N°. 2300.
Donderdag 14 October 1909.
23ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tof week.
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
AANGIFTE VOOR DE
B E V OLKI1NGSREGIS T E R S.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Texel
Overwegende, dat het van groot belang
is, dat de bevolkingsregisters nauwkeurig
worden bijgehouden en de krachtige me
dewerking van de ingezetenen hiertoe
een eerste vereischte is
Herinneren aan de volgende bepalingen
van het Koninklijk besluit van 27 Juli
1887 (Staatsbl. No. 141,) regelende de
verplichting tot het doen van aangifte
voor de bevolkingsregisters.
Zij, die hunne woonplaats naar eene
andere gemeente overbrengen, moeten
hiervan kennis geven ter Secretarie der
gemeente, die zij verlaten en waar zij
ingeschreven zijn, met opgaaf der ge
meente, waar zij zich vestigen. Het
ontvangen getuigschrift van woonplaats
verandering moeten zij uiterlijk binnen
eene maand na hunne aankomst in de
nieuwe gemeente ter Secretarie dier Ge
meente bezorgen.
Elk hoofd van een huisgezin moet
uiterlijk binnen ééne maand ter Gemeen
te-Secretarie kennis geven van ieder lid
dat in het huisgezin wordt opgenomen
of daar uitgaat, inwonende dienst- en
werkboden daaronder begrepen. Hij moet
bij die kennisgeving de noodige opgaven
Yoor de inschrijving in de bevolkings
registers verstrekken.
Onverminderd deze bepalingen is een
ieder, door het Gemeentebestuur daartoe
opgeroepen, verplicht tot het doen der
opgaven, die vereischt worden om de
bevolkingsregisters in te vullen.
Overtreding dezer bepalingen wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste
veertién dagen of geldboete van ten
hoogste honderd gulden.
Tot voorkoming van moeielijkheden
worden de ingezetenen ernstig aange
spoord hunne verplichtingen nauwgezet
na te komen.
Texel, den 28 September 1909.
Burgem. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
J. S. DIJT, L.-B.
De Secretaris, RUIBING.
2—9 October.
Minister de Waal Malefijt heeft in de
afgeloopen week zijn eerste succes in de
parlementaire arena mogen behalen. Dê
Tweede Kamer kwam Dinsdag in openbare
zitting bijeen om te behandelen het
ontwerp tot goedkeuring van een overeen
komst met do naamlooze vennootschap
„Zeehaven en Kolenstation te Sabang" ge
vestigd te Amsterdam tot overneming van
een deel harer bezittingen aan de Sabangbaai
en op het eiland We, waarvoor 12 ton op
de Indische begrooting moest worden uit
getrokken.
Do behandeling werd dien dag evenwel
niet ten einde gebracht omdat de heor
Van Karnebeok nogal bezwaren had en de
minister dientengevolge eenige wijzigingen
in do overeenkomst had gebracht, waarover
de commissie van rapporteurs maar niet
zoo dadelijk kon oordeelen. De zaak werd
toen uitgesteld tot Donderdag en in de
toen gehouden vergadering kreeg de zaak
haar beslag en do minister zy'n zin.
Behalve een onbeteok6neude en heel korte
zitting Vrijdag bleef de kamer ook in de
afgeloopen week nog binnenkamers om in de
afdeelingen de begrootingen te onderzoeken.
Was er derhalve weinig Kamernieuws
ook op politiek gebied viel er weinig bi-
zonders voor. Alleen valt te vermelden,
dat nog altijd druk in de bladen geschreven
werd over het zwijgen dat Dr. Kuyper nog
altijd bewaart over de ernstige beschuldi
gingen tegen hem destijds door den heer
Tideman ingebracht. De oud-minister schijnt
wel van plan om de zaak maar blauw
blauw te laten, doch dat zal wel niet gaan.
Zijn stilzwijgen heeft zijn tegenstanders
geprikkeld en 't is te begrijpen dat ze hem
niet met rust zullen laten voor en aleer
hij zich tegen de beschuldigingen verdedigd
heeft.
Onder de artikels die aan de kwestie
gewijd werden in de afgeloopen week trok
die van Mr. Troelstra in het „Het Volk"
wel het meest onze aandacht. Wat daarin
gezegd werd leek veel op een bedreiging.
Als Dr. Kuyper zwjjgen blijft dan zullen de
kamerleden stellig gebruik maken van de
gelegenheid om de zaak in de Kamer te
bespreken, desnoods voorstellen een com
missie te benoemen, die een uitvoerige
enquête instelt naar alles wat er inzake
de beweerde „lintjeshandel" geschied is.
Nu zal zoo'n commissie er weliswaar niet
zoo spoedig zijn, omdat de Kamermeerder
heid, die rechts is, daarover te beslissen
heeft, doch dat de zaak in de Kamer aan
de orde komt, zal moeilijk voorkomen
kunnen worden.
