BIJBLAD van de Texelsche Courant van Zondag 1 Januari 1911. TJitg. Firma Langevekl De Rooij. VERGADERING van Hoofdingelanden van het Waterschap //de 30 Gemeenschappelijke Polders op Texel." Zaterdag 10 Dec. 1010. oo Voorz. de heer J. S. Dijt, Dijkgraaf. Aanwezig alle leden, 1 vacature. Secretaris, de heer J. Ruibing. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige vergadering gelezen en onveranderd vastgesteld. Aan de orde: 1. Onderzoek van de geloofsbrieven van de herkozen hoofdingelanden H. J. Keijser en P.J. Witte en den gekozen Hoofdingeland J. J. Bakker. De heeren H. J. Keijser en P. J. Witte ver laden gedurende dat onderzoek de vergadering. Het onderzoèk levert geen gelegenheid tot bet maken van op- of aanmerkingen, weshalve de geloofsbrieven worden goedgekeurd en lot toe lating van bovengen, heeren met algemeene stemmen wordt besloten. De heeren Keijser en Witte worden daarna door den voorz. met hunne herbenoeming geluk- gewenscht. Waar genoemde heeren geen vreemden zijn, verwacht de voorz. dat zij de eerstvolgende vijf jaren met evenveel ambitie en lust hun be trekking zullen vervullen als tot dusverre. Ook den heer Bakker roept spreker het welkom toe. Spr. hoopt, dat hij de zaken met evenveel belangstelling zal behartigen als zijn voorganger dat placht te doen. De heer Keijser dankt den voorz. voor de tot hem gesproken woorden. Het doet spr. genoegen de vergaderingen weer te kunnen bijwonen en hoopt naar zijn beste weten de zaken te blijven behartigen. De heer Witte sluit zich gaarne bij die woorden aan. Ook de heer Hakker dankt den voorz. voor diens woorden. Het is spr. aangenaam zitting te kunnnen nemen; het in hem gestelde vertrouwen stelt hij op hoogen prijs en hoopt het waardig te worden. Spr. hoopt de belangen van het Waterschap te bevorderen. 2. Voorlezing wordt daarna gedaan van het schrijven van Ged. Staten houdende toezending van een afschrift van het Kon. Besl. van 29 Aug. 1910. no. 15, waarbij den heer Joh. S. Keijser Rz. eervol ontslag wordt verleend als heemraad van het Waterschap. Dit schrijven wordt voor kennisgeving aange nomen. Mede wordt voorlezing gedaan van een schrijven van hetzelfde College houdende toezending van een afschrift van het Kon. Besl. van 3 Oct. 1910 no. 52, tot benoeming van de heeren KI.T. Bakker en C. Keijser Sz. tot heemraad van uet Waterschap. De voorz. roept beide heeren het welkom toe; de heer Bakker is geen onbekende voor de vergadering, men weet wat men aan hem heeft; den heer Keijser voegt spr. toe, dat hij veel zal moeten doen, als hij zal verbeteren, wat zijn voorganger heeft gedaan. Spr. hoopt dat van den geer C. Keijser later hetzelfde mag worden ge tuigd als van den heer Joh. Keijser bij diens heengaan. De heer Bakker dankt de vergadering voor het opnieuw in hem gestelde vertrouwen, en zal trachten zich dat vertrouwen andermaal waardig te maken. In zijn verplichtingen als heemraad hoopt hij niet te kort te schieten. Ook de beer Keijser brengt der vergadering dank voor het hem gegeven blijk van vertrouwen; de betrekking thans door hem bekleed wordende, heeft hij niet begeerd en niet gevraagd. Toch hoopt hij haar naar zijn beste weten te vervullen en de wjjzo waarop hij in de vergadering van het Dag. Best. is ontvangen, geeft bem te dien opzichte1 goeden moed voor de toekomst; Gelezen wordt daarna het schrijven van den heer KI. Roeper Jbzn. waarbij hij ontslag neemt als hoofd-ingeland; naar aanleiding van dit schrijven zegt de voorz. dat de heer Roeper, die zitting had sinds 1S94, veel belang stelde inde zaken van het Waterschap. Inzonderheid had hij veel zorg voor de dijken. Elk voorstel op dat gebied, dat verbetering be oogde, had zijne sympathie. Zoo is Roeper ge- geweest de man vud de laatste belangrijke dijks- verhooging. Zijn heengaan is dan ook een verlies. Zijn krachtige figuur zal gemist worden. Het nieuw gekozen koof-ingeland Bakker zal veel moeten doen als hij Roeper wil evenaren. Iir. De voorz. doet daarna mededeeling van de met Ged. Staten gevoerde correspondentie betreffende de overschrijding van de post //huis houdelijke kosten// waarvoor is toegestaan een maximum van f400.met f 57.S0. Naar aanleiding daarvan stelt spr. voor dat maximum te verhoogen met f100 en alzoo vast te stellen op f 500; (de heer P. J. Witte verlaat de vergadering); de heer