U gaat dood
Vulpen-Inkt
Stoomververij en Ohem. Wasscherij.
1
cJjOQRfianóel <?arRstraat.
Boekwerken,
TIJDSCHRIFTEN en COURANTEN,
plaatsing van Advertentiën
Schrijfbehoeften en
Kantoorbenoodigheden
NEDERLANDSCHE HYPOTHEEKBANK
EIVORMIGE BETON RIOLEN.
RONDE BETONRIOLEN met KRAGEN,
REGEN-, WEL- en BEERPUTTEN, enz. enz.
Gij kunt liet weten
De Bruidschat.
Voor cle levering van
zoomede voor de
in alle Dag- en Weekbladen, blijven
wij ons beleefd aanbevelen.
steeds voorhanden.
LANGEVELD A DE R00IJ.
Vraagt uiterste prijzen.
Gevestigd te Oudeschild. GRIMIJSER.
SNEEKER J
Depot: Th. SCHRAAG, in Confectie, Manu
facturen en Modes, den Burg.
FEUILLETON.
Oosterend. Keizerstr. 62, Helder.
Verkrijgbaar Boekhandel Parkstraat'
TE VEEiNDAM,
OPGERICHT 1S90.
P. J. KONING.
eenvoudig, als u een nieuw pak kleeren
wenscht, om prijs en stoffen vragen bij
LENGHAUS. Steeds het geschikst adres
ook voor het verven van goederen.
Geplaatst kapitaal f 2.500.000.
Gestort kapitaal f 572.000.
Reserve f 415.205.96°
Hypotheken 31 Dec, 1909 f22,452,983,95
Pandbrieven f 21,742,000,
Geeft uit 4 Pandbrieven tegen den
prijs van 991/.;, °/0.
Hypotheekrente vanaf 4 Va
Inlichtingen verstrekt
Den Burg, Texel.
Kleurenboek met prijsconrant ter inzage.
Gij kunt het zelf wel weten of ook gij door de algemeene kwaal van onze
dagen aangetast zijt. De zenuwzwakte is „de" kwaal van onzen tijd. Slape
loosheid; gedurige vermoeidheid; gebrek uan eetlust; hoofdpiju die op vaste
tijden wederkeert; suizen in het hoofd suizen in de ooren angst, zenuwach
tigheid en prikkelbaarheid zijn alle verschijnselen van zwakke zenuwen.
Die zenuwzwakte maakt uw leven verdrietig en ongelukkig. Wanneer
gij die kwaal met vrucht wilt bestrijden, neem dan des morgens, dadelijk na
uw ontbijt en des middags een voor den maaltijd één eetlepel Sanguinose. Gij
zult er al heel spoedig de goede gevolgen van ondervinden.
Wacht u voor namaak.
VAN DAM Co. Den Haag.
SANGUINOSE kost f 1.50 de 6 flacons f 8.— de 12 flacons f 15.—.
Te Oosterend bij P. Dros Gz., Oudeschild Joh. P. Dros,
den Burg T. Buijs, drogist, en I. Moerbeek.
Vipj naar 'tFransch door A, B.
34.)
Ik geloof dat ik er nog nooit eene ge
zien heb zelfs U meent, dat zij rijk
is, mr. Parker
Het hadt er alle schijn van. Zij kwam
in een rijtuig voorzien van adelijke wapeDs
getrokken door twee prachtige paarden.
De koetsier en ^palfrenier droegen een
schoone livrei.
Daar die vrouw mij nog niet kon
gezien hebben, kan zij ook niet. het oog op
mij gehad hebben maar op u, mijnheer
Parker, mijne nicht mag wel oppassen.
Die dona TomosaZij noemt zich
immers dona Tomosa, is het niet
Ja zeker.
Die vrouw is gevaarlijk. Heeft zij
geweend ook
O, zeer veel.
Men kijkt niet ongestrait naar schoone
betraande vrouwenoogen.
