BIJVOEGSEL van de Texelschs Courant van Donderdag 22 Sept. 1910. VERGADERING van Hoofdingelanden, van het Waterschap de 30 Gem. Polders op Texel van den 7 September 1910. oOo Aanwezig 14 leden. Voorzitter J. S. Dijt, Dijkgraaf. Secretaris J. Ruibing. Afwezig de heeren KI, Jb. Roeper en Joh. S, Keijser Rz. De Voorz. opent de vergadering de notulen der vorige vergadering worden gelezen en onveranderd vastgesteld. I. Aan de orde wordt daarna ge steld het opmaken van de aanbe veling voor de benoeming van een heemraad wegens periodieke aftre ding van den heer KI. Tz. Bakker. Uitgebracht worden 13 stemmen. Ie. Candidaat wordt de heer KI. Bakker met 10 stemmen. 2e. Candidaat de heer L. J. Roeper met 7 stemmen. 3e. Candidaat de heer P. S. Ko ning met 8 stemmen. De heer KI. Tz. Bakker heeft aan de stemmingen geen deel genomen. II. Voorlezing wordt gedaan van het schrijven van den heer Joh. S. Keijser Rz., waarin hij mededeelt om gezondheidsredenen aan H. M. de Koningin eervol ontslag te hebben aangevraagd als Heemraad van het Waterschap met ingang van 1 Sep tember a.s. Naar aanleiding van dit schrijven zegt de Voorz. ongeveer 't volgende Met leedwezen heeft het Dag. Best. kennis genomen van dit schrijven. De heer Joh. Keijser was het oudste lid dezer vergadering; in 1881 ge kozen als hoofdingel. volgde in 1885 zijne benoeming tot heemraad, welke betrekking hij tot heden onafgebro ken heeft vervuld. Wij hebben hem leeren kennen al iemand, die veel belangstelde in de zaken van het Waterschap. Met gloed kwam hij voor zijne meening uit, hij leefde geheel met de zaken mede, verzuim de nimmer eene vergadering. Dat hij aangenaam was in den omgang, weten wij allen, doch ik in het bij zonder, die dagelijks met hem in aanraking kwam. Spontaan was hij in het verwer pen van nieuwe denkbeelden, hij had vele en velerlei bezwaren. Doch aangezien hij voor overtuiging zeer vatbaar was, vonden diezelfde denk beelden in hem een warm verdediger zoodra hij tot de overtuiging was gekomen na ernstige overweging van het voor en tegen als de ver- wezelijking dier denkbeelden hem bleek te zijn in het belang van het Waterschap. Als mensch en heemraad mocht ik hem gaarne en zijn heengaan betreur ik dan ook zeer. Doch zijn besluit hebben wij te eerbiedigen. Ik meen te zijn de tolk dezer ver gadering als ik hem dank breng voor zijne medewerking aan het vele in het belang van het Waterschap tot stand gebracht en stel voor hem dien dank schriftelijk over te brengen. De Vergadering geeft blijken ten zeerste met die woorden in te stemmen. De Voorz. zegt daarna, dat de Staatscourant heeft medegedeeld, dat het ontslag eervol is verleend, en vraagt, hoewel het Waterschap er nog geen bericht van heeft ont vangen, of direct eene aanbeveling zal worden opgemaakt of wel op een later te bepalen dag. De heer H. J. Keijser is voor uit stel, omdat men zijn gedachten nog niet heeft kunnen laten gaan over een eventueelen opvolger. De voorz. gelooft dat de meeste leden zeker wel van de ontslag aanvrage zullen geweten hebben, doch als dat met enkelen niet het geval is, dan is spreker voor uitstel. De heer Jb. Keijser stelt daarop voor de vergadering eenigen tijd te schorsen, om de leden in de ge legenheid te stellen onderling van gedachten te wisselen en dan nog heden de aanbeveling op temaken. De voorz. vindt het beter maar eerst de agenda af te werken, en aan het eind der vergadering, dit punt opnieuw te bespreken. Daartoe wordt besloten. III. Voorlezing wordt daarna ge daan van het schrijven van de vereeniging Dorpsbelang" te Oud e- schild, houdende het verzoek de toegezegde jaarlijksche bijdrage in de kosten van uitdieping van de Schildsloot ad f 60 in een subsidie in eens tot een maximum van f 600 te willen omzetten. Het is den vereeniging niet mogen gelukken geld te bekomen ter be strijding der kosten van uitdieping, zoodat thans een andere weg zal moeten worden ingeslagen. De vereeniging ziet kans het werk tot stand te brengen als ge meente en Waterschap een subsidie verleenen van een derde deel der kosten. De voorz. zegt, dat het Dage- lijksch Bestuur geen bezwaar heeft het subsidie te verleenen Dezelfde argumenten, die gepleit hebben voor het verleenen eener jaarlijksche bij drage, kunnen ook thans gelden. Gegraven is de sloot van het Schildpad langs het Mieland van mej. Dijt tot den oostkant van het land van P. Kikkert. Deze sloot zal gegraven moeten worden tot den grintweg. Ook moet worden gegraven de sloot van den weg langs de Broekers van P. Kikkert en Prof. Everts met een duiker onder den grintweg. Verder moet worden gegraven de tocht van de schildsloot bij W. Slaman tot de tocht achter de haven. Dan wordt een toestand verkre gen, die goed gelegenheid geeft na te gaan wat een volgend jaar nog moet gebeuren om een goede ver binding in den waterafvoer tus- schen Oost en West tot stand te brengen. De heer Koning is er wel voor te vinden, de verbinding direct volledig te maken, doch zal zich neerleggen bij het voorstel van het Dag. Best. De heer Jb. Kikkert P.Pz. wij graag medewerken om een betere toestand in het leven te roepen, doch heeft niet veel zin al den uitkomenden grond te onteangen. Spreker vraagt of die grond niet evengoed over den anderen kant kan gebracht worden, dan krijgt men meteen gelegenheid den weg te verbreeden. De Voorz. zegt dat de heer Kik kert een geheel nieuw idéé ter tafej brengt, dat enkel uitstel teweeg kan brengen. De heer W. A. Eelman vraagt of niet spoedig weer een dergelijke aanvrage te wachten is, waarop de voorz. zegt, dat de sloot wel een

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1910 | | pagina 5