Bijblad van de Texelsche Courant van Zondag 22 Januari 1911.
Uitgave Firma Lange veld Sf de Rooij.
FEUILLETON.
De Verloren Zoon.
door
Natiialie tan Eschstruth.
42.)
Het dacht hem het best, als hij maar
terstond begon met de voorbereidende
maatregelen om een eind te maken 3an
de weelderige huiehouding, die hij voerde.
Tech doet hij het niethij is moe en
afgemateen gevoel van ontnuchtering
uit de opwinding zijner fantastische ver
beelding overvalt hem.
Hij hchelt te vergeefs om zijn knecht,
gaat ter dege boos naar zijn bed en valt
weldra in een diepen slaap.
Den volgenden morgen wordt Qötz al
vroeger wakker. Hij weet, dat Lou's
repetitie eerst om twaalf uur begint en hij
wil voor dien tijd haar in hare woning opzoe
ken. Hij is immers van heden af volkomen
vrij en behoeft zich aan niemand te storen.
Met een kreet van verassing ontvangt hem
Lou, die zelf de deur opendoet. Graaf
Götz, nu al terug
Ja Lou, zooals je ziet.
't Was de eerste keer, dat hij zoo een
voudig gemeeuzaam tot haar sprak en toen
Lou dat hoorde, straalden hare oogen van
blijdschap. Zij breDgt hem door het som
bere onderhuis naar haar eigen gezellig
kamertje.
Hij gaat op een stoel tegenover haar
zitten en kijkt haar in het frissche gezicht.
Welnu graaf Götz P zegt ze eindelijk,
daar hij aldoor zwijgt.
Götz maakt met de hand eene afwerende
beweging. Laat dat „graaf" nu maar
achterwege, Lou, noem mij kortaf „Götz",
met zijn titels en mijn gravenkroon is 't uit.
Lou ziet met iets, dat op verlegenheid
lijkt, hem aan, maar in bare oogen is
eene flikkering van onrust en dat ziet
Götz niet. Hij kijkt, het hoofd voorover,
voor zich.
Götz, hoe moet ik dat opvatten vroeg
ze eindelijk. Je hebt toch met je ouders
niet beelemaal gebroken.
De jonge graaf knikt werktuigelijk. Ja,
voor goed. En hij vertelt haar in weinig
woorden, wat er voorgevallen was.
En wat wilt ge nu beginnen vroeg
Lou in groote spanning.
Hij lachte kort en scherp. Lou, eerstens
heb ik mijn volkomen vrijheid en dan
staat de weg voor ons open, hier of in
Amerika.
Götz, spreek toch duidelijker.
Begrijpt ge dan nog niet? Ik ben ver-
stooteD, onterfd, en heb voor goed alle for
tuin en titels verloren.
Zij liet een kreet hooren of 't van
schrik was dan wel, dat ze heftig boos
werd over de verstoring harer stille be
rekeningen dat was moeilijk te zeggen.
Maar Götz, dat is toch al te erg. Dat
kan toch onmogelijk zoo zijn. 't Is bang
makerij, Hoe kan in een land, waar wetten
zijn en recht te krijgen is hoe kan daar
een vader zijn zoon onterven, als er geen
billijke reden voor is. Als uw ouders
zien, dat het je ernst is en er toch niets
aan te doen is, dan geven ze ten slotte
toe en draaien bii. Moedig voorwaarts
lieveling. Yoor een man als gij staan alle
wegen op.
Dat is ook mijn meening, antwoordde
Götz met groote beslistheid, en ik ben
niet van zins om te buigen. Ik wil me
bij een circus engageeren,
Paardrijdor in een circus vroeg ze op
gerekten tooü.
In weinige woorden ontvouwde hij haar
zijn plan om eerst alles wat hij bezat te
gelde te maken en dan in 't buitenland
een engagement te zoeken. Geloof je, dat
me dat gauw zal lukken.
Eerst keek ze, als nadenkende, voor
zieh en daarna zag ze naar hem op, slechts
even en er was in haaroog iets loerends.
Wel zeker, waarom niet. Ik zal je met
al wat ik weet terzijde staan, maar't beste
voor 't oogenblik is, dat je met Sontini
overlegt. Die is volkomen op de hoogte.
Götz sprong op en druute haar in zijn
armen, 't Was de eerste kus, dien hij
haar gaf.
Lou, zei hij aangedaan, ik heb alles
opgeofferd, waar het hart van een man
aan kan hangen en ik deed het omdat ik
je liefheb. Voor jou wil ik den strijd
opnemen om ons brood te verdienen en
samen gelukkig te zijn. Verstaat ge mij,
liefste? Hebt ge niet een enkel weerwoord
voor me, dat mij zegt, hoe gij dat op prijs
stelt en het vindt.
Zichtbaar verlegen ziet ze tot hem op.
Götz, doet gij dat alles om mij Een
schalksch lachje trekt over haar rozig
mondje. En zult ge daar nooit spijt van
hebben, zult ge werkelijk zoo moedig zijn,
dat ge uw plannen doorzet
Een man, een man, een woord een woord.
En in opgewondenheid sluit hij haar
andermaal in zijn armen.
HOOFDSTUK XVI.
Terwijl Götz, nadenkende over zijn onder
houd met Lou, langzaam naar huis giDg
en eenigszins ontstemd was, omdat de in
zijn oog zoo blijde tijding, die hij Lou was
gaan brengen, op haar zoo weinig indruk
gemaakt had, ging de paardrijdster in
allerijl naar 't circus om aldaar minder
attent en nog slechter geluimd dan ooit
te repeteeren.
Allerlei gedachten warrelden, achter haar
toornig gefronsd voorhoofd.
Had ze daarvoor drie volle maanden van
haar jonge leven opgeofferd om ten slotte
den door haar bedoelde onterfd en ver-
etooten te zien.
Götz had werkelijk 's morgens vroeg
zijn ontslag aangevraagd. Daar viel niet
aan te twijfelen.
Dwaas die hij is.
Het ellendige circuslevcn van onophou
delijke gevaarvolle inspanning het leven
dat zij het voor zich, tot eiken] prijs, on-
noodig wilde maken, dat neemt hij vrij
willig op.
De kleine paardrijdster had 't kunnen
uitgillen van 't lachen, wanneer 't haar
niet in de keel had gestokt.
Maar wacht eens daar schiet haar
iets te binnen.
Majoraatsheer
Kon een majoraatsheer eigenlijk wel
onterfd worden
Mademoiselle Lou barstte opeens in een
luid gelach uit.
Hoe dom, dat ze niet terstond had be
dacht, dat een oudste zoon onmogelijk
onterfd kan worden van de voorvaderlijke
familiegoederen.
Ka zijn dubbele teleurstelling was Götz
uitermate verrast dat hij Lou weer ont
moetende, haar in de wolken vond over
zijn plannen en bereid vond om hand in
hand met hem samen te gaaD.
Lou zag te recht in dat Götz in ver
trouwen met Sontini moest spreken en
dezen om een onderhoud moest vragen,
opdat hij zich voor Götz zou interesseeren
en hem met zijn grooten invloed voort
helpen zou.
En daartoe werd besloten.
Maar Sontini had had zeer druk en nu
vooral allerlei dingen aan het hoofd
zijn zomertournée die met Mei moest be
ginnen, nieuwe voorstellingen en enga
gementen, ophanden zijnde verbouwing van
zijn circus en dit alles te zamen maakte
dat hij er op zon, of hij de moeite, die hij
hebben zou, als hij den verwenden graven
zoon aan zijn circus verbond, niet op een
ander kon overdragen.
Wordt vervolgd.)