Juist wilde mr Parker op dit spottend
gezegde antwoorden (de jongelieden waren
ongemerkt bij de Nieuwstraat aangekomen)
toen de luitenant vastgegrepen werd door
iemand, die snel achter hen aan was
komen loopen en nu met een kreet aan
zijn voeten nederzonk. Het was zoo duister
dat het voorval zeer goed kou worden
toegeschreven aan een toeval vooral omdat
de vrouw zoo snel liep. Aan haar kreet
kon men namelijk hooren dat het een
vrouw was.
Dat is zeker een ongelukkige, die
dronken is van de jenever, zei mr Parker,
terwijl hij zich bukte, om de vrouw, die
aan zijn voeten lag, op te helpen. Ik kan
u niet verbergen, mijnheer Henri, de dron
kenschap is in Londen csn ondeugd,
waarmee beide sectes behept zijn.
Mijnheer Parker, mijnheer de luite
nant Parker, zei de jonge vrouw opstaande.
Ja, die ben ikKent ge mij
Gauw, mijnheer gauw keer naar de
Oxfordstraat terug. Mevrouw Parker is
wanhopig. Zij roept voortdurend om u.
O Hemel, wat is er dan gebeurd
Miss Marie de Castres
Welnu
Zij is weg.
Maar wie zijt gij riep mr Parker
ontsteld uit, terwijl hij de vrouw bij den
arm greep.
Ik heet Betsy, en
Betsy Betsy Wie is dat Betsy
Ik ben een der helpsters van mistress
Clarke de keukenmeid van uwe moeder.
Mr Parker kende Betsy niet, maar hij
kende mistress Clarke zeer goed.
Kom laat ons naar Oxfordstraat terug
keereD, zei de luitenant, mijnheer de
Castres meetrekkend.
Had Marie dan uit haarzelf het huis
van mevrouw Parker verlaten Had men
haar geschaakt De eerste gedachte was
al te dwaas, de tweede eveneens. Het
scheen bovendien ook een onmogelijkheid
in een stad als Londen, waar behalve dan
het ongewone voorval in de Nieuwstraat
steeds de grootste orde heerschte en de
bewoners uiterst veilig leefde. Maar zouden
die aanvallen in de Nieuwstraat en dat
zoeken naar zoogenaamde schatten niet
meer een voorwendsel kunnen zijn en zou
het eigenlijke doel niet mejuffrouw de
Castres kunnen zijn.
Mr Parker had dus niet te doen met
dieven, maar met een medeminnaar die in
de meening verkeerde het jonge meisje in
de Nieuwstraat te zullen aantreffen ener
niet had tegen op gezien een aanval met
de wapenen in de hand te doen en die
nu beter ingelicht zijnde zijn plan in de
Oxfordstraat had ten uitvoer gebracht.
Volg mij, mijnheer de Castres tot op
een zeker punt gaat ook u do zaak aan
het heeft betrekking op een uwer bloed
verwanten,
Mr Parker liep snel en ook mr de Castres
volgde diens voorbeeld.
Mijnheer, riep Betsy, hier is een
rijtuig, per rijtuig zal u vlugger thuis zijn.
Inderdaad stond er een rijtuig Diet ver
van de plaats waar Betsy den luitenant
had aangesproken, maar mr Parker was
reeds to ver verwijderd om het geroep
van dc zoogenaamde dienstbode te hooren.
Loop maar, loop raai r, luitenant, zei
Betsy, toeo deze verdwenen was, al haast
ge u nog zoo toch zult go niet binnen dc
twee uren weer terug kunnen zijn en zoo
veel tijd heelt Lovel niet noodig om het
werkje af te makenBal ga gauw
den kapitein vertellen, dat de list gelukt is.
Een kleine jongen, die verscholen had
gezeten onder den winkelkast van een
naburigen winkel kwam nu voor den dag
en snelde weg, om den kapitein mee te
deelen. dat mr Parker zich van zyn huis
in de Nieuwstraat verwijderde en dat
Lovel dus zonder gevaar zijn plan kon ten
uitvoer brengen omdat hij nu geen gebrek
aan tijd zou hebben.
