2312.
Donderdag 25 November 1909.
23ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tot week.
Dit blad verschijnt Woensdag;- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel.
RAADSVERGADERING.
De Burgemeester der Gemeente Texel;
Gelet op art. 41 der Gemeentewet
Brengt naar aanleiding daarvan, ter
kennis van de ingezetenen, dat eene ver
gadering van den Gemeenteraad is belegd op
Zaterdag den 27 November 1909,
des voormiddags te 101/» ure in de daarvoor
bestemde zaal ten Raadhuize dezer Ge
meente.
Texel, den 22 Nov. 1909.
De Burgemeester van Texel,
W. F. HIDDINGH.
Onderwerpen ter behandeling
AANGIFTE VOOR DE
BEVOLKINGSREGISTERS.
Burgemeester en Wethouders der Ge
meente Texel
Overwegende, dat het van groot belang
is, dat de bevolkingsregisters nauwkeurig
worden bijgehouden en de krachtige me
dewerking van de ingezetenen hiertoe
een eerste vereischte is
Herinneren aan de volgende bepalingen
van het Koninklijk besluit van 27 Juli
1887 (Staatsbl. No. 141,) regelende de
verplichting tot het doen van aangifte
voor de bevolkingsregisters.
Zij, die hunne woonplaats naar eene
andere gemeente overbrengen, moeten
hiervan kennis geven ter Secretarie der
gemeente, die zij verlaten en waar zij
ingeschreven zijn, met opgaaf der ge
meente, waar zij zich vestigen. Het
ontvangen getuigschrift van woonplaats
verandering moeten zij uiterlijk binnen
eene maand na hunne aankomst in de
nieuwe gemeente ter Secretarie dier Ge
meente bezorgen.
Elk hoofd van een huisgezin moet
uiterlijk binnen ééne maand ter Gemeen
te-Secretarie kennis geven van ieder lid
dat in het huisgezin wordt opgenomen
of daar uitgaat, inwonende dienst- en
werkboden daaronder begrepen. Hij moet
bij die kennisgeving de noodige opgaven
voor de inschrijving in de bevolkings
registers verstrekken.
Onverminderd deze bepalingen is een
ieder, door het Gemeentebestuur daartoe
opgeroepen, verplicht tot het doen der
opgaven, die vereischt worden om de
bevolkingsregisters in te vullen.
Overtreding dezer bepalingen wordt
gestraft met hechtenis van ten hoogste
veertión dagen of geldboete van ten
hoogste honderd gulden.
Tot voorkoming van moeielijkheden
worden de ingezetenen ernstig aange
spoord hunne verplichtingen nauwgezet
na te komen.
Texel, den 28 September 1909.
Burgem. en Weth. voornoemd,
De Burgemeester,
J. S. DIJT, L.'-B.
De Secretaris, RUIBING.
13
20 Nov.
Het regeeringsantwoord op het voorloopig
verslag over hoofdstuk I der Staatsbe-
grooting is in de afgeloopen week ver
schenen en een gedeelte daarvan was
gewijd aan de veel besproken „Lintjes-
kwestie". Wat velen evenwel gehoopt
zullen hebben n. 1. dat de regeering eenig
licht zou kunnen en willen ontsteken over
de duistere en onverkwikkelijke kwestie,
is evenwel niet het geval geworden. De
regeering heeft wel eenige tot haar gerichte
vragen beantwoord doch geheel afgeschei
den van de geruchtmakende kwestie zelf
en zonder daarbij te treden in een beoor
deeling over de aan Dr. Kuyper toegeschre
ven daden. Zij verklaarde dan ook dat ze
de kwestie zelf geheel stilzwijgend voorbij
zou zijn gegaan indien haar niet enkele
vragen gesteld waren, bij de beantwoording
waarvan ze echter zich niet geroepen noch
gerechtigd acht antwoord te geven op
grieven die tegen een ambtsvoorganger
ingebracht werden. Ook meende de regee
ring met het oog op het vertrouwelijk
karakter van de verschillende maatregelen
die een decoreering vooraf gaan de haar
gestelde vragen slechts ten deele te kunnen
beantwoorden, wat ze dan ook deed.
Intusschen heeft men in de Kamer in de
afgeloopen week gelegenheid gehad over
het regeeringsantwoord het woord te voeren.
En daarvan is druk gebruik gemaakt.
Inzonderheid over hetgeen de regeering
over de Lintjeskwestie had gezegd of ge
weigerd had t6 zeggen.
De belangrijkste zitting was evenwel die
van Donderdag, omdat daarin het woord ge
voerd werd door Dr. Kuyper zelf. Eindelijk
had hij dus van de gelegenheid gebruik
gemaakt om te spreken en de beschuldi
gingen, die tegen hem ingebracht werden
te weerleggen. We kunnen hier niet een
uitvoerig verslag geven van hetgeen de aan
geklaagde Staatsman ter zijner verdediging
aanvoerde en bepalen ons er toe te ver
melden, dat hij op zjjn eerewoord ver
klaarde dat het verband tusschen het lintje
en de geschonken gelden voor de anti
revolutionaire partijkas niet bestaan heeft.