Wij blijven intusschen nog geloof hechten
aan Dr. Kuypers verklaring dat hij antwoor
den zal. Het motief dat sommige bladen
der rechterzijde voor zijn zwijgen zochten
in het feit dat het „Volk" nog documenten
inzake de lintjeskwestie achtergehouden
had, is thans vervallen nu het blad ver
klaard heeft volledig zonder terughouding
alles te hebben gepubliceerd. Deze ver
klaring gaf h6t katholieke „Huisgezin" dan
ook reeds aanleiding te zeggen, dat de
zaak nu een nieuwe phase ingetreden is
en nu het materieel uitgeput blijkt, langer
wachten geen zin meer heeft.
„Hoe eerder het bevrijdende woord worde
gesproken hoe beter" besluit het blad.
In elk geval waar, als men bedenkt dat
hoe langer Dr. Kuyper nog den zwijger
blijft spelen hoe kleiner het aantal zal
worden dat onwankelbaar betrouwen op
hem blijft stellen.
—o—o—o—
Veel is er sedert de heer Van Heutz optrad
als gouverneur-generaai van onze Oost-
Indische bezittingen geschreven over diens
stelsel tot passiflcatie. In de pers en in
de Kamer is er in de laatste jaren heel
wat over gezegd en in den regel niet veel
goeds. Het is een stelsel van verdelging,
het is een wreed, bloeddorstig stelsel ge
noemd, doch de protesten daartegen hebben
daaiin geen verandering gebracht. De
regeoring heeft steeds den heer Van Heutz
optredon verdedigd en bij iedere gelegenheid
het telkens herhaald, dat alleen door een
krachtig ingrjjpen het stelselmatige verzet
tegen ons gozag gebroken kan worden.
Eerst dan wanneer het verzet gebroken is
en orde en rust beginnen te heerschen
kunnen welvaart en vooruitgang een beurt
krijgen. En waarlijk 't valt niet te ont
kennen, dat de toestand in de buitenbe
zittingen veel is verbeterd als een gevolg
van dat krachtig optreden. Maar toch, hoe
vreeseljjk het passiflcatie stelsel in zijn
uitwerking soms kan zijn, 't is in de afge
loopen week opnieuw aan het lichtgekomen.
Door het kamerlid De Stuors waren aan de
regeering inlichtingen gevraagd over het
optreden van een patrouille op Atjeh. In
de voorbije week bracht de minister van
Koloniën een uitvoerig antwoord ter kennis
van de Kamer, waarin ook het rapport
was opgenomen van den patrouille-com
mandant, luitenant Scheurleer.
In korte woorden weergegeven blijkt uit
bedoeld rapport, dat door de patrouille de
schuilplaats ontdekt werd van een vijande
lijke bende. Deze schuilplaats was een
soort rotshol, waarin de vijand gevlucht
was. Na zeer groote terreinmoeilijkheden
en gevaren bereikte de patrouille het grot,
doch de vijanden wilden van geen overgave
weten. Toen het geduld van luitenant
Scheurleer uitgeput was ontstak hij voor
de opening van het grot een groot vuur
om den vijand door den rook tot overgave
te dwingen. Deze had zich evenwel ten
doode gewijd, wierp met zand en steenen
en zong den doodenzang. Om kort te gaan,
het vuur werd vermeerderd en allen die
in het grot waren vonden den verstikkings
dood. En dat waren niet alleen de 8
Atjehsche strijders, doch ook een 12-tal
vrouwen en een 11-tal kinderen. Inder
daad ontzettend. Welk een vreeselijk drama
werd daar afgespeeld in die enge rotsholte
en hoe moet het niet ieder aangrijpen dat
de dappere vijanden het moge dan in
hun verblindheid zyn liever den dood
verkozen dan de schande der overgave.
Het doet ook zien met welk een verbittering
de strijd tegen ons gouvernement nog in
Atjeh gevoerd wordt en hoe ontzettend het
oorlogvoeren is.
Luitenant Scheurleer, die niet wist dat
zich ook vrouwen en kinderen in de rots
kloof bevonden, is vrij uitgegaan. De gou
verneur vond geen aanleiding om hem
een verwijt te maken. De oorlog is nu een
maal onmeedoogend en de patrouille-com
mandant werd gedwongen tot een krachtig
optreden.
Wij zullen ons van elke commentaar ont
houden, maar hebben eerbied voor de
onbeschaafde vijanden, die liever sterven
dan zich buigen. Mogelijk dat er in de
Kamer bij de behandeling der Indische
begrooting nog wel op teruggekomen zal
worden. -
—o—o—o
Te Heidelberg kwam j.l. Zondag bijeen
de Zuid-Duitsche Volkspartij en zooals
haast op iedere partij vergadering in Duitsch-
land tegenwoordig het geval is, er werd
voldoende aandacht gewijd aan de politieke
gebeurtenissen van den laatsten tijd. Dat
de vergadering weinig gesticht was over
de overwinning der conservatieven ligt
voor de hand. Als gevolg van deze over
winning is er evenwel aan de o verzijd#
der grens een beweging gaande om te
komen tot een groote vrijzinnige partij.