Mr Parker liep altijd maar door en voort
durend waren zijn gedachten bezig met
hetgeen er toch wel in Oxfordstraat kon
zijn gebeurd, hij stelde zich de wanhoop
zijner moeder voor en hoe ontsteld allen
in huis waren, hoe de bedienden heen en
weder liepen te zoeken zonder ook maar
het minste spoor te kunnen vinden. En
Marie, wat was er van Marie geworden
In welke handen Iwas die gevallen Hij
had reeds het Westminster kwartier be
reikt toen eensklaps een vrouw met los
hangende haren en wanordelijk gekleed
hem bij den arm greep en met zooveel
kracht vasthield, dat hij wel verplicht was
stil te blijven staan. Mr Parker poogde
zijn arm los te rukken uit de omklemming
en zei tot mijnheer de Castres
Houdt die gekkin toch tegen, dio mij
mijn kostbaren tijd wil doen verliezen, in
hemelsmaam houdt haar vast od roep een
agent, om haar van u over te nemen.
Maar de vrouw had zich krampachtig
aan hem vastgeklemd en scheen besloten
te zijn, hem tot geen prijs los te laten.
James Parker, zei zij, luister naar
my. Keer zoo snel mogelijk naar de
Nieuwstraat terug, daar is uw tegenwoor
digheid dringend noodig en niet in de
Oxfordstraat. Miss Marie ligt op'toogen-
blik rustig in haar bod to slapen daar ben
ik zeker van. Zij slaapt terwijl een scholin
van een diof in uw huis is binnengedrongen
cn daar aan het jonge meisje, dat gij be
mint, een kolossale schat ontrooft. Anna,
Anna uw schotscho dienstbode spant samen
met den dief en beiden vluchten op 't
oogenblik mogelijk reeds weg, de schat
mot zich voerende. O, mijn God
voegde de vrouw er wanhopig bij, hij ge
looi t mij niet 1
Maar luister toch, herinnert gij u niet
dat er vandaag nog een Schot is geweest?
Dat is de dief.
Mr Parker herinnerde zich inderdaad,
dat hij een jonge schot bij zich in huis
had opgemerkt, toen hij de spaansche
weduwe naar haar rijtuig geleidde. Hy
greep de vrouw, welke door mijnheer de
Castres met veel moeite werd vastgehouden
en geleidde haar naar een groote lantaarn
die voor een hotel brandde.
Wat zie ik, zei hij, het is dona To-
masa Castil,
Ja, ik ben dona Tomasa, ik ben ook
het jonge meisje, die de oude blinde ma
troos geleidde, ik ben alles wat u maar
wilt, maar nog eens, keer naar de Nieuw
straat terug. Geloot mij, mijnheer Parker
doe wat ik u zeg of u zult er uw geheele
leven berouw over hebben.
Mijnheer de Castres keek het jonge
meisje eens goed aan en hij vond haar
waarlijk schoon genoeg om te kunnen
voorstellen, dat men haar trouw zwoer.
De luitenant was besluitelooswat moest hij
nu van dat alles gelooven WatmoeBthij
doen Hij kende Betsy niet, die hem
daar dicht bij de Nieuwstraat tegenhield,
maar welk vertrouwen kon hij stellen in
de woorden van die andere, van die zoo
genaamde Spaansche, die hem dien dag
zoo grof bedrogen had Hij hoorde paarden
naderen en hief het hoofd op en dank
zij het licht van de lantaarn bemerkt hij
een [bediende, die zelf te paard gezeten
nog een tweede paard bij den teugel leidde.
Pas goed op dio vrouw, zei hij tot
mijnheer de Castres eu laat haar vooral
niet ontsnappen. Ik kom dadeiyk weer
bij u terug.
Hij sprong op het paard zonder ruitor
en zei tot den bediende
Hier jongon, daar zijn 20 guiujes,
ik heb hot paard maar even, slechts
enkelo minuten noodig.
Wat doet u nu, vroeg de bediende.
Het zijn paarden van Sir Hervey die ik
weer naar Potinville moet torug brengen,
en
Sir Hervey, hernam mr Parker snol.
Sir Herveij, luitenant tor zee 2e klaese bij
de Kon. Marino, hij maakt dool uit der
equipage van Koningin Elisabeth, dat ie
oen goed vriend van mij. (w.v.v.)