Wanneer een man als Dr. Kuyper zooiets
met zijn eerewoord bezegeld, dan moeten
we dat voor waarheid aanvaarden, temeer
waar het onomstootelijk bewijs voor de be
schuldigingen nooit geleverd is, waarop door
hem met nadruk werd gewezen. Maar er
waren verschillende aanwijzingen in de
correspondentie, tusschen Dr. Kuyper en
mej. Westmeijer gewisseld, die den schijn
tegen den oud-minister deden zijn en
waaruit bleek, dat Dr. Kuyper tijdens zijn
minister - presidentschap, als partijleider
eigenaardige relaties onderhield. Door hem
nu is wel pertinent ontkent een lintje
verkocht" te hebben, maar toch ook heeft
hij erkend onvoorzichtig gehandeld te heb
ben door het onderhouden der bovenge
noemde relaties. En dat moge weliswaar
geen „doodzonde" zijn, doch een minister
moet nu eenmaal veel nauwgezetter elke
daad wegen dan niet-ambtelijke personen.
En niet ten onrechte is daarop in de Kamer
gewezen, niet alleen door Mr. Drucker, doch
ook door den heer Lohman, die zijn afkeu
ring uitsprak over de wijze van doen van
„minister Kuyper" al achtte hjj dezen ook
geheel onschuldig wat betreft de ernstige
beschuldiging omtrent den lintjeshandel.
Met dat al een drukko week voor de
Kamer en belangrijke Kamerdebatten. De
parlementaire molen maalt weer lustig op,
maar na de lintjesstorm die evenwel nog
niet uitgewoed is—zal het wel weer kalm
pjes doordraaien. Want de algemeene be
schouwingen over de andere aangelegenhe
den doen niet veel storm meer verwachten,
—o—o—o—
We hebben ook melding te maken van
nog een andere kwestie, die voor Dr. Kuyper
al even onaangenaam dreigt te worden als
de geruchtmakende Lintjeshistorie.
Zooals den lezers waarschijnlijk bekend
zal zjjn is onlangs onze gezant te Zweden
de heer van Heeckeren van Keil als zoo
danig afgetreden en nu wil het gerucht
dat dit aftreden niet geheel vrijwillig en
van ganscher harte geschied is, doch dat
daar een minder aangename kwestie achter
stak. We releveeren alleen de beschuldi
gende veronderstellingen die ten dezen
opzichte in de pers uitgesproken worden
en die alweer gericht zijn tegen den leider
der anti-revolutionaire partij, Dr. Kuyper,
zonder ons aan een eenige commentaar te
wagen. Blijkens de mededeelingen van
het „Vaderland" en andere bladen dan zou
in 1904 toen Dr. Kuyper minister-president
was, van den Duitschen Keizer een schrijven
zijn ontvangen over een noodwendige ver
sterking onzer zeehavens, waardoor een
zekere ontsteltenis ontstond in de hooge
regeeringskringen. Een en ander zou door
Dr. Kuyper aangegrepen zijn om den destijds
fungeerenden minister van buitenlandsche
zaken te doen heengaan. Daartoe gaf hij
opdracht aan den hem destijds zeer genegen
gezant te Stockholm, den heer Van Hee
ckeren Van Keil, om den minister van
buitenlandsche zaken in den val te lokken,
wat deze evenwel weigerde en waarmede
hij zijn minister in kennis stelde. Spoedig
daarop ging de minister heen. Kort voor
zijn aftreding als minister had Dr. Kuyper
echter al de verschillende stukken, de
kwestie betreffende, na daartoe van de
Koningin verlof te hebben bekomen in een
geheim archief doen opnemen onder voor
wendsel dat het hier een staatsbelang
betrof.
Met deze handelwijze kon de gezant zich
evenwel niet vereenigen, wat aanleiding
gaf tot een blijvend geschil tusschen de
Kroon en hem en wat ten slotte er toe
leidde, dat hij zich genoodzaakt zag terug
te treden omdat hij zich niet kon vereenigen
met Dr. Kuyper's voorstelling, dat het
Staatsbelang de verwijdering der stukken
zou hebben gevorderd.
Intusschen had Dr. Kuyper zijn doel
bereikt en verschillende hem compromit-
teerende stukken, omdat daaruit bleek dat
hij zich gemengd had in buitenlandsche
aangelegenheden, werden uit het gewone
archief verwijderd.
Tot zoover over hetgeen de bladen weten
te vertellen. Wat zulleD wij van deze
dingen zeggen Zijn ze waar of is alles
phantasie De „Standaard, ontkent de
juistheid beslist. Wij onthouden ons van
een oordeel maar achten toch met velen
in den laude meer licht zeer gewenscht.