Koning krijgt den indruk, dat Ged. Staten het Bestuur een kleine wenk geven om tot de verhooging over te gaan. De beer J b. Kikkert Nzn. is niet voor het voorstel. Is het tcegestane maximum niet toereikend, dan maar minder verteren. De Voorzitter merkt hiertegen op, dat de ver teringen niet hoog zijn en dc omvang van de verteringen, de meerdere uitgaven niet heeft verooizaakt. Vroeger vergaderde het Dag. Bestuur belangrijk minder dan thans nu de bestuurswerkzaamheden zoozeer zijn vermeerderd. De kosten veor rijtuig- huur houden daarmede eveneens verband. Bezuiniging is te verkrijger, door minder te vergaderen, daartoe te besluiten staat gelijk met minder goede behartiging van de zaken. Het voorstel wordt daarna in stemming gebracht en met op 1 na algemeene stemmen aangenomen. Jb. Kikkert Nzn. stemt blanco, IV. Gelezen wordt daarna het verzoek van K. Zegel Ez. te Oudeschild om hem onderhands te verpachten het door hem over de afgeloopen drie jaren gepachte vischwater, om zoodoende te voorkomen, dat hij schade lijdt, tengevolge van het graven van een geul in de Schan^gracht. De Voorz.is van meening, datde te wachten schade zeer gering zal zijn en dat er geen enkele reden bestaat om het verzoek in te willigen en stelt daarom voor afwijzend te beschikken. De vergadering is van hetzelfde gevoelen. Het voorstel in stemming gebracht wordt met algemeene stemmen aangenomen. V. Ter tafel komen daarna de door den op zichter opgemaakte begrootingen van kosten van het maken van een harden weg van 1. de Sluis in het Noorden tot den Hoofdweg op den berm, raming f 2063, 2. de sluis in het Noorden tot de brug van E. Dekker op den berm en vervolgens op de kade tot den Hoofdweg, raming f 2490.- op de reeds in een vorige vergadering aangevoerde gronden geeft het Dag. Best. de voorkeuraan het 2e plan. Wordt de weg op de kade gelegd, dan zal de weg tusschen den Hoofdweg en de molen vrij wat minder aan onderhoud vragen. Hij komt dan droog te liggen. De heer KI. Lap echter is voor het eerste, het le laat iets verrichten, dat overbodig is. Het geeft dusonnoodige kosten; de heer Jb. Keijser Sz. zou wel voor het eerste plan te vinden zijn, als de totstandkoming daarvan geen verdere gevolgen had. Doch te eeniger tijd komt men dan weer om verbetering vragen van dc brug van E. Lekker. Die gelegenheid is er eenmaal en zal er blijven ook de heer Eelman is van meening,dat de meerdere kosten van aanleg, voortvloeiende uil het duurste plan, ruimschoots zullen opwegen tegen de kosten die aan onderhoud zullen worden uitgespaard; de heer H. J. Keijser is van meening, dat bij aanneming van het voorstel van het Dag.Best.de Magerebrug kan vervallen de heer Jb. Kikkert Nz. is voor behoud van de Magerebrug, die altijd haai onderhoud waard zal blijven. Spr. vereenigt zich met het voorstel van het Dag. Bestuur. Het voorstel van het Dag. Best, wordt in stemming gebracht en aangenomen met op één na algemeene stemmen, die van den heer Lap. VI. Daarna komt ter tafel de begrooting van het maken van den z.g. steenweg bij Zevenhuizen welke begrooting nog niet in de bestuursverga dering is behandeld. Een van de betrokken landeigenaren, wil den benoodigden grond niet aan het waterschap afstaan, doch zal toelaten, dat de weg wordt gelegd op zijn land; de heer Jb. Kikkert Nz. meent, dat in dat geval wel gezorgd mag worden voor een behoorlijk contract, waarin de wederzijdsche rechten en verplichtingen goed zijn omschreven; de Yoorz. meent, dat niet tot den aanlegmoet worden overgegaan, zoolang Boersen niet anders wil. Het gaat toch niet op, een weg te maken waarin 2 hekken geplaatst zullen zijn, die een groote belemmering zullen geven in het verkeer de heer G. P. Witte is het met den Voorz. geheel eens en meent dat getracht moet worden Boersen tot andere gedachten te brengen. Ook de heer Jb. Keijser is het daarmede eens. Spreker begrijpt Boersen niet, want die krijgt er zelf de meeste last van de heer Eelman meent dat als de weg kon gelegd worden over het land van Brans, znlks overweging waard zou zijn. De afstand wordt korter; de heeren Koning en Witte geven echter aan de eerste richting de voorkeur; de heer Jb. Keijser meent, dat Brans niet bereid is land af te staan, vroeger is hem daarna reeds gevraagd;

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1911 | | pagina 5