaar
gewoon zijn, o.m. van het aantal volge-
praatte kolommen der Handelingen etc.
In de afgeloopen week heeft de aanbe
steding plaats gehad van den Vredestempel
die in onze residentie verrijzen zal en
waarvan de fundeering gereed is. Spoedig
zal dus met den eigenlijken bouw van het
Vredespaleis een aanvang kunnen worden
gemaakt.
Intusschen heeft het scheidsgerecht dat
in het gebouw gezeteld zal zijn reeds een
belangrijke zaak behandeld en beslist. De
lezer herinnert zich het geruchtmakende
Casablanca-geschil, dat bij do oorzaak was
geworden van een gewapend conflict tus
schen Duitschland en Frankrijk. Gelukkig
kwam het zoo ver niet en werd het laatste
woord overgelaten aan het Haagsche
Scheidsgerecht en dit schijnt met zijn
beslissing beide partijen bevredigd te hebben.
Door het Scheidsgerecht werd beslist dat
ten onrechte en door een ernstig en klaar
blijkelijk verzuim de secretaris van het
Duitsche consulaat in Casablanca getracht
heeft de deserteurs van het Fransche
Vreemdelingenlegioen, die niet behoorden
tot het Duitsche rjjk op een Duitsche
stoomboot in te schepen, doch dat de
Fransche militairen ten onrechte de bescher
ming van het Duitsche consulaat niet
zooveel mogelijk hebben gerespecteerd.
Beide partijen zijn derhalve schuldig
verklaard aan het conflict. Ze hebben
elkaar dus niets te verwijten en met deze
uitspraak hebben beide dan ook genoegen
genomen, zoodat het Casablanca-incident
thans als geëindigd mag worden beschouwd,
—o—o—o—
Van het buitenland kwam ook Duitschland
met zijn belastingkwestie weer inzonderheid
onze aandacht vragen. We gaan het dezen
keer evenwel stilzwijgend voorbij en ver
melden alleen dat de feitelijke toestand
nog even ingewikkeld is als een week
geleden. Wo willen thans even den blik
naar Frankrijk richten, niet om stil te
staan bij de totaal mislukte „algemeene
staking", die liet aantal slachtoffers nog
met eenige honderden vermeerderd heelt,
doch om melding te maken van een op
handen zijnd schandaalproces. Frankrijk
heeft reeds vaker dergelijke karweitjes
gehad en ook thans heeft het weer eens
een „zaakje".
Een paar weken geleden werden een
tweetal heeren achter slot en grendel ge
bracht n.l. de kapitein der artillerie Marix
en zijn handlanger Serés. Meneer Marix
hield er een eigenaardig middel op na om
zijn portemonnaie wat te stijven. Hij toch
dreef een z. g. „gratie"-agentschap d. w. z.
zorgde er voor dat de menschen die het
betalen konden en met Vrouwe Justitia in
aanraking kwamen of onder de militaire
wetten stonden vermindering van straf of
militaire diensten kregen, tegen flinke be
taling natuurlijk. DoordatMaris rapporteur
van den militieraad was viel 't hem niet
moeilijk in 't belang zijner militaire be
schermelingen op te treden terwijl hij voor
zijn burger-cliënten voldoende relaties
bezat om goede resultaten te kunnen waar
borgen. 't Zaakje legde hem geen wind
eieren en evenmin zijn trouwe agent Serês.
Doch de heeren zijn tegen de lamp gevlogen.
Een wat al te veel geplukte beschermeling
bracht het aan 't licht en de beide heeren
werden achter de tralies gezet. Doch nu
heeft Marix zijn mond opengedaan en eens
verteld met wie hij in relatie stond en
daarbij kwam aan het licht dat daaronder
ook een 18-tal Senaat- en Kamerleden
waren. Deze ontkennen zulks wel maar
Marix blijft bij zijn bewering en heeft
gedreigd nogmeernamenvan „hooge oomes"
te zullen noemen.
't Is te begrijpen dat dit „zaakje" weer
heel wat tongen en pennen in beweging
brengt.
—o—o—o—
We hebben er reeds meermalen op ge
wezen hoe het wederzijdsche wantrouwen
oorzaak is dat in onzen tijd door de groote
mogendheden zooveel schatten aan de uit
breiding en versterking der vloot worden
ten koste gelegd. We herinneren maar
aan Duitschland en Engeland, die tegen
elkaar opbouwen en trots de ongunstige
financieele omstandigheden steeds meer
millioenen aan den moloch ten offer brengen.
Ook Frankrijk is niet achterwege gebleven
in den dwazen wedren en onlangs heeft
Oostenrijk zich ook in de loopbaan gewaagd.
Dit laatste nu is weer oorzaak geworden,
dat ook Italië van zich doet spreken. Zooals
men weet behoort Italië nog steeds tot
het Drievoudig Verbond, maar dit heeft
niet kunnen beletten, dat het met een
wantrouwenden blik de Oostenrijksche
leger- en vlootversterking gadeslaat. Zelfs
in de Kamer is onlangs beweerd, een be
wering die toegejuicht werd ook nog wel,
dat Oostenrijk zich tegen Italië wapende
en waar in den laatste tijd de wederzijdsche
verhouding allesbehalve vriendschappelijk
was is dat wantrouwen eer toe- dan afge
nomen. Italië meende dan ook de groote
uitbreiding der Oostenrijksche vloot niet
onbeantwoord te mogen laten, al werd dit
dan ook niet als de reden opgegeven van
de maatregelen die de Italiaansch6 regeering
denkt te nemen.