En mogelijk dat dit meerdere licht wel
komen zal omdat na de regelrechte of
bedekte beschuldigingen er geen sprake van
kan wezen de kwestie „blauw-blauw" te
laten zooais men dat noemt.
o—o—o—
Belgiö, waaraan w.e nog niet lang geleden
onze aandacht wijdden in verband met de
aanhangige legorwetten, heeft in de afge
loopen week een verrassing gebracht, 't
Stond er niet best voor met het Kabinet-
Schollaert zooals we onlangs meldden,
omtrent de kans om tot een vergelijk te
komen met de katholieke meerderheid over
de hervormingen in te voeren in het Bel
gische leger. De toestand is thans evenwel
zeer veel veranderd, doordat de partij der
jong-katholieken, de democraten der rechter
zijde zich met de linkerzijde verbonden
hebben om de legerhervormingen tot stand
te brengen. De regeering heeft zich bereid
verklaard mede te werken met het gevolg
dat een voorstel ingediend werd waarby
de plaatsvervanging afgeschaft, het stelsel
„een man per gezin" gevolgd wordt en de
geestelijken vrijgesteld worden.
De leider der katholieke meerderheid
heeft heftig tegen de regeering geopponeerd
haar van verraad verweten, maar om kort
te gaan, het regeeringsvoorstel is aange
nomen, doordat de jong-katholieken met
de linkerzijde meegingen. Dientengevolge
zullen evenwel een drietal ministers die zich
met het voorstel niet konden vereenigen
heengaan.
De politieke toestand is met dat al thans
zeer onzuiver bij onze zuidelijke buren,
—o—o—o—
Het Engelsche Hoogerhuis maakt zich
gereed voor den beslissenden strijd met de
regeering en het Lagerhuis. Het heeft de
behandeling der begrooting aangevangen,
de eerste lezing heeft reeds plaats gehad
en den 22 dezer zou met de Tweede een
aanvang worden gemaakt. Zoo was besloten
doch tot de tweede lezing zal het waar
schijnlijk niet eens komen. Door| den leider
der oppositie, lord Landsdowne is een motie
ingediend die vooraf behandeld zal worden
en waarin het Hoogerhuis de verklaring
aflegt, dat de kwesties ^waar het omgaat
van zoo ernstigen aard zijn, dat het zich
niet verantwoord acht, de begrooting aan
te nemen voordat de kiezers zijn geraad
pleegd. De veronderstelling is niet gewaagd,
dat de meerderheid der lords met deze
motie mede zullen gaan, wat feitelijk zal
beteekenen een verwerping der begrooting,
waarop noodwendig ontbinding van het
Lagerhuis en algemeene verkiezingen
moeten volgen. Onze buren aan de overzijde
der Noordzee maken zich dan ook reeds
gereed voor den stembusstrijd. Natuurlijk
doen de conservatieve bladen reeds hun
best het kiezerscorps er van te overtuigen
dat het Hoogerhuis niet anders kan han
delen, omdat de liberale regeering op
dezelfde wijze als ze thans de flnancieele
hervormingen aan de begrooting vast
koppelde, ze straks ook allerlei socialis
tische maatregelen zal trachten binnen te
smokkelen. Het oude bekende zoo vaak
reeds gespeelde spelletje met het roode
spook.
Of het conservatisme succes zal hebben?
Dat moet de tjjd nog leeren, doch niet
ontkend mag worden, dat het Hoogerhuis
door de verwerping der ibegrooting een
heel gevaarlijk spel speelt. Want bij de
algemeene verkiezingen zouden de lords
wel eenshet loodje moeten leggen en
wat dan het lot van het Hoogerhuis zal
zijn is niet moeilijk te gissen.
TEXEL, 24 NOVEMBER 1909.
De uitvoering ran U. d. I.
Zaterdagavond hield de Red. Kamer
„Uitspanning door Inspanning" hare
eerste uitvoering in dit seizoen. Opge
voerd werd het blijspel „Zijn Kind" van
G. Moser.
Over de keuze van het stuk zullen
we ons niet uitlaten, de smaken ver
schillen, doch na de uitvoeringen in het
vorig seizoen, toen de Kamer hare
krachten met zoo goed succes wijdde
Abonnementsprijs per 3 maanden-
Noor de Burg 30 Cta. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cta. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
COURANT.
Prijs der Advertentièn.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct.
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
I Mededeelingen. Ingekomen sfukken.
II Benoeming Regenten en Regentessen
uan het Alg. Weeshuis.
III idem Leden en Regentessen uan het
Algemeen Armbestuur.
IV Voorstel tot wijziging der gemeente-
begrooting, dienst 1909.
V idem inzake het uerzoek tot bestrating
uan een gedeelte weg de Waal Drie
sprong, enz.
VI Voorstel Min. uan Binnenl. Z. inzake
subsidie schoolbouw te Zuid-Eierland.
VII Verzoek P. Wilner, om eene gratifica
tie als gem.-asch- en uuilnisophaler.
VIII Verzoeken afschrijuing belastingen.
IX Reclame Schoolgelden.