BIJVOEGSEL VAN DE TEXELSCHE COURANT.
van Zondag 8 Mei 19W.
van Hoofd ingelanden v.d 30 Gemeen
schappelijke Polders op Texel,
Maandag, 25 April 1910.
VERGAItEKIXG
Tegenwoordig alle leden hehalve
de heer P. S. Koning.
Voorzitter J. S. Dijt, Dijkgraaf.
Secretaris J. RaiHiug.
Na opening der vergadering deelt
de Voorz. mede, dat door het Dag
Best. aan den opzichter J. Wz. Hille
nius op zijn verzoek eervol ontslag
als zoodanig is verleend ingaande 1
April 1910.
In de vorige vergadering heeft het
Dag. Best. Uw gevoelen gevraagd
omtrent een eventueelen opvolger en
daarbij is gebleken, dat U beteid is
belangrijk meer salaris dan thans uit
te keeren. Het Dag. Best. hoeft
rekening houdende met die meening,
eene oproeping geplaatst op eene
jaarwedde van f ÏOOO.
Waar de vaststelling van de jaar
wedde behoort bij de algemeene ver
gadering, stelt hej Dag. Best. U voor
te besluiten tot aanstelling van een
opzichter en diens belooning vast te
stellen op f 1000 per jaar.
Noodig is een opzichter die volledig
op de hoogte is met alle voorkomende
werkzaamheden, die zelfstandig plan
nen, begrootingen en bestekken kan
maken, die alleszins bekwaam is toe
zicht te houden op werk en werk
lieden. Bovendien zal hij geen
nevenbetrekking mogen waarnemen.
Voor zoo iemand is f 1000 jaarwedde
niet te veel.
De heer Jac. Nzn. Kikkert vraagt,
in welke Oourant de oproeping is
geplaatst en waarom geen oproeping
gedaan in de Texelsche couranten
De Voorzitter antwoordt, dat de
Texelsche couranten zijn gepasseerd
uit zuinigheid, waarop de heer Kikkert
te kennen geeft, dat zulks de ware
redenen niet kan zijn, immers zoo
duur zijn die advertenties niet. Het
zal wei een andere oorzaak hebben,
immers men laat de materialen voor
de wegen door de boeren zelf rijden.
De Voorzitter zegt h:erop, dat, als
het Dag. Best. de overtuiging heefi,
dat op Texel nieuuud is te vinden
die aan de gestelde eischen voldoet,
is het toch geld weggooien als des
niettegenstaande in de couranten van
Texel wordt geadverteerd. Spreker
vraagt of de heer Kikkert de houding
van het Dag. Best. afkeurt De door
den heer Kikkert uit het materialen
rijden getrokken conclusie gaat
Spreker's begrip te boven.
De heer Kikkert markt op, dat de
Texelsche Couranten ook buitenaf
veel worden gelezen. Hij keurt de
houding van het Dag. Best. met af,
doch had het wenscholijk gevonden
als hootdingelanden vooraf met die
oproeping in kennis waren gesteld, nu
moesten zij het toevallig van de bui
tenwacht vernemen.
De belooning vindt Spreker te hoog.
In een vorige vergadering is over
die belooning niet gesproken.
De Voorz. meent dat de heer Kik
kert nu toch wel een beetje kinder
achtig gaat worden. Hoofdingelanden
worden in alles gekend, waarin zij
gekend moeten worden. Daarom wordt
thans ook het vorengenoemde voor
stel gedaan.
De heer H. J. Keijser brengt in
het midden, dat de zaak wel bespro-
keu is. Gezegd is »wij zullen f 1000
h f 1200 moeten besteden."
Ook de heer Jb. Keijser zegt dat
en vraagt of de heer Kikkert wellicht
de vorige vergadering niet heeft bij
gewoond, omdat hij niet weet wat
daarin verhandeld is, waarop de heer
Kikkert antwoordt, dat hij wel degelijk
tegenwoordig is geweest.
De heer KI. Jb. Roeper vindt een
belooning van f 1000 voor het Water
schap te hoog. Spreker betwijfelt
of voor dat bedrag iemand is te
krijgen, die zal kunnen voldoen aan
de eischen van het Dag. Bsst. Spreker
is bovendien van gevoelen, dat niet
zulke technische werken in het voor
uitzicht zijn, die zoodanig ambtenaar
noodig maken.
De Voorzitter staat eenigzins ver
baasd over de te berde gebrachte
bezwaren. In de vorige vergadering
zijn die bezwaren niet gehoord.
Spreker deelt de bedenkingen van
den heer Roeper niet, immers het
tegendeel daarvan blijkt wel uit de
van diverse sollicitanten ingekomen
stukken. Met het oog op de in het
vooruitzicht zijnde technische werken
wijst spreker op de in de vorige
vergadering aan het Dag. Bestuur
verleende machtiging tot het ontwer
pen van plannen voor eene bemaling.
Wat het salaris betreft deelt spreker
nog mede dat hij onlangs eene adver
tentie las waarbij het Rijk een inge
nieur vroeg op eene jaarwedde van
f 1200.
De heer Roeper merkte daarna,
op, dat de voorz. toch heeft gezegd,
dat inzake bemalingsplannen adviezen
van ingenieurs gevraagd zouden
moeten worden.
De voorz. bevestigt dat, doch voegt
er aan toe dat de noodige gegevens
voor een ingenieur, grootendeels door
den opzichter verschaft zullen moeten
worden.
De heer Joh. Keijser licht den
werkkring van den te benoemen
opzichter nog eens uitvoerig toe en
laat vooral uitkomen, dat door de
aanstelling ook bezuiniging op uitgaven
zal worden verkregen en dat zonder
zoodanig ambtenaar van den Dijkgraaf
veel te veel wordt gevraagd. Boven
dien moet niet vergeten worden dat
de tegenwoordige dijkgraaf in staat
is opzichterswerk te doen, doch niet
ieder dijkgraaf kan dat.
Na nog eenige discussie wordt het
voorstel van het Dag. Best. instem
ming gebracht en aangenomen met
up één na algemeene stemmen. Tegen
stemt de heer Jb. Kikkert Nz.
De voorz. deeit daarna mede, dat
aan den opzichter Hillenius wegens
ziekte eervol ontslag is verleend met
ingang van 1 April 1910.
Als waardeering voor door hem be
wezen diensten heeft het Dag. Best.
gemeend te moeten voorstellen aan
Hillenius, die een diensttijd van p.m.
30 jaren achter den rug heeft, een
jaarlijksch pensioen te verleenen
groot f 225,zijnde de helft van
zijne jaarwedde, ingaande 1 April 1910.
Dit voorstel vindt algemeene goed
keuring en in stemming gebracht
wordt het met algemeene stemmen
aangenomen.
Sluiting.