Door den minister van Marine is thans
een voorstel bij de Kamer ingediend tot
het beschikbaar stellen van belangrijke
credieten voor de vlootuitbreiding. Er wordt
door de regeering een bedrag van ruim
400 millioen aangevraagd, dat boven het
gewone budget besteed zal worden over
de komende 6 jaren.
Als men let op de anti-Oostenrijksehe
stemming die er in Italië heerscht dan
mag aaugenomen worden dat de Kamer
zich aan do zijde der regeering zal stellen
en Italië in den onzinnigen wedloop der
mogendheden op 't gebied der vlootuitbrei
ding niet bij anderen achter zal blijven.
Zoo volgt het eene land het andere. De
dwaze manie om steeds meer oorlogschepen
te bouwen slaat van de eene regeering op
de andere over, niettegenstaande deze
allen als om strijd verklaren, dat hun
hoogste streven is om den vrede te be
stendigen. Den vrede bestendigen door
middelen die ons al de verschrikkingen
van den oorlog voor don geest roepen.
Wanneer zal er eens een einde komen
aan de rampzalige' vloot concurrentie Dat
is een vraag die urgent is cn overal ge
hoord wordt doch waarop het antwoord
voorhands nog niet te geven is.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Borg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs dcrr Advertentiën.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
a. de verlofgangers die iu het loopende jaar voor
vermelden dag uil andere hoofde dan krachtens art.
124 of art. 131 der Mililiewet 1901d.i. voor straf
onder de wapenen zijn geweest;
b. de verlofgangers die bestemd zijn om in het
loopende jaar krachtens art. 10S of art. 109 of
voor herhalingsoefeningen krachtens art. Ill van
voormelde wet onder de wapenen ol in werkelijken
dienst te worden geroepen;
c. de verlofgangers aan wie, hetzij bij de hen
verleende toestemming tot uitoefening van de
buitenlaDdscbe zeevaart of tot verblijf buitenslands
hetzij ter zake van de uitoefening van hun beroep
of bedrijf dan wel wegens andere bijzondere
omstandigheden, is toegestaan het onderzoek in de
mnand November of December van het loopende
jaar te ondergaan;
d. de verlofgangers die bestemd zijn om op 1
Augustus van het loopende jaar eenen veilengden
.Militiediensttijd bij de landweer te volbrengen;
e. de ingelijfden bij de militie, die krachtens art.
113 der wet van den werkelijken dienst zijn onthe
ven of aan wie krachtens art. 114 der wet uilstel van
eerste oefening of van verblijf onder de wapenen is
verleend;
f. de militieplichligen, die dadelijk na de inlijving
met verlof tot nadere oproeping huiswaarts zijn
gezonden;
g. de adspirant militie oflicieren, en
h. de verlofgangers van de Exploitatie Compagnie
der Spoorwegafdeeling van het reg. Genietroepen
Voorts wordt de uandaclit gevestigd op de
dat de verlofganger bij dit onderzoek moet verschij
nen in uniform gekleed en voorzien van de kleeding
en uitrustingstukken hem bij zijn vertrek met verlof
medegegeven, van zijn zakboekje en zijn verlofpas;
dat een arrest van twee tot zes dagen, te ondergaan
in de naastbij gelegen provoost of het naastbij zijnde
huis van bewaring, door den Militie Commissaris
kan worden opgelegd aan den verlofganger:
le. die zonder geldige reden niet bij het onderzoek
verschijnt;
2e. die, daarbij verschenen zijnde, zonder geldige,
reden niet voorzien is van de hiervoren vermelde
voorwerpen;
3e. wiens kleeding of uitiustingsslukken bij bet
onderzoek niet in voldoenden staat worden
bevonden
4e. die kleeding of uitrustingstukken aan een
ander behoorendc, als de zijne vertoont;
dat de manschappen der militie te land worden
geacht onder de wapenen te zijn niet alleen
gedurende den tijd, dien bet onderzoek duurt,
maar in bet algemeen, wanneer zij in uniform
ztjn gekleed, zoodat zij die ongeregeldheden plegen
of zich aan strafbare feiten schuldig inakon, hetzij
bij bet gaan naar de plaats voor het onderzoek
bestemd, hetzij gedurende het onderzoek of bij
het naar huis keeren te dier zake zullen worden
gestraft volgens het Crimineel Wetboek en het
Reglement van Krijgstucht voor het krijgsvolk
te lande.
Do verlofganger, die bij herhaling klecding of
uitrustingstukken, aan een ander behoorendc als
de zijne vertoont, wordt in werkelijken dienst
geroepen en daarin gedurende ten hoogste drie
maanden gehouden. Do duur van dezen dienst
wordt door den Miuister van Oorlog bepaald.