Ook de Volkspartij besprak de vraag of zij
tot deze nieuwe vereeniging zou toetreden.
Een motie om tot aansluiting te besluiten
was ingediend en kwam in behandeling.
De afgevaardigde Payer beval de aanneming
dezer motie aan, alsmede enkele andere
afgevaardigden. Er kwam evenwel ook
bestrijding, inzonderheid van de Beiersche
partijleden, die verklaarden dat men in
Beieren vrij eenstemmig tegen aansluiting
was.
Toch werd met overgroote meerderheid
van stemmen het voorstel van het bestuur
om tot de nieuwe concentratie toe te treden
aangenomen.
—o—o—o—
De vreugde der Spanjaarden is wel spoedig
weer bekoeld. Waar zooals we in ons
vorig overzicht mededeelden, een week
geleden uitgelaten vreugde heerschte is
thans bittere teleuistelling gekomen.
't Is gebleken dat de vijand allesbehalve
vernietigd of verdreven werd. Generaal
Marina heeft opnieuw een ernstig treffen
met de oproerige stammen gehad die wel
is waar door de Spaansche reg'eering als
een schitterende overwinning voorgesteld
werd, doch waarin de Spaansche troepen
groote verliezen leden, waaronder zelfs
die van een generaal en een aantal officieren.
In Spanje gelooft men dan ook niet veel
van die „overwinning" en in het feit dat
onverwijld nieuwe versterkingen naar
Marokko gezonden zijn meent men het
bewijs te zien dat de toestand nog altijd
zeer zorgvol is.
En dat niet alleen. Men vreest in Spanje
ook dat Moely Hafid zich met de zaak is
gaan bemoeien en dat een deel zijner troepen
op weg is om de rifbewoners in den strijd
tegen Spanje terzijde te staan. Bovendien
gaan er in Duitschland en vooral in Frank
rijk stemmen op, die er op aandringen dat
Spanje niet verder voorwaarts zal rukken.
De Franschen zijn bevreesd dat het de
Spanjaarden in Marokko te doen is om
veroveringen te maken en daar moeten ze
niets van hebben evenmin als de Duitschers.
De Spaansche regeering verkeert door
dat alles weer in een moeilijke positie.
In Spanje zelf heerscht groote ontevreden
heid over het langzame verloop van den
veldtocht, terwijl de mogendheden angst
vallig Spanje op de vingers blijven zien
of het ook wat al te ver de oproerige
troepen terugdrijft en Marokkaansch gebied
betreedt waar men bet niet wil hebben.
Niet ten onrechte is Marokko dikwijls een
wespennest genoemd.
—o—o—o
Tot slot nog eenige regels over denver
warden toestand in Oostenryk-Hongarye.
In Bohemen ligt de parlementaire arbeid
nog altijd stil. De pogingen om de Tsjechen
en de Duitschers tot een vergelijk te
brengen zijn mislukt en de beide partijen
staan nog even scherp, zoo niet scherper,
tegenover elkaar als eenige weken geleden.
In Hongarije is de toestand nog verwar
der. Het Kabinet-Wekerle is met de onaf.
hankelijkheidspartij niet tot een vergelijk
kunnen komen en heeft ontslag gevraagd.
Verwacht werd dat de leider der onafhan-
kelijken, Kussoth tot kabinetsformateur
zou worden benoemd. Inderdaad is deze
ook door den Koning geraadpleegd, doch
de wijze waarop Kussoth de taak dacht
te volvoeren vond geen genade in de oogen
van den heerscher. Deze staat thans tegen
over de Onafhankelijkheidspartij die een
groote meerderheid heeft in het Hongaar-
sche parlement en alvast getoond heeft
niet van plan te zijn te willen toegeven.
De Koning wilde de zittingen verdaagd
zien tot na de oplossing van de kabinets
crisis, doch de Kamermeerderheid weigerde
dit eenvoudig.
Nu staan de partijen tegenover elkaar
6n er zal wel spoedig een verandering
moeten komen. Maar welke? Dat is de
groote vraag, waarop vooralsnog geen be-
trouwbaar antwoord is te geven.
TEXEL, 18 OCTOBER 1909.
De Markt.
De aanvoer van wolvee was ter markt
van Maandag beteekenend minder. Ten
gevolge de dien dag te Purmerend gehou
den markt, was het aantal kooplieden
TEXELSCHE COURANT,
Abonnementsprijs per 3 maanden-
Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentiën.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.